Microvezels

Geen plastic soep, maar zeeën van stofdraden

Textielvezels verknoopt met plankton.  Beeld Patti Virtue (UTAS)
Textielvezels verknoopt met plankton.Beeld Patti Virtue (UTAS)

De oceanen zijn vervuild met vezels. En wie dan meteen aan plastic denkt, staat op het verkeerde been. Het merendeel is, verrassend genoeg, textiel.

Bas den Hond

Drie maanden voer Giuseppe Suaria door de Zuidelijke IJszee met Antarctica aan stuurboord. De onderzoeker van het Italiaanse instituut voor zee-onderzoek CNR-Ismar was aan boord van het Russische onderzoekschip Akademik Tryoshnikov op jacht naar microplastics, de kleine brokjes afval die in een onafzienbare stroom in de wereldzeeën aankomen en blijven rondzweven, de laatste rustplaats voor plastic tassen en koffiebekers.

Die vervuiling blijft de wateren het dichtst bij het bevroren continent nog grotendeels bespaard, zag Suaria. In veertig halen van een kwartier met een fijnmazig net dat al materiaal vangt van maar 200 duizendsten van een millimeter groot, vond hij maar 203 brokjes. Een groot deel daarvan bestond ook nog uit stukjes roest of verf afkomstig van het onderzoeksschip zelf. 72 stukjes werden als plastic van elders op de wereld beoordeeld.

Naar grotere stukken keek hij ook uit en die zag hij ook; van een op drift geraakte boei tot een plastic schepje. Maar dat waren maar een paar waarnemingen in vele uren. Op lagere breedten is honderd objecten per uur veel gewoner. De Zuidelijke IJszee, rapporteerde hij in maart in het vakblad Environment International, is een extreem schone zee.

Of toch niet helemaal? Behalve brokjes plastic vond Suaria in zijn netten ook microfibers, kleine, gekleurde vezeltjes. Dat waren er tien keer zoveel. Ook onderweg van Bremerhaven naar Antarctica en terug en op een aantal andere onderzoeksvaarten, in de Stille Oceaan, de Indische Oceaan en de Middellandse Zee, waren in de monsters die hij nam, die vezels veruit in de meerderheid.

Ook die zijn waarschijnlijk afkomstig van menselijke producten. Maar verreweg de meeste daarvan, schreef hij vrijdag in het vakblad Science Advances, hebben als grondstof geen aardolie, maar natuurlijke materialen. Suaria: “We hebben bijna tweeduizend van deze vezels geanalyseerd en we zagen dat maar 8 procent van plastic is, meestal synthetische polymeren. De rest is afkomstig van katoen, wol of andere natuurlijke stoffen.”

Dat is een conclusie die het onderzoek op het gebied van microplastics op zijn kop zet. Want in metingen en tellingen werden die vezels soms ook als microplastics beschouwd en soms ook genegeerd. Als Suaria’s analyses kloppen, zijn die beide opties voortaan van de baan.

“Al heel lang vinden mensen die op de oceaan plastic onderzoeken in hun monsters ook vezels”, zegt Erik van Sebille, onderzoeker aan de Universiteit Utrecht. “Tot een paar jaar geleden liet iedereen die meestal links liggen.”

Vertrouwen

Dat had een goede reden, zegt Van Sebille. “Je wist niet in hoeverre die vezels daadwerkelijk uit de oceaan kwamen, of dat ze meer te maken hadden met wat de onderzoekers zelf aanhadden, wat er rond het schip en in het lab ronddwarrelt. Dat is langzaam aan het veranderen. We krijgen als onderzoekers meer vertrouwen dat we die contaminatie kunnen controleren. En Giuseppe Suaria heeft gezegd: ‘ik heb genoeg vertrouwen in mijn eigen laboratoriumwerk en mijn monsternemingen, om dat te gaan doen’.”

Het resultaat vindt Van Sebille heel spannend: “Wat hij ook als een van de eersten heeft gedaan is kijken: wat zijn die vezels nou? Ik kan me nog heel goed herinneren, toen ik op een conferentie in het publiek zat in Lanzarote en hij erover vertelde: mijn mond viel open. Dat de grote meerderheid van de vezels helemaal niet van plastic was. Je begint dan meteen vragen te stellen, zoals zijn die minder schadelijk?”

Textielvezels uit oceaanmonsters onder een microscoop.  Beeld Peter G. Ryan
Textielvezels uit oceaanmonsters onder een microscoop.Beeld Peter G. Ryan

Dat is geen vraag die Van Sebille zelf kan beantwoorden, zijn vakgebied is bestuderen hoe plasticdeeltjes zich verspreiden, met zeestromen mee over alle oceanen en door andere processen naar de diepte en de bodem.

Suaria kan dan wel een onderscheid maken tussen synthetische en natuurlijke vezels – het zijn chemisch verschillend opgebouwde polymeren – maar ook hij is geen toxicoloog. Dat het om natuurlijke vezels gaat, stelt Suaria niet gerust: “We vinden ze letterlijk overal en al zijn ze natuurlijk, ze breken om een of andere reden niet af, zoals je van wol of katoen zou verwachten. We weten niet waarom. Al vermoeden we dat het komt door de verf, brandwerende stoffen of andere chemicaliën waarmee textielproducten worden behandeld.”

Wasmachines

Een andere onopgeloste vraag is waarom in de oceanen de hoeveelheid natuurlijke vezels die van de synthetische in de schaduw stelt (92 procent tegen 8 procent), terwijl de wereldproductie van synthetische vezels in de wereld juist twee keer zo groot is als die van natuurlijke (62 procent tegen 38 procent).

Misschien laat synthetisch textiel minder vezels los in de was, speculeert Suaria. Wasmachines vormen een belangrijke bron van kleine deeltjes in het water en die worden lang niet allemaal door waterzuiveringsinstallaties tegengehouden, als die er al zijn. Een andere mogelijkheid is dat veel van die vezels al heel lang in de oceanen ronddrijven. Die scheve verhouding is niet zo scheef als je bedenkt dat kleding vroeger alleen maar van wol of katoen gemaakt was.

Suaria’s onderzoek maakt ook niet duidelijker hoe fanatiek een consument moet zijn op beperking van zijn plasticgebruik. Als je alleen naar echt microplastic kijkt, zoals onderzoekers tot nu toe deden, dan moet dat zeker.

Erik van Sebille zag de afgelopen maanden met spijt hoe de coronapandemie het gebruik van kunststoffen plotseling omhoog jaagt.

“Al voor de covid-crisis waren alle projecties dat er alleen maar meer plastic geproduceerd zou worden. Nu is dat nog veel erger. Voor mondkapjes en schorten, maar ook voor afhaalmaaltijden, ik merk ook dat ik veel meer plastic in huis krijg. We zijn vijf jaar terug in de tijd met recycling en plastic-bewustzijn.”

Als 92 procent van de door mensen de zee ingestuurde deeltjes uit natuurlijk textiel komen, dan maakt die toename in plasticgebruik misschien niet eens zo veel uit. Dan is het interessanter om te kijken hoe je de vezelproductie daarvan kunt beperken.

Kledingzak

Suaria weet wel een paar methoden, maar of die zoden aan de dijk zetten, is niet zeker, zegt hij. “Ik heb met Kerst van mijn zus een zak gekregen waar je je kleren in doet voor ze in de wasmachine gaan. Die houdt de vezels tegen. Maar ook normale slijtage, het uitkloppen van een kleed of een t-shirt, brengt er al een hoop van in de lucht.” Hij vindt onderzoek publiceren over deze kwestie zijn belangrijkste bijdrage. “Ik hoop dat textielproducenten dit probleem gaan zien.”

Hoe dringend dat probleem is, weten we pas als duidelijk is hoe ernstig het gevaar is van microplastics en microvezels, synthetisch en niet-synthetisch. Van Sebille: “Er zijn individuele organismen doodgegaan door plastic, maar hele soorten zijn nog niet uitgestorven. Als je puur zo kijkt, is het plasticprobleem veel kleiner dan het klimaatprobleem. De vraag is wat er gebeurt. Bij het klimaatprobleem is men het er tenminste over eens dat de uitstoot van broeikasgassen omlaag moet.” Overeenstemming over de aanpak van vezels ontbreekt.

Lees ook:

Waarom schildpadden plastic eten

Voor het dier ruikt plastic als eten

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden