Peer van der Helm, hoogleraar onderwijs en zorg, pleit voor een nieuwe benadering van anorexia. Beeld Fenna Jensma
Peer van der Helm, hoogleraar onderwijs en zorg, pleit voor een nieuwe benadering van anorexia.Beeld Fenna Jensma

InterviewPeer van der Helm

Psycholoog Peer van der Helm: Behandel anorexia niet als een eetstoornis

Peer van der Helm, hoogleraar onderwijs en zorg, pleit voor een nieuwe benadering van anorexia. ‘In de ijver om te genezen zijn we vaak te onvoorzichtig.’

Nathanje Dijkstra

Anderhalf uur zat hij met ze aan tafel, de experts van de Gezondheidsraad. Maar niets van wat anorexiapsycholoog Peer van der Helm zei, haalde later het rapport. “Ze dachten denk ik: Zak er maar in. Iedereen vertelt elkaar dat ze gelijk hebben en kritiek wordt niet geaccepteerd.”

Maar kritiek heeft hij. Kinderen met anorexia worden te vaak gedwongen om te eten, zo stelt de hoogleraar onderwijs en zorg aan de Universiteit van Amsterdam. Onlangs verscheen zijn boek Herstel van eetproblemen (anorexia) waarin Van der Helm pleit voor een meer behoedzame manier van omgaan met mensen met een eetprobleem. “We moeten kijken naar het onderliggende trauma.” Een, naar eigen zeggen, tegendraadse benadering van anorexia.

U spreekt liever over een eetprobleem dan over een eetstoornis?

“Ja, in de medische literatuur gaat het over een hersenziekte. Een eetstoornis in je hoofd, zeggen ze in de kliniek. Maar anorexia is geen ziekte. Het is een manier van omgaan met een trauma. Dat kan zijn ontstaan door mishandeling of misbruik, maar ook door zoiets als pesten of steeds buiten groepjes vallen.”

Maar niet iedereen met een trauma krijgt een eetprobleem. Wat maakt mensen die wél anorexia ontwikkelen anders?

“De kinderen die eetproblemen ontwikkelen, zijn wat we in de psychologie onderscheiden als gevoelige kinderen. Het valt daarnaast op dat hun ouders vaak ook eetproblemen hebben. Niet de anorexia is erfelijk, maar die gevoeligheid. Het zijn heel leuke en slimme kinderen, maar ja, de kinderwereld is hard. Het probleem is dat deze kinderen hetgeen ze is overkomen aan zichzelf wijten. Daarom hebben ze continu pijn en dat verdoven ze door niet te eten.”

Naar schatting zijn er elk jaar 1300 mensen die in de ban raken van het hongeren, en de wachtlijsten voor gespecialiseerde zorg zijn lang. Voormalig minister van volksgezondheid Hugo de Jonge gaf te kennen dat anorexiazorg zijn hoofdpijndossier was en besloot gespecialiseerde centra op te richten om de zorg te verbeteren. In het in juni uitgebrachte preventierapport van de Gezondheidsraad is bovendien te lezen dat eetproblemen voorkomen moeten worden door jongeren mentaal weerbaar te maken.

Van der Helm kent de problemen in de zorg. Hij heeft ze onderzocht en bovendien ook van dichtbij meegemaakt. Toch is hij niet onder de indruk van de overheidsplannen. Over de nieuwe centra zegt hij: “Het is een circuitje dat alle VWS-subsidies opslokt”. Ook over het rapport van de Gezondheidsraad is hij kritisch. “Ik heb anderhalf uur met ze gepraat, maar niets van wat ik heb verteld is in het rapport gekomen.”

Het woord ‘voorzichtig’ valt opvallend vaak wanneer Van der Helm spreekt over kinderen met eetproblemen. Maar wanneer het gaat om de organisatie van de zorg, blijkt hij niet het type te zijn dat op eieren loopt. “Mijn gedachtegoed is niet populair, want het valt het zorgsysteem aan. Tegen mij zeggen ze dan: u bent geen behandelaar, u bent maar gewoon een psycholoog. Maar ondertussen negeren ze al die wetenschappelijke studies. Zo komen we dus geen stap verder.”

Wat gaat er mis?

“De zorg in gespecialiseerde eetklinieken richt zich te veel op het bereiken van een gezond gewicht. Uit onderzoek blijkt dat dit geen enkele zin heeft. Ja, mensen komen wel aan. Maar vaak zien we dat wanneer iemand uit de kliniek ontslagen wordt, het hele eetprobleem weer van voor af aan begint. Het onderliggende trauma is niet aangepakt.”

null Beeld Fenna Jensma
Beeld Fenna Jensma

Maar is een sterk vermagerd persoon, emotioneel afgesloten van de buitenwereld, wel in staat om aan dat onderliggende probleem te werken?

“Ook als je ondervoed bent, kun je emoties voelen en nadenken.”

Dan ferm: “Dat hele idee van wilsonbekwaamheid is een fictie die bedacht is om iemand te dwingen om te eten. Weet je, dit is precies waar het om gaat. Dat een psychiater zegt: ja als we nu niet ingrijpen, dan gaat ze dood.” Dat doet die hulpverlener niet voor de lol, zo blijkt al snel: “Het is professionele hulpeloosheid. Dát is wat de zorg naar dwangvoeding doet grijpen.

“Maar we weten dat dwang op termijn zeer ernstige gevolgen heeft. Mensen gaan alsnog dood wanneer je ermee stopt, en het zorgt alleen maar voor een nieuw trauma. Probeer je maar eens voor te stellen dat je elke dag onder dwang wordt gevoed. Dat is verschrikkelijk. Het is geen wonder dat mensen therapie nodig hebben voor wat hen in de kliniek is aangedaan. In de ijver te genezen zijn we vaak te onvoorzichtig.”

Wat is het alternatief?

“Het begint met de erkenning dat we niet goed weten wat werkt. We moeten op zoek naar de juiste combinatie van therapieën. Vaak komt het eetprobleem samen met angst, depressie, laag zelfbeeld, noem maar op. Dat moet je sámen aanpakken.”

Van der Helm is enthousiast over wat in de hulpverlening wraparound care wordt genoemd. Zorg als een warm dekentje. De hulpverlener begeleidt het kind in het oplossen van de eigen problemen. “We moeten kijken naar de verbetering van de kwaliteit van leven, op alle gebieden. We proberen iemand het dagelijkse leven weer een beetje terug te geven. Wat zijn je hobby’s? Wat doe je graag? Een hulphondje kan helpen.

“Laat iemand zelf naar de supermarkt gaan en bepalen wat ze lekker vindt. En ga ook niet elke week wegen, dat levert alleen maar spanning en stress op en dat vertaalt zich weer in minder eten.”

U zegt eigenlijk: we moeten stoppen met controle uitoefenen en keuzevrijheid aan het kind teruggeven. Dat is wel spannend.

“Ja natuurlijk is dat spannend. En het lastige is dat de benadering die wij voorstellen ook niet alles oplost. Het is uitproberen, kijken naar wat werkt en waar het misgaat.”

En als een kind bepaalt dat een dun lichaam nu eenmaal bij ze past?

“Zolang het niet gevaarlijk is, gaan we daar niks over zeggen. Mijn moeder heeft haar hele leven een heel laag gewicht gehad. Nu zouden de medische alarmbellen allang zijn gaan rinkelen, maar ze is 84 geworden en heeft bergen beklommen. Ze heeft in een jappenkamp gezeten, verschrikkelijke dingen meegemaakt. De controle op het eten was een manier om de geesten uit het verleden te temmen en om erger te voorkomen. Wie ben ik dan om te zeggen dat dit fout was? We kunnen in de zorg maar beter voorzichtig zijn.”

Peer van der Helm, Herstel van eetproblemen (anorexia) - Op weg naar verantwoorde ambulante zorg: ‘zoveel thuis als mogelijk’. 160 pag. ISBN 9789085601890, uitgeverij SWP. € 27,00.

null Beeld

Lees ook:

Gezondheidsraad adviseert eetstoornissen landelijk aan te pakken

Een landelijke aanpak moet ervoor zorgen dat eetstoornissen eerder herkend en behandeld worden. Deze aanpak kan vervolgens op gemeentelijk of regionaal worden ingevoerd.

Jongeren met eetstoornis vinden steun op sociale media, maar lopen daar ook gevaar

Jongeren met een eetstoornis vinden elkaar op sociale media met de hashtag #ed (eating disorder). Ze streven samen naar herstel, maar delen ook schadelijke beelden en berichten.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden