Zoönosen
Wetenschappers: Ziektes die overdraagbaar zijn van dier op mens gevaarlijk onderschat
Door de coronacrisis is er meer aandacht voor zoönosen. Toch dringt het gevaar van ziektes die overspringen van dier op mens nog onvoldoende door.
Nederlanders hebben niet door hoe groot de kans is dat in eigen land een ziekte ontstaat die van dier op mens kan overspringen, zoals met het coronavirus is gebeurd. Die onderschatting is gevaarlijk, want het zorgt ervoor dat mensen hun gedrag niet aanpassen en de kans op een Nederlandse zoönose reëel blijft, stellen wetenschappers van de vakgroep psychologie van risico, conflict en veiligheid van de Universiteit Twente.
Zoönosen zoals covid ontwikkelen zich in gebieden waar mens en dier in groten getale dicht op elkaar leven. Gebieden als Nederland, zo hebben onderzoekers al diverse malen gewaarschuwd.
Maar die waarschuwing komt onvoldoende over. De gedragswetenschappers ondervroegen in een representatieve steekproef tweehonderd Nederlanders over zoönosen. Dat ziektes kunnen ontstaan doordat virussen overspringen van dier op mens is bij de meeste ondervraagde mensen bekend. Maar meer mensen zien geen risico in hoe we dieren behandelen op zoönosen (45 procent) dan wel (38 procent). 17 procent antwoordt neutraal, staat in een vrijdag gepubliceerd bericht over het onderzoek dat eerder is gepresenteerd op een wetenschappelijk congres. “Als dat besef gering is, geldt dat ook voor de bereidheid om er iets aan te doen”, zegt Mariëlle Stel, opleidingsdirecteur psychology aan de UT en een van de betrokken onderzoekers.
Geen idee
Het grootste deel van de deelnemers aan het onderzoek had geen idee hoeveel vlees in Nederland afkomstig is van de intensieve veehouderij. “Slechts 3,2 procent van het vlees hier is biologisch”, zegt Stel. Nadat de deelnemers te horen hadden gekregen welk gevaar Nederland loopt op de ontwikkeling van een zoönose, gaf 70 procent aan dat zij van wildmarkten en de intensieve veehouderij af willen.
Corona kan dan ook een kantelpunt zijn in het denken over zoönosen, vermoedt Stel. “Tot nu toe dachten mensen bij intensieve veehouderij alleen aan dierenleed en klimaatproblemen, maar nu met zoönosen beseffen zij dat zij zelf gevaar lopen. Dan komt het dichterbij, wat zorgt voor angst en daardoor zijn mensen eerder bereid hun gedrag aan te passen.” Actiegroepen tegen de intensieve veeteelt zouden daar hun voordeel mee kunnen doen, denkt Stel.
Q-koorts
Naast covid is de Q-koorts een bekend voorbeeld van een zoönose. Door deze ziekte, die wordt veroorzaakt door geiten, overleden ongeveer honderd mensen. “De Mexicaanse griep kostte tien jaar geleden zo’n 200.000 mensen het leven en is vermoedelijk ontstaan bij het intensief houden van varkens, dat kan dus ook in Nederland”, zegt Stel. Ook bekend is de vogelgriep, die nu alleen besmettelijk is voor mensen bij intensief contact, “maar dit kan zich natuurlijk muteren tot een vorm die veel besmettelijker is. Er worden ieder jaar weer nieuwe mutaties van griepsoorten ontdekt die per jaar 250 tot 2000 doden eisen. Daar staan we niet bij stil, maar dit zijn allemaal mutaties van eerdere griepen die zijn ontstaan door het niet goed houden van dieren.”
Lees ook:
Esther Ouwehand: ‘We leven op een tikkende tijdbom, de andere partijen willen dat niet erkennen’
De leider van de Partij voor de Dieren heeft geen vrolijk verhaal te vertellen. Na de coronacrisis zal de volgende pandemie volgen, schrijft Esther Ouwehand in haar nieuwe boek.Het grote probleem is onze omgang met dier en natuur.