ColumnBert Keizer
Insuline als sleutel die de deur van de cel opent
In Trouw van 13 januari stond een behartenswaardig artikel over hoe je een ziekte begrijpelijker kunt maken door er een medifoor op te plakken, dat wil zeggen: door er een begrijpelijke, liefst visuele voorstelling van te geven.
Collega Obihara, kinderarts in Tilburg, memoreert nog eens hoe weinig er bij patiënt en familie blijft hangen van een informatief gesprek waarin de dokter zijn best doet om uit te leggen wat er aan de hand is. Het gaat om een probleem dat reeds jaren bekend is. Obihara stelde in samenwerking met anderen voor maar liefst vijftig ziektes een medifoor op, een beeldende beschrijving, mét plaatje.
Omdat we ziekte reeds lang niet meer beschouwen als het gevolg van een bewuste actie van een god, of een duivel, of een tovenaar, zijn we nu voor de oorzaak aangewezen op de moleculaire uitleg van wat er gebeurt in je lijf. Dat is bij sommige ziektes best te doen. Suikerziekte, diabetes, komt doordat de suiker die vanuit je darmen in je bloed terecht komt, de cel niet in kan. Elke lichaamscel heeft suiker nodig om te kunnen leven.
De medifoor is: de deur van de cel zit dicht en insuline is de sleutel die hem openmaakt zodat de suiker naar binnen kan. Ik zie een paar mensen fronsen en ja, het is inderdaad iets ingewikkelder, maar met een plaatje erbij waarop een sleutel in een deur wordt gestoken die openzwiept zodat de suikerklontjes naar binnen kunnen rollen, is een hoop gewonnen.
Minder makkelijk uit te leggen is een zogenaamde hypo (van hypoglycemie): te weinig glucose in het bloed. Dat gebeurt als je te veel insuline hebt gebruikt zodat er te weinig glucose over blijft in het bloed. Vooral je hersencellen kunnen hier slecht tegen.
Zo ontstaan de symptomen van een hypo: mensen worden ongedurig, onhandelbaar, soms echt agressief, voordat ze in een coma wegzakken. Allemaal in een handomdraai opgelost door suiker te eten of een glucose-infuus aan te leggen. Mooi, maar waarom hersencellen zonder suiker maken dat iemand zo gek gaat doen? Weten we niet.
Kleine soldaatjes
Kanker heeft natuurlijk ook zijn mediforen. Bij solide gezwellen gaat dat nog wel, maar bij diffuse kankersoorten, zoals leukemie, is het lastiger om iets beeldends te verzinnen. Amerikaanse oncologen hebben wel eens onderzocht of een overtuigende medifoor zou helpen bij genezing. Tekenfilmpjes waarop kleine soldaatjes ten strijde trokken tegen het gezwel maakten niks uit voor de tumorgroei, maar het gaf mensen wel meer het gevoel hun situatie te begrijpen.
Er bestaan ook onprettige mediforen, angstbeelden rond ziekte die hun oorsprong niet vinden in een arts die gerust wil stellen. In 1959 overleed mijn moeder aan levercirrose, een ziekte die onder andere betekent dat veel vocht zich ophoopt in de buikholte. Nee, dat is niet zo makkelijk uit te leggen.
Wat wij te horen kregen (of wat ik mij herinner), is dat ze niet kon genezen en dat het einde zou komen ‘als het water bij het hart kwam’. Ik vond dat doodeng. Ik zag het hart in het diepe duister van haar lichaam in machteloosheid wachten aan de rand van het steeds stijgende water waardoor het verzwolgen zou worden. Ik vrees dat ik dit verzonnen heb, want een arts zegt echt niet dat bij levercirrose ‘het water bij het hart komt’.
Je hebt tenslotte ook de omgekeerde medifoor, waarin ziekte wordt gebruikt om een toestand te beschrijven in plaats van andersom. ‘Teringtubbies’, ‘kankerzooi’, ‘pokkeweer’, zijn sprekende voorbeelden. Ziekte wordt denk ik het meest gebruikt in de verwijtende sfeer: ‘krijg de klere’ (cholera), of Reve’s onvergetelijke vervloeking ‘laten we hopen dat hij iets krijgt achter het hart, dat de dokter lang zoeken heeft.’
Collega M. verzon zelf een ziekte die zij graag uitdeelde bij tegenwerking: ‘de rattekuttekanker’. Altijd fijn als je een ziekte bij de hand hebt als het tegenzit. Zo hoorde ik van een patiënte die borstkanker had dat ze bij elk symptoom (hoest, jeuk, gewichtsverlies) dacht: het zal toch niet die borstkanker wezen? Het werd zo erg dat ze ook bij een knellende deur zei: “Dat is natuurlijk die kutkanker”. Waarop haar man zei: “Nee lieverd, sorry, daar zit het niet, je hebt borstkanker”.
Bert Keizer is filosoof en arts bij het Expertisecentrum Euthanasie. Voor Trouw schrijft hij wekelijks een column over zorg, filosofie, en de raakvlakken daartussen.