ColumnBert Keizer
Het ging Oosterhuis niet om de machtsstrijd over een geestelijk domein
Ergens in 2014 zag ik Huub Oosterhuis met Antoine Bodar op de televisie. Omdat ik in veel opzichten niet deug zat ik er naar te kijken als een soort bokswedstrijd. Ik dacht: als Bodar tegen Oosterhuis vecht, wie wint er dan? Ze waren mooie tegenpolen. Oosterhuis ontvluchtte, onder andere, het celibaat. Bodar liep willens en wetens die kerker binnen. Wie het snapt mag het komen uitleggen.
Bodar deed zijn best om de ontmoeting een beetje strijdend te maken. Met in zijn hand de biografie van Marc van Dijk probeerde hij Huub uit zijn tent te lokken door de inhoud van het boek plagerig samen te vatten in drie beweringen: Huub had gelijk, Huub heeft gelijk, en Huub zal gelijk blijven houden.
De eucharistie als een truc
Dit was het moment waarop ik hoopte dat Huub zou zeggen: Bodar zat er naast, Bodar zit er naast en Bodar zal er tot zijn dood (en mogelijk zelfs ook nog in de eeuwigheid daarna), voor altijd naast blijven zitten. Maar Huub daalde niet af tot dit niveau. Dat was zijn stijl niet. Het ging hem niet om de machtsstrijd over een geestelijk domein. In Volzin zei hij: ‘Waarvoor ik het liefst erkenning zou krijgen, is wat ik het demasqué van de transsubstantiatie noem, de ontmaskering van de roomse overtuiging dat Christus werkelijk aanwezig is in het brood en de wijn. De eucharistie als een truc, zonder enige politieke relevantie.’ Bodar probeerde dit kwetsend te vinden, maar dat lukte hem niet echt.
De enige transsubstantiatie die Huub relevant vond is de maatschappelijke vertaling van wat je zondags zingt in de kerk. Godsdienst als beleving tegenover godsdienst als een politiek programma. De verticale en de horizontale as van het kruis.
Ergens in de jaren zestig werd godsdienst als beleving en als politiek programma bijna helemaal van de kaart geveegd. Mijn generatie had het geluk dat onze opstandige fase, waarin je graag dingen ziet omvallen, mooi samenviel met de ineenstorting van onder andere de Kerk.
Het bijna onfeilbare talent van de Kerk om de verkeerde kant te kiezen
Godsdienst als beleving werd doorverwezen naar De Efteling en godsdienst als politiek programma bleek een langdurige ramp. Eeuw in, eeuw uit, slaagde de Kerk er in om onder vrijwel alle regimes met een aan onfeilbaarheid grenzende consequentie de verkeerde kant te kiezen. Zei Jezus niet: ‘Waar meer dan twee in Mijn naam verenigd zijn, daar word ik opnieuw gekruisigd’? Nee, dat zei hij niet, maar hij had het beter wel kunnen zeggen.
Wat die beleving betreft: het lijkt wel alsof het dak van de wereld af is zonder God, zodat we nu weerloos tegenover een onverschillig Heelal staan. Beckett beschreef alle pogingen om dat dak weer te herstellen als hopeloos. Maar voor Oosterhuis was het misschien wel de meest hoopvolle van alle hoopvolle bezigheden. Ik ben meer van Beckett, maar dat doet niets af aan mijn bewondering voor Huubs dichterlijke werk op het gebied van het godsdienstige lied.
Wat ik nooit heb beseft is dat er een zekere heldhaftigheid, een grote theologische finesse en een bewonderenswaardige koppigheid voor nodig is geweest om te kunnen doen wat hij heeft gedaan: de stervende kerk verlaten en haar meteen meenemen naar elders, waar ze weer ruimte en lucht kreeg. Ik geloof niet dat het begrip ‘krachtmeting’ als een karakteristiek voor de verwikkelingen tussen Huub en de kerk misplaatst is, al zou hij het nooit zo zeggen.
Heel veel zielige energie
Bedenk dat de bisschoppen, die zo veel zielige energie staken in het weren van zijn liedteksten, bijna allemaal jaren eerder gewijd waren tijdens een viering waarin zijn liederen werden gezongen.
Eén ding heeft hij gelukkig niet meegenomen naar zijn nieuwe kerk: de afschuwelijke Beatmis. Het is welhaast onbeschrijflijk hoeveel prachtige kerkmuziek in elkaar geramd werd door zielloos gehannes op een drumstel begeleid door een flutgitaar.
Dergelijke narigheid trof je nooit in de Ekklesia. Hoewel men daar naar mijn indruk soms op wel erg dunne vleugels omhoog wiekte naar een symbolische stratosfeer die voor de voetgangers onder gelovigen onbereikbaar was. Met een blik op de katholieke kerk zoals die nu voorgoed uit het zicht aan het verdwijnen is, zou ik willen zeggen: wat zij om zeep hielpen door er aan vast te houden, dat heeft Huub omgetimmerd tot iets wat het misschien nog een hele tijd uithoudt.
Bert Keizer is filosoof en arts bij het Expertisecentrum Euthanasie. Voor Trouw schrijft hij wekelijks een column over zorg, filosofie, en de raakvlakken daartussen.