Zwangerschap
Kinderen uit een ingeleide bevalling scoren gemiddeld minder hoog op de Cito-toets
Het verschil met een ingeleide bevalling is klein, maar als je honderdduizenden kinderen neemt, zie je in de Cito-score een duidelijk verschil in het voordeel van een natuurlijke bevalling.
Niets in de natuur is gratis, dat lijkt weer bewezen door onderzoek van Amsterdam UMC. De onderzoekers vroegen zich af of er op de langere termijn een verschil is in cognitieve prestaties tussen kinderen die uit een ingeleide bevalling waren geboren en de kinderen waar de natuur op zijn beloop werd gelaten. Ze ontdekten dat die eerste groep significant lagere resultaten boekte bij de Cito-toets.
Een wereld van verschil is het niet, benadrukt Wessel Ganzevoort, een van de auteurs van de studie. “Het is niet iets dat het leven van het kind drastisch verandert, maar als je het met velen doet, zie je op groepsniveau een verschil.”
Want de onderzoekers werkten met heel grote groepen. Meer dan 200.000 kinderen die tussen 2016 en 2019 de Cito-toets maakten, werden meegenomen in de analyse. Van hen was achterhaald of ze uit een ingeleide bevalling waren geboren of niet. De groep geboren na inleiding scoorde duidelijk iets lager op de Cito-toets, wat zich zal hebben vertaald in een gemiddeld lager schooladvies.
Van de bij 39 weken zwangerschap ingeleide kinderen haalde bijvoorbeeld 49,8 procent een Cito-score die past bij een havo/vwo advies, tegenover 54,4 procent in de groep met afwachtend beleid. Een soortgelijk verschil vonden ze voor inleidingen bij 37 tot en met 41 weken. Vanaf 42 weken zwangerschap verdween het verschil.
Een milde vorm van vroeggeboorte
Een verklaring ligt voor de hand. Een inleiding is per definitie een inkorting van de zwangerschap, legt Ganzevoort uit. En de lengte van een zwangerschap houdt sterk verband met de ontwikkeling van de hersenen. “We vinden 37 tot 41 weken een normale duur van een zwangerschap, maar dat is vrij arbitrair. Het kan variëren wanneer een individueel kind ‘klaar’ is. Als je dan met 39 weken eruit wordt geplaagd, is dat eigenlijk een milde vorm van vroeggeboorte.”
Krachtig als zo’n analyse op grote groepen is, heeft de studie wel zijn beperkingen. Een oorzakelijk verband is op deze manier niet aan te tonen, benadrukken de onderzoekers zelf ook. En er zijn uiteraard vele factoren van invloed op het schooladvies.
In het onderzoek is zoveel mogelijk geprobeerd daarvoor te corrigeren. Zwangerschappen waarbij het risico op complicaties groot was zijn niet meegenomen, net als kinderen met een erg laag geboortegewicht en kinderen uit etnische groepen waarvan bekend is dat zij als groep lager scoren op de Cito. Ook zijn de resultaten achteraf gecorrigeerd voor factoren als sociaal-economische status en opleiding van de moeder. Maar met al deze correcties op mogelijke vertekeningen bleef het verschil tussen ingeleide en niet-ingeleide kinderen in stand.
Er blijven genoeg factoren over die voor vertekening kunnen zorgen. Ganzevoort noemt als voorbeeld het opleidingsniveau van de vader, dat niet is meegewogen. Ook zijn er veel basisscholen die een andere eindtoets maken dan de Cito, en bovendien geeft niet iedere school de Cito-scores door aan het centrale bestand waaruit is geput. “Je behoudt altijd een mate van onzekerheid”, zegt Ganzevoort.
Dit mag ook meewegen
Desondanks mogen de uitkomsten gelden als een waarschuwing dat inleiden van een bevalling niet zonder consequenties is, denken de onderzoekers. Gebruik van de methode neemt fors toe, in Nederland van 18 procent van de bevallingen in 2009 tot 26 procent in 2020. Het zou goed zijn als artsen deze lange-termijneffecten meenemen in de overweging om al dan niet in te leiden, schrijven ze.
“Ik begrijp het wel”, zegt Ganzevoort, zelf ook gynaecoloog en expert op het gebied van zwangerschappen met bijzondere complicaties. “Tegen het einde is een zwangerschap hartstikke zwaar. Het is logisch dat dan de vraag opkomt of het wat sneller kan. Maar dit is ook iets dat dan mee mag wegen. Als het moet, dan moet het, maar het is niet gratis.”
Lees ook:
Is de Cito-toets wel zo’n goed idee? ‘Het werkt juist ongelijkheid in de hand’
Moeten we vasthouden aan het gelijkheidsideaal dat aan de Cito-toets ten grondslag ligt, of wordt het tijd om de veelbediscussieerde toets overboord te gooien, vraagt het filosofisch elftal zich af.