Veroudering
Onderzoek laat zien waarom we aftakelen als we ouder worden, en wat je eraan kunt doen
De prestaties van lijf en brein worden minder met de jaren. Toch laat nieuw onderzoek zien dat je jonger kunt zijn dan je denkt.
Dat het lijf met de tijd minder gaat presteren, voelt iedereen voor wie de jaren gaan tellen. Maar hoe komt dat? Wat verandert er met de leeftijd in het lichaam? Onderzoekers van de Universiteit Maastricht en Amsterdam UMC doken diep in de lichaamscellen van enkele tientallen proefpersonen en publiceren vandaag in vakblad Nature Aging hun antwoord.
Denk om de NAD+
De onderzoekers namen spierbiopten van proefpersonen in verschillende leeftijdsgroepen en fysieke condities, en keken naar zo’n 140 verschillende stoffen die een rol spelen in de stofwisseling van spiercellen. En bij de vergelijking tussen leeftijdsgroepen stak één stofje er met kop en schouders boven uit: een molecuul dat NAD+ heet.
Dat komt in de spieren van ouderen minder voor. Dat wil zeggen: in de spieren van de gemiddelde oudere. Want de onderzoekers zagen tot hun verrassing dat in de spieren van goedgetrainde ouderen NAD+ nog op jeugdig peil was.
Dat NAD+ zo belangrijk blijkt in het verouderingsproces is geen grote verrassing, zegt onderzoeker Riekelt Houtkooper, hoogleraar aan Amsterdam UMC: “NAD+ heeft een centrale rol in de stofwisseling van lichaamscellen.
Voedingsstoffen die daar binnenkomen, moeten worden omgezet in bouwstenen en energie. Als de NAD+-balans is verstoord, valt dat proces stil. Je kunt dat herstellen door goede voeding en door lichaamsbeweging. Dat wisten we al uit onderzoek met proefdieren.”
Samenval of oorzaak?
En nu dus ook bij mensen. Ja, zegt Houtkooper, maar daarmee is nog niet bewezen dat lichaamsbeweging hier de oorzaak is. “We zien duidelijk verschil in NAD+-niveau tussen goedgetrainde ouderen en ouderen die slecht ter been zijn. Maar een wetenschapper mag dan niet zeggen dat hij een oorzakelijk verband heeft aangetoond. Daarvoor zou je een interventiestudie moeten doen, waarin je groepen ouderen verschillende bewegingsprogramma’s aanbiedt.”
Dat is het terrein van mede-onderzoeker Joris Hoeks in Maastricht: “We hebben een eerste proef gedaan met het verhogen van het NAD+-niveau. Dat kun je doen door mensen de juiste vitamines te geven, in voeding of supplementen. In die eerste proef hebben we nog geen groot effect gezien. We willen nu een studie gaan doen waarin we voeding combineren met bewegingsprogramma’s. Dat geeft mogelijk een groter effect.”
Het begint bij 12.500 stappen
Die bewegingsinspanning moet wel flink zijn om verschil te maken, laat de nu gepubliceerde studie van Houtkooper en Hoeks zien. De ouderen die hun NAD+ op peil weten te houden, zijn intensieve sporters, hardlopers, fietsers. Vertaald naar de stappenteller: minstens 12.500 stappen per dag. Houtkooper: “Dat haalt de gemiddelde oudere niet.”
Het mechanisme is nu aangetoond in spiercellen. Dat had ook een praktische reden, zeggen de onderzoekers. Je kunt bij mensen relatief gemakkelijk een biopt nemen van spieren. Maar NAD+ heeft in alle cellen van het lichaam diezelfde sleutelrol, dus niet alleen in de skeletspieren, maar ook in hart of hersenen.
Jongeren zijn niet slimmer, maar sneller
Die hersenen zijn onderwerp van een studie die – toevallig – eveneens vandaag verschijnt, in vakblad Nature Human Behaviour, en die ook jong licht werpt op veroudering. Onderzoekers van de universiteit van Heidelberg, in Duitsland, vergelijken daarin de cognitieve prestaties van meer dan een miljoen mensen.
En ze zien dat het brein met de leeftijd trager wordt. Als je mensen op een scherm twee plaatjes toont en ze moeten beslissen of die hetzelfde zijn of niet, dan doen ouderen daar iets langer over dan jongeren.
Dat is geen verrassing. Maar dit onderzoek laat zien dat de snelheid waarmee informatie door het brein wordt opgepikt niet omlaag gaat; die is bij ouderen van zestig nog steeds op het niveau van een twintigjarige.
De vertraging zit in wat er daarna moet gebeuren, namelijk een beslissing over die plaatjes of het in beweging van ledematen om op een knop te drukken. Dat zijn delen van het proces die wel mede de reactiesnelheid bepalen, maar met de cognitieve prestaties niets te maken hebben.
Pas boven de 60 neemt die cognitieve snelheid ook in de kern af. Tot die tijd zijn ouderen net zo snel in de informatieverwerking als jongeren, maar wat trager in hun beslissingen. Of zoals de onderzoekers positief formuleren: voorzichtiger. Het is alsof met de jaren kwaliteit van de beslissing belangrijker wordt dan snelheid.
Lees ook:
Een appeltje is niet alleen goed voor de dorst
Maar ook voor nieuwe hersencellen.