Gehandicapten in Nederland komen moeilijker mee in de samenleving dan een paar jaar geleden. Hoe kan dat? Op het Dominicus College in Nijmegen zitten havo- en vwo-leerlingen met en zonder beperking samen in de klas. Dat is uniek in Nederland.
Afdelingshoofd Tom Groenenberg wijst naar de overkant, naar een gebouw waar een meisje van dertien op kamers woonde, omdat ze zo graag naar het Dominicus College in Nijmegen wilde. Dat is iets om trots op te zijn, want het laat zien hoe gewild en uniek de middelbare school is in Nederland. Groenenberg vindt het toch ook treurig. Meisjes van dertien uit Breda horen niet zonder ouders naar Nijmegen te verhuizen om ‘gewoon’ de havo of het vwo te doen.
Gewoon aan het Dominicus zijn de aula, de kluisjes, de klaslokalen. Het is de brede deur op de eerste verdieping die de school zo anders maakt. Die geeft toegang tot meer lokalen, maar de leerlingen zijn er anders. Ze halen hogere cijfers, en hebben een lichamelijke beperking. Normaal zitten deze leerlingen op het speciaal onderwijs, maar niet in Nijmegen. Als enige school in Nederland biedt het Dominicus onder naam De Monnikskap reguliere havo en vwo-opleidingen voor 67 kinderen met een beperking. Dat gebeurt in een aparte vleugel, maar apart betekent niet gescheiden. De deur tussen beide vleugels zwaait geregeld, volautomatisch open.
Oud genoeg voor acceptatie
Een van de leerlingen van De Monnikskap die geregeld oversteekt, is de 16-jarige Noa. Zes keer per week komt ze bij ‘regulier’. Ze zit in vwo-4 en volgt Duits, Engels en filosofie tussen de leerlingen zonder beperking, in haar rolstoel. “In mijn klas zijn ze oud genoeg om dat te accepteren”, zegt ze. Echt mengen blijft lastig, zegt de 21-jarige Mika die wiskunde volgt in de gewone klassen. “Je komt toch in een groep terecht die al jaren bij elkaar zit.”
Contact tussen beide groepen vindt het Dominicus belangrijk. Het zorgt ervoor dat de leerlingen met beperking weerbaarder en sociaal vaardiger worden. Voor de leerlingen bij regulier is contact ook goed. Het vergroot hun kennis en begrip van leeftijdsgenoten met een handicap. Daarom ook is er een gezamenlijk brugklaskamp en zijn er projecten die ze samen doen, zoals uitstapjes naar bedrijven in de omgeving.
Leerlingen met een beperking krijgen nog geregeld een te laag schooladvies. Mika begon met vmbo praktijkonderwijs, stapte over op de theoretische leerweg (mavo-niveau, red.) en doet nu vwo. Dat had niet alleen te maken met te lage adviezen, hij kon ook de juiste school niet vinden in de buurt waar hij woonde. “Mika heeft dus veel jaren onder zijn niveau geleerd, omdat er niks was”, zegt Groenenberg. “Dat geldt voor meer leerlingen die hier op school zitten.”
De 18-jarige Stan kreeg niet een te laag schooladvies. Hij volgde lange tijd regulier onderwijs, totdat het niet meer ging. “Ik ben twaalf jaar geleden ziek geworden. De basisschool heb ik gewoon gedaan. Daarna ben ik gestart met het gymnasium. De reguliere school bij mij om de hoek in Lochem heeft van alles geprobeerd, tot aan leraren thuis aan toe. Maar het houdt een keer op. En dan kom je in soort cirkel terecht, waar alles en iedereen om je heen zegt: het kan niet, past niet, zoek een andere school. Uiteindelijk ben ik hier terecht gekomen.”
Hier valt iedereen weleens een poosje uit
Ook Roos, zeventien jaar, volgde een aantal jaar regulier onderwijs. Tot havo 4. “Ik kreeg veel last van chronische pijn. Ik kon het niet meer bijbenen en de school kon niet langer de aanpassingen doen. Je hebt op regulier grotere groepen, dus er is minder ruimte voor persoonlijke hulp. Ook de sociale banden met regulier gingen niet goed omdat je soms een week uitvalt. Hier heeft iedereen dat wel eens. Hier is meer begrip en kan je er beter over praten.”
“Ook omdat iedereen al veel heeft meegemaakt”, zegt de vijftienjarige Sil. “Het zijn allemaal andere verhalen. We begrijpen elkaar een stuk beter dan een reguliere klas dat kan doen.” Sil zit in de centrale leerlingenraad. Daar praat hij mee over onderwijsvernieuwing. Een onderdeel van die vernieuwing is dat de leerlingen van regulier voor een deel van de lestijd zelf kunnen bepalen wat zij gaan doen. Leerlingen met een beperking werken altijd al zo. Maar sommigen van regulier zien het als een vrij uur, zegt Sil.
Voor leerlingen met een beperking zou het beter zijn als er meer Monnikskappen waren, zegt afdelingsleider vwo van het Dominicus Lex Plantaz. Vanwege de kwaliteit van het onderwijs, de sociale ontwikkeling en de reistijden. Dat er niet meer Monnikskappen zijn, heeft te maken met financiering. De school maakt gebruik van een speciale regeling. De hoop is dat deze wordt uitgebreid voor andere scholen.
Het geluidssignaal dat de pauze aankondigt klinkt voor regulier. Scholieren zwermen uit, naar de aula en naar de hal van de Monnikskap, waar ook stoeltjes staan. Dat is wat Plantaz graag ziet. “Samen waar het kan.”
Lees ook:
Gehandicapten zijn niet welkom in de nieuwe buurtbussen, ook al zijn die op rolstoelen ingericht
Slechts een kwart van de gemeenten heeft expliciet aandacht voor gehandicapten. Wat is er geregeld voor het vervoer van mindervaliden?
Nederland krijgt een onvoldoende voor de positie van mensen met een beperking
De positie van mensen met een beperking in Nederland is verslechterd. Het land krijgt een onvoldoende in een rapport dat aan de Verenigde Naties wordt aangeboden.
VN-verdrag brengt meer discriminatie van gehandicapten en zieken aan het licht
Dik een vijfde van de 4259 meldingen over ongelijke behandeling die het college kreeg, kwamen van mensen die zich vanwege een beperking gediscrimineerd voelen.