InterviewJeugdzorg
Jeugdzorgwerkers: ‘Moeten er doden vallen?’
Maandag wordt er in de jeugdzorg gestaakt. Uit protest tegen het jeugdzorgbeleid en de slechte arbeidsvoorwaarden. Twee jeugdzorgwerkers vertellen ze waarom die actie wat hen betreft noodzakelijk is.
‘Jonge collega's knappen af’
Mireille Molenaar (49), jeugdbeschermer in Zwolle. Komt in beeld als de rechter het nodig vindt dat er wordt ingegrepen in een gezin.
Jeugdbeschermer Mireille Molenaar weet het nog goed: vorig jaar vroeg ze de rechter om een jongen met ernstige gedragsproblemen te plaatsen in de gesloten jeugdzorg. De jongen deed vervolgens zijn best zijn gedrag te verbeteren. Na enkele maanden besloot Molenaar na overleg met betrokkenen dat hij naar een gezinshuis kon. Wachtlijsten blokkeerden dat. Molenaar vroeg de rechter met pijn in het hart om verlenging voor de gesloten jeugdzorg. “Ik had geen andere mogelijkheid. Uiteindelijk plaatste ik een oproep op LinkedIn en zo kwam de jongen alsnog in een gezinshuis terecht. Maar dat hij zo lang in de gesloten jeugdzorg moest blijven, is een schending van de kinderrechten.”
Voor Molenaar, die geregeld in aanraking komt met uithuisplaatsingen, toont het voorbeeld wat er mis is in de jeugdzorg. “Kinderen, maar ook ouders worden de dupe van lange wachtlijsten en bureaucratie. Als gezinnen vier of vijf maanden op hulp moeten wachten, geeft dat veel stress”, zegt Molenaar. Sinds de gemeenten in 2015 verantwoordelijk werden voor de jeugdzorg is die administratiedruk volgens haar toegenomen. “Wat het extra ingewikkeld maakt is dat de regels per gemeente verschillen.” Molenaar, ook kaderlid bij vakbond FNV, gaat vandaag samen met collega’s in Den Haag meer geld eisen. “De werkdruk is hoog door het aantal regels en het oplopende aantal zaken die we op ons bord krijgen. Ik merk het aan jonge collega’s. Die knappen af.” Dat staken binnen de jeugdzorg een unicum is, beseft Molenaar. “Ik merk het aan sommige collega’s die ik moeilijk mee krijg. Die zeggen: ik heb geen tijd. Dat is precies de reden dat we actievoeren.”
‘Moeten er doden vallen?’
Mascha Hornung (48), Ambulant jeugdzorgwerker in Noord-Holland. Bemiddelt bij vechtscheidingen.
“Ik vind het moeilijk om te staken. Maar als we niets doen, gebeurt er niets. Als we niet goed voor onszelf zorgen, kunnen we ook niet goed voor anderen zorgen. Dat zeg ik ook altijd tegen mijn cliënten.
Ik zie dat iedereen om me heen omvalt. Ik ben brandjes aan het blussen en kom aan veel dingen niet toe. Soms zie ik cliënten maar een of twee keer in de maand een uurtje. Gemeenten vragen een verantwoording van alles. Ik moet continu tijdschrijven: hoeveel tijd ik kwijt ben aan gesprekken, hoeveel aan reizen. Soms ben ik dáár bijna de helft van mijn tijd aan kwijt. Dat was voorheen nooit zo.
Door de lange wachttijden lopen dingen uit de hand. Ik begeleidde een gezin met een meisje dat slapeloze nachten had. Haar ouders konden daar niet mee omgaan. Haar problemen kwamen voort uit hechtingsproblematiek, maar ze kon niet terecht bij een therapeut en moest een half jaar wachten. In die tijd ging het helemaal mis. Het meisje begon extreem en agressief gedrag te vertonen. Uiteindelijk stortte het gezin in en werd het meisje tijdelijk uit huis geplaatst.
Het is allemaal begonnen in 2015, toen de jeugdzorg bij de gemeenten werd neergelegd. Het idee was prima: meer bij de gezinnen aansluiten. Maar daar is niets van terechtgekomen. De verschillen tussen gemeenten zijn groot, gezinnen krijgen met te veel hulpverleners te maken en jongeren worden te vaak doorgeplaatst. Dat is voor sommigen echt een ramp.
Ik durf te stellen dat het aantal suïcidale jongeren nu drie keer zo groot is als vijf jaar geleden. Dan denk ik: moeten er doden vallen voordat er iets verandert?”
Lees ook:
De jeugdzorg staakt, voor het eerst in de geschiedenis
Het stakingsgen zit niet in het jeugdzorg-DNA. Maar maandag wordt er toch gestaakt, uit protest tegen het jeugdzorgbeleid en de slechte arbeidsvoorwaarden. ‘We stevenen af op een ramp.’