ColumnJan Beuving
Wat als het probleem deel is van de oplossing?
Bij ons in de straat kun je je auto niet voor de deur parkeren, maar er zijn her en der parkeerplaatsen in de buurt. Zodoende moet ik altijd honderd meter lopen naar de wagen, en rijd ik even later langs ons huis de wijk uit. Deze week bedacht ik halverwege het loopje naar de auto dat ik mijn autosleutels vergeten was. Dit was een heel geschikt moment om terug te lopen, maar in plaats daarvan hoorde ik mezelf denken: oh, ik pak die sleutels straks wel even als ik toch langs het huis rijd. Het duurde nog enkele meters voor ik me realiseerde dat dit geen werkbare situatie was. Baron van Münchhausen kon zich aan zijn eigen haren uit het moeras trekken, maar een auto start niet zonder sleuteltje.
Wat hier gebeurt, is dat ik een oplossing voor het probleem had bedacht, waarvan het probleem onderdeel was. Het is alsof je je jas bij de garderobe wilt ophalen, iemand naar je nummertje vraagt, maar dat het nummertje in je jaszak zit. Of – ik noem maar een dwarsstraat – dat je een verziekte bestuurscultuur hebt, en probeert om die te vernieuwen met de mensen die verziekt zijn. En ik heb zoiets ook ooit meegemaakt in de supermarkt, toen de caissière aan me vroeg of ik er 50 cent bij had, maar mijn laatste 50- centstuk in mijn winkelwagentje zat, dat ik nog nodig had om mijn boodschappen naar de auto te rijden – blijkbaar was ik er toen in geslaagd om te vertrekken thuis.
Zo slim om zich gek te laten verklaren
Toch is er een verschil tussen deze drie situaties en mijn autodomheid. In het geval van de garderobe bijvoorbeeld (ooit bedacht door cabaretier Kees Torn) heb je je jas nodig voor het nummertje, maar heb je het nummertje nodig voor je jas. Zo ben je in een situatie beland waarin twee problemen van elkaar afhankelijk zijn. In het geval van mijn auto kan ik niet de auto starten zonder sleutel, maar kan ik wel de sleutel halen zonder de auto. Daar is die afhankelijkheid dus maar één kant op.
Zo’n situatie waarin twee problemen elkaar in stand houden heet ook wel een catch 22, naar de gelijknamige roman van Joseph Heller. Die gaat over militaire bureaucratie in de Tweede Wereldoorlog. Zo zijn er soldaten die zich gek willen laten verklaren zodat ze geen gevaarlijke vliegmissies meer hoeven uit te voeren, maar het feit dat ze zo slim zijn om zich gek te willen laten verklaren, toont aan dat ze niet gek zijn. Zulke situaties zijn te beschrijven met het wiskundige vakgebied van de logica – een vakgebied dat gedeeld wordt met de filosofie.
Filosoof Laurence Goldstein concludeerde dat de catch 22 uit de roman eigenlijk neerkomt op de bewering: ‘een vliegenier kan alleen ontslagen worden van het vliegen van gevaarlijke missies als het zo is dat hij niet van het vliegen van gevaarlijke missies kan worden ontslagen’. Goldstein concludeert vervolgens dat deze zin een lege bewering is, en niets zegt. Maar ik trok een andere conclusie, namelijk dat er nog nooit een situatie is geweest waarop Annie M.G. Schmidts Vluchten kan niet meer zó van toepassing is.
Logische gevangenissen
Ik herinnerde me ineens dat ik als kind al kennismaakte met dit soort logische gevangenissen, opgetrokken door mijn vader. ‘Regel 1: Je vader heeft altijd gelijk. Regel 2: Als je vader een keer geen gelijk heeft, treedt automatisch regel 1 in werking: Je vader heeft altijd gelijk.’ Al denkt mijn vader bij het lezen van deze column waarschijnlijk dat hem niet de gedachte zou overkomen dat je met je auto naar je autosleutels toe kunt rijden, en daar moet ik hem (weer) gelijk in geven – via regel 1 of 2.
Veel taalgrappen zijn ook op deze logische zelfverwijzingen gestoeld. Een bakker die geen brood meer ziet in zijn winkel. Of een slager geen been. Iemand die de weg naar het hoofdkantoor van TomTom niet kan vinden. Ook op abstracter taalniveau komen deze structuren terug. De zin van deze zin is dat hij geen zin heeft. En trouwens, u mag de laatste zin van deze column niet lezen.
Jan Beuving is wiskundige en cabaretier. Hij speelt in zijn column met natuurwetenschappen en taal. Eerdere columns van Jan Beuving.