Zorg
Betere selectie voorkomt onnodige ziekenhuisgang bij patiënten met pijn op de borst
Betere selectie door ambulancepersoneel bij mensen met pijn op de borst kan het aantal hartpatiënten op de eerste hulp met tienduizenden terugbrengen, wijst onderzoek uit.
Onderzoekers van het Radboudumc tonen in nieuw onderzoek aan dat een speciale test het aantal patiënten op de Eerste (Hart)Hulp jaarlijks met tienduizenden kan terugbrengen. De onderzoekers willen dat ziekenhuizen deze methode zo snel mogelijk landelijk in gebruik nemen, schreef de Volkskrant maandag. Niels van Royen, hoogleraar cardiologie aan de Radboud Universiteit, licht toe: “Hierdoor zorgen we ervoor dat patiënten die het nodig hebben goede zorg krijgen en brengen we de werkdruk voor zorgverleners omlaag”.
Een van de verplichte harttests die op de spoedeisende hulp wordt afgenomen, de troponine-test, kan sinds kort ambulant worden gedaan. Het eiwit troponine komt alleen in hoge mate vrij als het hart zuurstoftekort heeft en hartspiercellen kapot gaan.
Laag risico
Patiënten die een ambulance bellen vanwege pijn op de borst, worden veelal direct vervoerd naar de spoedeisende hulp. Dit kan namelijk wijzen op een hartinfarct, waarbij snel handelen de kans op een dodelijke afloop aanzienlijk verkleint. In Nederland melden zich jaarlijks tweehonderdduizend patiënten met pijn op de borst op de Eerste Harthulp. Zestig- tot tachtigduizend van hen hebben echter een laag risico op het krijgen van zware hartaandoeningen, zoals een hartinfarct, en worden na een aantal verplichte tests in het ziekenhuis weer naar huis gestuurd.
Belangrijk onderdeel van de Nijmeegse methode is dat altijd eerst wordt vastgesteld hoe hoog het risico op een hartinfarct is, onder meer door te kijken naar de leeftijd en leefstijl van de patiënt, maar ook door een hartfilmpje te maken.
Aan het onderzoek van het Radboudumc dat afgelopen week gepubliceerd werd in het European Heart Journal, deden 863 laagrisicopatiënten mee. De helft van hen werd via de oude methode naar het ziekenhuis gebracht met pijn-op-de-borstklachten. De andere helft bleef thuis en onderging thuis de troponine-test.
Uit het onderzoek bleek dat na de eerste maand het verschil tussen het aantal patiënten in beide groepen dat alsnog hartklachten kreeg en (opnieuw) naar het ziekenhuis moest, statistisch gezien verwaarloosbaar was. De werkwijzen pakken dus voor patiënten hetzelfde uit.
Scheelt miljoenen in zorgkosten
In de ziekenhuizen scheelt dit echter mogelijk tienduizenden harthulp-opnames per jaar. Volgens cardioloog Van Royen scheelt dat miljoenen in zorgkosten. “Elke patiënt minder op de Eerste Harthulp bespaart zeshonderd euro.”
De komende tijd wil het Radboudumc meer onderzoek uitvoeren onder een groep van ruim achtduizend laagrisicopatiënten, om zeker te weten dat de uitkomsten hetzelfde blijven.
Ook als dat onderzoek uitgevoerd is, zijn de ziekenhuizen er nog niet. Er zijn grote investeringen nodig om ambulancemedewerkers op te leiden om de troponine-tests uit te voeren, zegt Van Royen.
Een potentiële gamechanger
Joan Meeder, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVCC), reageert met enthousiasme op dergelijke uitkomsten. Een potentiële gamechanger noemt hij het, aangezien 80 procent van de spoedverwijzingen van patiënten met pijn-op-de-borstklachten achteraf onnodig blijken. “De ambulancediensten, de huisartsen en de cardiologen staan te trappelen, maar één zwaluw maakt nog geen zomer. De bewijsvoering is nog niet helemaal rond. We willen zeker weten dat alles veilig is voordat we de handelwijze rondom pijn-op-de-borst klachten aanpassen. Wel zijn we hoopvol dat we binnen één tot twee jaar met een nieuw protocol kunnen komen, en deze manier van werken kunnen invoeren in de dagelijkse praktijk in heel Nederland.”
Lees ook:
Zorginstituut: hartpatiënten krijgen te snel een defibrillator
Volgens het Zorginstituut krijgen 1200 van de zesduizend patiënten onterecht een defibrillator. Dat terwijl het apparaat ernstige risico’s met zich mee kan brengen.
