In crisisBauke Koekkoek
Iemand moet zeggen dat zielig doen hem nog verder van zijn gezin zal afdrijven
Hoe ga je om met acute psychische problematiek en de hooggespannen verwachtingen van jouw hulp? Bauke Koekkoek schrijft over zijn werk bij de ggz-crisisdienst.
Hij moet snel op gesprek komen, zegt de huisarts. Het ‘s-woord’ is gevallen. ‘Suïcidaliteit’: het ticket waarmee je alle wachtrijen omzeilt en op de eerste rang van de psychische zorg belandt. Want niemand in Nederland mag overlijden door zelfmoord, zo vinden velen ondertussen. Sommige professionals willen zelfs dat ‘suïcidaliteit’ een stoornis op zich wordt. Een van de meest onzalige ideeën ooit, passend in een trend om steeds meer menselijk gedrag en gevoel tot het werkterrein van hulpverleners te maken.
De man is vroeger seksueel misbruikt, heeft de huisarts gezegd. Misbruik in de vroege jeugd is vaak een voorbode voor een moeilijk leven. Het basisvertrouwen in mensen is vaak ernstig beschadigd en dat maakt het moeilijk zich te hechten aan anderen.
Lukt dat wel, dan kan het vertrouwen weer langzaam helen. Maar gebeurt er iets heftigs in een nabije relatie, dan kan alles weer op scherp komen te staan. De uitspraak dood te willen is dan een krachtige uiting van grote wanhoop bij iemand met een niet zo stevig fundament. Althans, dat is de theorie.
Van de kaart
Hij komt met zijn vrouw, is duidelijk van de kaart en hakkelt zich door de eerste minuten heen. Het ‘hele verhaal’ moet er direct uit, terwijl ik nog probeer uit te leggen wat we hier doen, wat het doel van het gesprek is enzovoorts.
Dan komt al heel snel de aap uit de mouw: hij heeft zelf zijn dochter misbruikt toen ze jong was. Een paar maanden geleden heeft dochter dat geopenbaard en sindsdien is het mis. Buiten het gezin weet niemand er nog van, zodat allerlei verwijten van anderen vooralsnog achterwege blijven. Wel handig, want ze komen uit een milieu waarin woede makkelijk omslaat in agressie en eigenrichting. Zijn vrouw is boos, natuurlijk, maar lijkt hem niet in de steek te gaan laten.
Schuldgevoel en zelfbeklag
De man wentelt zich in schuldgevoel en zelfbeklag: zelf misbruikt in het internaat en dan toch dit doen, hoe slecht ben je dan? Ik vertel hen dat slachtoffers helaas vaker daders worden. Zijn vrouw snapt dat en snapt hem op een of andere manier, ondanks haar woede.
Daarmee zit ze wel klem, want niemand in hun omgeving zou haar snappen, en dus zwijgt ze als het graf. Ik complimenteer haar oprecht, want dit vraagt veel van een mens. Ze heeft het ondertussen moeilijk met haar dochter – die haar vader niet, maar moeder nog wel wil zien. De dochter vindt dat moeder pa de hand boven het hoofd houdt. Ook dit gebeurt vaak, en die dubbele loyaliteit die van haar wordt gevraagd is bijna onverdraaglijk.
Waarvoor kwam hij ook alweer? De vrouw is bang dat haar man in een onbewaakt ogenblik stapels pillen inneemt. Ik instrueer hem de pillenvoorraad teug te brengen naar de apotheek. En vertel dat hij iemand krijgt om mee te praten, in de praktijk van de huisarts. O ja, en dan nog wat: suïcide is geen optie. Ik snap dat hij zich waardeloos, gefaald, uitgekotst en schuldig voelt. Maar hij kan zijn dochter, vrouw en zoon niet opzadelen met een gapend gat en een levenslang schuldgevoel over of ze misschien te hard zijn geweest.
Strenge rol
Die strenge rol neem ik op me omdat iemand hem moet zeggen dat zielig doen hem uiteindelijk verder van zijn gezin gaat afdrijven. Hij zal moeten verdragen, meermaals door het stof moeten, bij zichzelf te rade moeten gaan hoe dit – jaren geleden – heeft kunnen gebeuren. En hopen dat zijn gezin hem niet verstoot.
Omdat ik ondertussen van zijn echtgenote weet dat ze hem niet zal laten vallen, en hij anders rondjes blijft draaien in zijn eigen ellende, kan en durf ik zo hard te zijn.
Bij het afscheid heeft de man zich enigszins opgericht, dankt hij me voor mijn ‘strenge aanpak’ en zie ik dat ook echtgenote zich gezien en gehoord voelt.
Ik zou wel eens willen weten hoe dit was gelopen als ik gehandeld had volgens het ‘suïcidaliteit-is-een-stoornis-principe’.
Nee dat lieg ik, dat wil ik helemaal niet weten.
Sociaal-psychiatrisch verpleegkundige en lector Bauke Koekkoek schrijft hier over zijn werk in de 24-uurs-crisisdienst van de ggz.