Ontevreden
De psychiater wil de regie over de ggz-behandeling terug
Psychiaters vinden dat ze zijn gemarginaliseerd. Ze willen hun leidende rol in de geestelijke gezondheidszorg terug.
Psychiaters zijn trots op hun vak. Ze hebben het gevoel dat ze echt iets kunnen betekenen voor hun patiënten en ze krijgen zelf ook veel energie en voldoening van de interactie met hen. Toch overweegt bijna één op de drie psychiaters om de geestelijke gezondheidszorg (ggz) te verlaten. Ze vinden dat ze nog maar een marginale rol in de zorg spelen, de werkdruk en de bureaucratie zijn enorm toegenomen en velen voelen zich emotioneel uitgeput.
Dat blijkt uit de Psychiaterthermometer, een online enquête die is uitgevoerd door de website De Jonge Psychiater en door ruim 800 psychiaters, een kwart van het totaal, is ingevuld. De ondervraagden willen dat er meer ruimte komt voor de rol van de psychiater als medisch specialist en als leider in deze complexe zorg.
De uitkomsten hebben Elnathan Prinsen, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, niet verrast. “De vragen hebben natuurlijk een geschiedenis, het proces dat de rol van de psychiater wordt gemarginaliseerd, speelt al veel langer. Tegelijk word ik als voorzitter heel blij als blijkt dat bijna 100 procent van mijn collega’s trots is op het vak.”
Hoge werkdruk, toegenomen bureaucratie. Het zijn klachten die ook elders in de zorg klinken. Wat maakt de psychiatrie anders?
“De setting. Het merendeel van de andere medisch specialisten werkt in een ziekenhuis. Dat is een medische organisatie, waarin de rol van de dokter helder is. Als een patiënt bij een neuroloog komt, is snel duidelijk of het probleem op diens vakgebied ligt. Zo niet, dan neemt hij de patiënt niet in behandeling. De rol van een psychiater is veel vager. Kijk, de vraag naar ggz stijgt enorm, maar het aantal psychiatrische stoornissen niet. Veel ggz-vragen zijn geen stoornis in engere zin, maar hebben een sociale of maatschappelijke achtergrond. Werkloosheid, eenzaamheid. Mensen die het leven niet goed aankunnen.”
Wat is dan het probleem? Die mensen kun je dan toch ook doorverwijzen?
“Inderdaad, psychiaters kunnen dat. Zij hebben een brede blik. Zij bezien een patiënt zowel medisch-biologisch als psychologisch en sociaal. En kunnen beoordelen welke zorg voor iemand het meest passend is. Maar dan moet die psychiater wel bij de voordeur van zo’n ggz-instelling staan om goede diagnostiek te kunnen doen. Twee derde werkt in zo’n instelling. Zij zijn daarin de kleinste discipline, naast psychologen en verpleegkundigen. En ze zijn het duurst. Daardoor is, in het huidige bekostigingssysteem, de prikkel ontstaan om ze zo min mogelijk in te zetten. De zorg is er natuurlijk niet mee gediend als de psychiater pas wordt ingeschakeld als het anderen niet lukt iemand te helpen.”
Kan een psychiater dan het verschil maken?
“Daar ben ik van overtuigd. Mensen hebben bij de psychiatrie een beeld van rijke lieden, die op de sofa hun problemen bespreken. Maar een psychiater is een specialist, die stoornissen behandelt, zoals psychoses en depressies. Wij kunnen mensen vaak echt beter maken. Daar krijgen wij ook die energie van. Niet van het vinkjes zetten.”
Vinkjes zetten?
“In een DBC, een diagnose-behandelcombinatie, staat vaak dat een psychiater zoveel minuten aan een patiënt moet hebben gewijd. Dan pas kun je een behandeling declareren. Alleen voor die DBC word je dan gevraagd een patiënt de hand te schudden. Daar voel ik niets voor, als psychiater wil ik iets aan de behandeling kunnen toevoegen. Anderzijds moet het voor een instelling niet meer lucratief zijn om een psychiater zo min mogelijk in te zetten. Daarom werken we aan een kwaliteitsstatuut waarin die prikkel verdwijnt en goede zorg voorop staat.”
Ligt het niet ook aan de psychiaters zelf? Uit de enquête blijkt ook een verminderende bereidheid om 24-uursdiensten te draaien. Die horen toch bij het vak?
“Dat vindt ook bijna elke psychiater. Maar door de groeiende vraag en de grote uitstroom komt die last op steeds minder schouders te rusten. En als je dan het idee hebt dat je je beroep tijdens de normale uren niet naar behoren kunt uitoefenen en vervolgens buiten die kantooruren de volle verantwoordelijkheid krijgt voor alle problemen, dan kan ik me voorstellen dat 30 procent overweegt ermee te kappen. En dan steekt het als we worden weggezet als dure krachten die zich te goed voelen voor dergelijke diensten. Laatst was er een motie in de Tweede Kamer om die diensten te verplichten.”
Het is eigenlijk verbazend dat psychiaters nog trots zijn op hun vak.
“Het is ook een mooi vak! Mooi en gecompliceerd. Je behandelt een patiënt niet zomaar, je zet jezelf in tijdens de behandeling. Het maakt uit wie je bent en hoe je dit werk doet. De diagnose komt voort uit het contact met de patiënt. Dat alle collega’s dat zo ervaren, daar word ik als voorzitter heel blij van.”
Lees ook:
Nederlander loopt te snel naar de ggz
De zorg is niet het probleem, maar de afgenomen weerbaarheid van Nederlanders.