ColumnBert Keizer
Een ziek mens wil troost en liefst genezing, maar zeker geen filosofie
Collega De V. belde mij. Ze is eind twintig en doet filosofie en geneeskunde tegelijk. Ze is nog niet helemaal klaar met haar studies maar dacht dat ik die twee disciplines redelijk overeind hield in mijn beroepsleven. Nu wilde ze even weten hoe je dat doet. Ze is namelijk enigszins bevangen door een angst die ik mij heel goed herinner van toen het einde van mijn co-schappen naderde.
Je moet dan een specialisatie kiezen en de vraag is: bij welk specialisme heb ik de meeste kans om voldoende tijd en energie over te houden voor zoiets als filosofie? Want voor vrijwel elke specialisatie moet je een tunnel in. Dat wil zeggen dat je gedurende een jaar of vijf dingen als vakantie, theater, doorzakken, liefdesperikelen, kranten bijhouden, films zien, rondhangen, boeken lezen, kroegzitten, festivals afstruinen en kinderen krijgen niet dan met een gejaagd gevoel zult kunnen ondernemen of ondergaan.
Gehuwd met geneeskunde
Het is nu echt niet meer zo dat de specialist in opleiding te horen krijgt wat onze hoogleraren nog wel probeerden te verkondigen: u bent nu gehuwd met geneeskunde, uw overige bezigheden staan voor altijd in de schaduw naast uw arts-zijn. Vonden wij onzin. Dat neemt niet weg dat het nog altijd zo is dat een specialisatie binnen een ziekenhuis je gedurende enige jaren aardig buitenspel kan zetten.
Dus als je ’s avonds en in de weekends nog wat geestkracht over wilt hebben voor filosofie, dan is een klinisch specialisme geen goed idee. Temeer daar men in menig specialistische opleiding van de kandidaat eist dat hij of zij eerst een promotie-onderzoek doet. Je vraagt je af wat deze opleiders bezielt. Hun einddoel zou moeten zijn: een even zorgzame als kundige arts, die iets kan betekenen voor zieke mensen.
Een promotietraject draagt zelden of nooit iets bij als het gaat om de vorming van een zorgzame arts. Maar het zorgt er wel voor dat je je jarenlang, binnen de toch al hijgerige opleidingssfeer, nog eens extra opgejaagd voelt. Verder zul je in een medisch proefschrift ongeveer net zo veel filosofie aantreffen als in een kookboek voor de haastige yup.
Iets goeds betekenen
Voordat we verder gingen vroeg ik De V. wie haar favoriete filosoof is. Na enige aarzeling noemde ze Kierkegaard. Dat wil ongeveer zeggen dat filosofie voor haar betekent dat ze als mens haar plaats wil weten tussen andere mensen en wellicht ook tegenover God. Dat ze zich af wil vragen hoe ze die plaats tot een betere kan maken, voor zichzelf, en voor anderen. Filosofie is dan niet een geestelijke bezigheid die zichzelf genoeg is, vergelijkbaar met muziek. Filosofie zou ook iets goeds moeten betekenen in het leven van de mensen om haar heen. Een filosoof kan immers helderheid scheppen in gesprekken die mensen voeren over leven, dood, liefde, rechtvaardigheid.
Ik denk daar anders over. Ik geloof niet dat je filosofie kunt meenemen naar het ziekbed. Een ziek mens wil troost, minder pijn, geen angst, liefst genezing, maar zeker geen filosofie. En toch zeg ik tegen haar: laat de filosofie niet los. Afgezien van wat je patiënten eraan hebben, voor jou betekent het dat je naast geneeskunde een unieke ruimte in je leven hebt, waarin alles wat je overdag meemaakt rond zieke mensen, omhooggetild wordt naar een niveau van overweging dat je nergens anders vindt dan in filosofie.
Ingrijpende levenssituaties
Er is onvermijdelijk ook een nadeel als je je enigszins zijdelings, in plaats van voornamelijk, bezighoudt met filosofie. In vergelijking met academische filosofen zal je kennis van het vak onvermijdelijk minder breed zijn. Je zult hier en daar tot vergelijkbare diepte komen, maar de diepte en de breedte die een vakfilosoof kan bereiken zul je nooit halen. Daar staat dan weer tegenover dat jij als arts handelend aanwezig bent in talloze ingrijpende levenssituaties die zij alleen kennen van horen zeggen of de televisie.
Er is ook nog een biologisch aspect dat we denk ik niet toevallig als laatste aanstipten: kinderen krijgen. De kinderwagen in de hal is het spreekwoordelijke tableau waaronder in onzichtbare letters staat: ‘begraaf hier uw ambitie’. Beetje overdreven, maar als je partner, kind, specialisatie, proefschrift en filosofie tegelijk zou willen regelen dan hoef je niet naar het gekkenhuis, want dan zit je daar al in.
Bert Keizer is filosoof en arts bij het Expertisecentrum Euthanasie. Voor Trouw schrijft hij wekelijks een column over zorg, filosofie, en de raakvlakken daartussen.