Zo’n 10.000 Nederlandse 55-plussers willen hun leven beëindigen, zonder dat ze ernstig ziek zijn. Die wens is niet zwart-wit, blijkt uit onderzoek in opdracht van het kabinet. Voor D66 wordt het na dit rapport niet eenvoudiger.
Voor het eerst is er een schatting van het aantal Nederlanders dat zijn leven zou willen beëindigen, als dat zou kunnen via een voltooid-levenwet. Het gaat om 0,18 procent van de 55-plussers, oftewel ongeveer 10.000 mensen. Opvallend is dat die wens om te sterven vaak naast de wens om te leven kan bestaan, blijkt uit het langverwachte onderzoek in opdracht van het kabinet. Wat zijn we nu precies wijzer over de groep die zich mogelijk geholpen voelt met een voltooid-levenwet?
In de eerste plaats dat getal van 10.000, al is dat niet in steen gehouwen. Hoofdonderzoeker Els van Wijngaarden van de Universiteit voor Humanistiek hanteert zelf een marge: het gaat om tussen de 0,13 en 0,25 procent van de 55-plussers. Het kunnen er dus een paar duizend meer of minder zijn.
Of dit nu veel mensen zijn of weinig, dat hangt af van je standpunt. De onderzoekers spreken van een ‘kleine maar substantiële groep’. De Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde liet al weten dat het er niet toe doet om hoeveel mensen het gaat: zelfbeschikking is voor hen een principieel punt. “We hoeven ook niet precies te weten hoeveel katholieken of gereformeerden er in Nederland wonen om voor godsdienstvrijheid te zijn”, stelde directeur Agnes Wolbert vandaag.
Zelfdodingspil of hulp van de dokter?
67 procent van de groep die het leven wil beëindigen zou graag een zelfdodingsmiddel willen hebben (in de volksmond een ‘pil van Drion’). Ze willen die vaak niet meteen innemen, maar vinden het een rustgevend idee om erover te kunnen beschikken. 42 procent wil hulp bij zelfdoding krijgen van een dokter.
Een tweede inzicht: we spreken in het debat over de verkeerde leeftijdsgroep. Meestal gaat het over 75-plussers. De commissie-Schnabel ging er in 2016 vanuit dat mensen met een voltooid leven ‘veelal op leeftijd’ zijn. D66 wil met haar initiatiefwet Waardig Levenseinde hulp bij zelfdoding mogelijk maken voor ouderen boven de 75. Van Wijngaarden heeft bewust een grotere groep onderzocht, om te kijken wat de invloed is van leeftijd. Nu blijkt dat een doodswens vrijwel net zo vaak voorkomt bij mensen van middelbare leeftijd als bij ouderen. Als je de leeftijdgrens van 75 hanteert, krimpt de groep die het leven wil beëindigen fors: van 10.000 naar 1700.
Het onderzoek van de Universiteit voor Humanistiek en UMC Utrecht laat bovendien zien dat een doodswens niet zwart-wit is: vrijwel alle mensen die hun leven zouden willen beëindigen, hebben daarnaast een wens om te leven. Slechts bij 8 procent van de mensen staat de wens om te sterven altijd op de voorgrond.
Bij driekwart wisselen de wens om te leven en die om te sterven elkaar af. Hoeveel van deze 10.000 Nederlanders van 55 jaar en ouder ook echt de stap zouden zetten als dat legaal kon, is dus de vraag. Van Wijngaarden stelt dat het in elk geval nodig is om uitvoerig met deze mensen te spreken, om te toetsen of hun doodswens weloverwogen is.
In het verleden is volop gespeculeerd over de groep die gebruik zou maken van een voltooid-levenwet. Gaat het om een dwarsdoorsnede van de samenleving, of zouden hoger opgeleiden vaker hun levenseinde in eigen hand willen houden? Critici van een voltooid-levenwet waarschuwden dat misschien juist mensen met minder geld of andere kwetsbare groepen hun leven zouden willen beëindigen, mogelijk zelfs onder maatschappelijke druk.
Die 10.000, wie zijn dat?
Wie ziek is en ondraaglijk lijdt, komt in aanmerking voor euthanasie. In het debat over voltooid leven gaat het om de groep voor wie dat niet opgaat, maar die wel een doodswens heeft. Moet je hen wettelijk de mogelijkheid bieden om eruit te stappen, bijvoorbeeld met een legaal verkrijgbaar zelfdodingsmiddel, en hulp bij zelfdoding toestaan?
De onderzoekers hebben de groep in stappen afgebakend. Het gaat om mensen die niet ernstig ziek zijn, maar wel al langer dan een jaar willen sterven. Bovendien hebben ze een ‘actieve’ doodswens, wat betekent dat ze ook al stappen hebben gezet, bijvoorbeeld door hun doodswens te bespreken met hun familie. Verder willen ze hun leven ook echt beëindigen, zelfstandig of met hulp. De groep die aangaf te verlangen naar een natuurlijke dood, bijvoorbeeld in de slaap, viel daarmee af.
De onderzoekers lieten via onderzoeksbureau Kantar een vragenlijst invullen door ruim 21.000 Nederlanders. Van die invullers vielen er 36 binnen deze afbakening. Omdat de steekproef relatief groot is en ook representatief, kun je dit aantal volgens Van Wijngaarden vertalen naar de hele Nederlandse bevolking van 55 jaar en ouder. Zo kom je op 0,18 procent, oftewel ongeveer 10.000.
Het rapport is verder onderbouwd door interviews met 34 van de ouderen met een doodswens, een enquête onder huisartsen en een analyse van de dossiers van 55-plussers die niet in aanmerking kwamen voor euthanasie bij het Expertisecentrum Euthanasie.
Ook op dit punt levert het onderzoek voer voor debat. De groep met de meest concrete doodswens is, volgens de definitie van het CBS, vaker laagopgeleid en komt vaker uit een lagere sociale klasse. Voor ruim een derde van de mensen wordt hun doodswens bovendien versterkt door financiële problemen. Piekeren versterkt die wens bij 80 procent. Bij ruim de helft spelen aftakeling en eenzaamheid.
Verder zijn vrouwen fors oververtegenwoordigd: twee derde van de groep. Dat is niet helemaal te verklaren door het feit dat vrouwen langer leven. Om te weten wat daarachter zit, is aanvullend onderzoek nodig.
In elk geval, schrijven de onderzoekers, is ‘voltooid leven’ een te rooskleurige term. Die verdoezelt het lijden dat achter een doodswens schuilgaat. Voor het bestaan van een groep gezonde 70-plussers zonder problemen die alleen dood willen omdat ze het leven als afgerond beschouwen, is ‘geen empirisch bewijs’ gevonden. De onderzoekers spreken zich niet uit over de wenselijkheid van een voltooid-levenwet. Wel zegt Van Wijngaarden dat het opstellen van zorgvuldigheidscriteria voor zo’n wet behoorlijk complex zal zijn.
Voor D66 wordt het na dit rapport niet eenvoudiger
Minister Hugo de Jonge (volksgezondheid) heeft zijn conclusie getrokken: het is maar goed dat het kabinet Rutte III heeft afgesproken om géén wet te maken over ‘voltooid leven’. De CDA-minister voelt zich bevestigd, zegt hij, door een wetenschappelijk onderzoek onder ouderen, dat vandaag verscheen.
Hij leest in dat onderzoek vooral zaken die hem verder op de rem doen trappen. “Als ik kijk naar de aard van de doodswens van sommige ouderen, en de omvang van de groep, dan zeg ik: een wet is niet het antwoord. Dit is te complex voor even een one size fits all-oplossing”. De samenleving moet volgens De Jonge nu vooral “alles op alles zetten om deze ouderen weer de zin in het leven, en van het leven, te laten hervinden”.
De reactie van de CDA-minister, die zegt te spreken namens het kabinet, is een van de aanwijzingen dat het politieke debat over ‘voltooid leven’ na deze week veranderd is. Het kabinet trekt uit het onderzoek de conclusie dat de problematiek van ouderen met een doodswens grotendeels oplosbaar is. Door eenzaamheid te bestrijden, bijvoorbeeld.
Ook in de Tweede Kamer zijn vooral de tegenstanders van ‘voltooid leven’ blij met het onderzoek. Zij voelen het als grote steun in de rug. Veelzeggend is hoe de ChristenUnie en SGP het rapport omhelsden. Als enige partijen brachten zij direct een uitgebreide reactie naar buiten. Volgens CU-Kamerlid Carla Dik-Faber heeft het onderzoek “het beeld doorgeprikt dat de mensen om wie het gaat volstrekt autonome burgers zijn die na een geslaagd leven vooral graag de regie hebben over hun eigen dood”. Zij roept de politiek, de samenleving en “iedere Nederlander op, om werkelijk om te zien naar de naaste”.
Nu vallen er in het brede rapport met zijn genuanceerde conclusies ook voor de voorstanders van nieuwe wetgeving genoeg aanknopingspunten te vinden. Zoals dat er naar schatting 10.000 mensen zijn met een wens om het leven te beëindigen. En dat velen een partner hebben, en kinderen. De voorstanders reageren veel terughoudender. PvdA en GroenLinks zijn nog stil over het onderzoek. D66 zegt positief verrast te zijn door het rapport. Maar in de eerste beeldvorming lijkt die partij het toch lastiger te krijgen dan voorheen.
D66-Kamerlid Pia Dijkstra herhaalde vandaag dat zij haar wetsvoorstel gaat indienen. Zij ziet nu bevestigd dat er een ‘substantiële groep’ 75-plussers is die vraagt om actieve levensbeëindiging. “Dat hun doodswens complex is, is logisch, en bleek eerder ook al uit onderzoek”, reageert zij op het nieuwe beeld dat door het onderzoek is ontstaan, van een onderwerp dat te complex is om te regelen. “Daarom stelt D66 ook voor om levenseindebegeleiders een belangrijke rol te geven. Die zijn er juist om die ambivalentie eruit te halen.”
In februari of maart dient Dijkstra haar Initiatiefwet waardig levenseinde in. Dit is eerder zo afgesproken in het regeerakkoord. Ze gebruikt het onderzoek om de wet te verfijnen en verbeteren. Onder andere om beter uit te leggen wat D66 bedoelt met ‘voltooid leven’. Dijkstra herkent de kritiek die onderzoeker Els van Wijngaarden heeft op die term. Voltooid leven is een werktitel voor dagelijks gebruik, maar dekt de lading niet helemaal, zegt Dijkstra.
“In de wetstekst gaat D66 nóg duidelijker maken dat het echt gaat over wat iemand van 75 jaar of ouder zelf wenst, de autonome beslissing van de oudere.” Ook gaat D66 benadrukken dat de familie of naaste omgeving van de oudere een rol heeft in het hele proces. In het onderzoek gaf een meerderheid van de ouderen aan dat zij daar behoefte aan hebben.
Praten over gedachten aan zelfdoding kan bij de crisislijn van 113 Zelfmoordpreventie. Bel 0900-0113 of kijk op 113.nl.
Lees ook:
Waarom Els van Wijngaarden, de vrouw die ‘voltooid leven’ uitploos, die term helemaal verkeerd vindt
Els van Wijngaarden dook in opdracht van het kabinet in de groep 55-plussers die het liefst hun leven willen beëindigen. Het zijn er ongeveer 10.000. Maar in de term ‘voltooid leven’ ziet ze niks.