Vaccinatiegraad
We raken dit virus niet meer kwijt: wat is er met de groepsimmuniteit gebeurd?
Wat is er met de groepsimmuniteit gebeurd? We zitten met een vaccinatiegraad van 87 procent, en nog zijn aanvullende maatregelen nodig.
We zouden ons uit de pandemie vaccineren. Met een vaccinatiegraad van 60 à 70 procent zou het virus geen kant meer op kunnen, heette het begin dit jaar nog. Maar nu zitten we op 87 procent, en nog zijn aanvullende maatregelen nodig. Wat is er met de groepsimmuniteit gebeurd? Waar hebben we ons te rijk gerekend? Een uitleg in vijf antwoorden.
1. Het virus is veranderd
Die eerste schatting van een afdoende vaccinatiegraad van 60 à 70 procent was gebaseerd op het coronavirus dat vorig jaar rondging. Iemand die daarmee was besmet, infecteerde gemiddeld drie anderen. Als twee van die drie personen waren beschermd door een vaccin, zou een besmet persoon maar één ander aansteken. Dat komt neer op een bescherming van 67 procent.
Dit jaar doken nieuwe mutaties van het virus op. De huidige, heersende deltavariant is zeker twee keer zo besmettelijk. Waardoor een vaccin zeker twee keer zo goed moet zijn en misschien wel 90 procent van de infecties moet voorkomen. Het gaat bij de huidige vaccinatiegraad van 87 procent om 18-plussers die minimaal één prik hebben gehad. In de categorie van 12 tot en met 17 jaar heeft 61 procent één prik gehad. De twee miljoen 12-minners zijn nog niet ingeënt.
2. De vaccins zijn niet perfect
De vaccins scoorden boven verwachting goed. Die van Pfizer en Moderna voorkwamen zelfs 95 procent van de ziektegevallen. Maar de deltavariant is niet alleen besmettelijker, de antistoffen die de vaccins opwekken hebben er ook minder grip op. De vaccins weten nog maar 50 tot 90 procent te voorkomen. Bovendien verslapt hun werking na verloop van tijd. Ten slotte: deze sommetjes gaan uit van een egale verspreiding van de vaccins. Er zijn gebieden waar veel minder mensen zich hebben laten inenten waardoor gemakkelijk lokale haarden kunnen ontstaan. Al met al is een vaccinatiegraad van 100 procent nodig om te voorkomen dat het virus zich verspreidt.
3. De vaccins staan niet alleen
Vaccineren is niet de enige manier om het virus te stuiten. Wie Covid-19 heeft gehad, geniet daarna enige tijd, zeker een half jaar, bescherming. Deskundigen verwachten dat komende winter vrijwel alle ongevaccineerden besmet zullen worden – als ze dat al niet zijn geweest. Dan zou de groepsimmuniteit alsnog in zicht kunnen komen.
4. Het virus zit niet stil
Niemand kan in de toekomst kijken, maar de ervaring met andere (corona)virussen leert dat ze met mutaties zullen komen waarmee ze de vaccins ontwijken. Een boerenwijsheid uit de virologie zegt dat ze met zulke mutaties aan kracht inboeten – kijk maar naar de andere coronavirussen die nu slechts een lichte verkoudheid veroorzaken. Maar dat hoeft niet; we weten immers ook niet hoe die andere coronavirussen ooit zijn begonnen.
5. Leven met het virus
Virologen gaan ervan uit dat we dit virus niet meer kwijtraken. Zeker niet omdat het in grote delen van de wereld nog vrij rond kan gaan. De Nederlander zal zich misschien soms door natuurlijke of met een vaccin verworven immuniteit beschermd wanen, maar dan nog zal geregeld een nieuwe variant aan de grens staan die menigeen ziek zal maken.
De tijd zal leren of we dat accepteren, zoals we nu ook niets tegen verkoudheden doen. Of dat we het immuunsysteem van de zwakkeren jaarlijks een boost geven, zoals nu tegen de griep gebeurt. Of dat we – om de paar jaar – iedereen een vaccin moeten aanbieden.
Lees ook:
Zijn we weer in de val getrapt?
Waarom het zo moeilijk is om te leren leven met het virus.