Het kreeg beduidend minder aandacht dan de coronavaccins, maar de laatste jaren druppelt het goede nieuws over de ontwikkeling van malariavaccins binnen. 2022 telde weer een reeks grotere en kleinere doorbraken.
Een mug is een van de grootste natuurlijke vijanden die de mens ooit heeft gehad. De parasieten die we binnenkrijgen na een beet van de steekmug Anopheles veroorzaken malaria, dat een spoor van verwoesting trekt door samenlevingen. Nog steeds. Want al is het aantal landen waar malaria voorkomt de laatste tientallen jaren imposant teruggebracht, de cijfers liegen er niet om. In 2021 vielen er ruim 620.000 doden door malaria, vooral jonge kinderen. Voor afgelopen jaar zal dat niet lager liggen.
Maar er gloort hoop. Waar de vooruitgang in de strijd tegen malaria de afgelopen tijd vooral geboekt werd met behandeling en preventie, zoals geïmpregneerde klamboes en het besproeien van broedplaatsen van Anopheles, dient zich langzaam maar zeker een nieuw wapen aan: vaccinatie.
Geen toverstokje
Een toverstokje dat malaria de wereld uit helpt zal dat zeker niet worden, tempert Martin Grobusch de verwachtingen direct. Hij is hoogleraar tropische geneeskunde en reizigersgeneeskunde aan het Amsterdam UMC. “Een steriliserend vaccin met levenslange immuniteit, zoals tegen mazelen, zullen we voor malaria waarschijnlijk nooit ontwikkelen.”
Maar dat is ook niet nodig om een groot verschil te maken voor de kinderen die nu grote risico’s lopen. Het risico op sterfte door malaria is specifiek, en vaccins in ontwikkeling lijken daar een barrière op te werpen.
De risicogroep is overduidelijk. Malaria is een ziekte die vrijwel iedereen in risicogebieden krijgt, vaak meerdere keren per jaar. Jaarlijks zijn er nu ongeveer 250 miljoen gevallen van malaria. Zo bouwen mensen gestaag een zogenoemde partiële immuniteit op: ze krijgen het nog wel, maar worden niet ernstig ziek. De sterfgevallen treden vooral op bij kinderen die deze immuniteit nog niet hebben opgebouwd. 80 procent van de malariadoden zijn kinderen onder de vijf jaar. Wie die groep door de eerste levensjaren kan helpen, neemt de bulk van de sterfte weg.
Een tweede belangrijke factor is dat malaria vaak niet het hele jaar door optreedt. In grote delen van Afrika gebeurt dat alleen in het regenseizoen. Dat geldt ook voor het noorden van Nigeria, het land waar een kwart van alle malariadoden op aarde valt. Bescherming hoeft hier dus niet het hele jaar te werken.
De ontwikkeling gaat snel
Dat is maar goed ook, want dergelijke resultaten boeken vaccins nog niet. Onder de vele vaccins in ontwikkeling onderscheiden zich twee ‘families’ als koploper. De bekendste is RTS,S. Dat is nu al in gebruik en wordt door de Wereldgezondheidsorganisatie aangeraden. Dat heeft nog een beperkte beschermingsduur. Het is ook nog niet aangetoond dat RTS,S in individuele gevallen sterfte door malaria voorkomt. Maar wat we wel weten, is dat onder gevaccineerde groepen de sterfte duidelijk lager ligt dan onder niet-gevaccineerden.
In diezelfde familie van vaccins valt R21, van de universiteit van Oxford, dat al ver is gevorderd in klinische studies. De hoop is dat dit de komende jaren op vrij grote schaal kan worden gebruikt. Zeker in combinatie met de preventie- en behandelingsmethodes die er al zijn, heeft dat de potentie om het aantal sterfgevallen flink te verminderen.
Daarnaast is er een tweede familie die afgelopen jaar veelbelovende resultaten boekte. Het draagt de naam PfSPZ en wordt ontwikkeld door een wereldwijd consortium, waar ook hoogleraar Grobusch en zijn team in Amsterdam UMC aan meewerken. Het gaat hier om een hele groep vaccins die tegelijk wordt ontwikkeld en die, anders dan alle andere, direct worden geïnjecteerd in de bloedbaan, de plek waar de malariaparasiet zich verspreidt.
Vorige maand verscheen een studie naar klinische experimenten onder volwassenen in Mali en Burkina Faso. Het bleek veilig en bood aanzienlijke bescherming, al waren daar wel drie doses in een maand voor nodig. Ook de duur van de bescherming is nog niet om over naar huis te schrijven: na drie tot vijf maanden is het uitgewerkt.
Maar, zegt Grobusch, dat helpt mensen in veel malariagebieden wél precies het regenseizoen door. De volgende fase is nu om dit vaccin te testen op een groep kinderen. Als alles goed gaat, kan dat binnen enkele jaren tot een vaccin leiden dat massaal kan worden gebruikt. En de ontwikkeling gaat door. Grobusch vergelijkt het met de beginjaren van de luchtvaart. “De broers Wright maakten bij hun eerste vlucht ook maar weinig meters, maar twintig jaar later vloog iedereen de wereld over.”
Nu nog de distributie
Met zoveel veelbelovende paarden in de race, lijkt de ontwikkeling van vaccins een kwestie van hooguit enkele jaren tijd. Anders zit het met de distributie, dat blijft een flessenhals in de zorg. Mensen met het grootste risico op malariasterfte wonen in westelijk en centraal Afrika, ver uiteen, economisch kwetsbaar en met een slechte infrastructuur en instabiele veiligheid. Om daar aan het begin van ieder regenseizoen drie diepgevroren vaccindoses af te leveren en elke twee weken intraveneus in te spuiten bij jonge kinderen, wordt een hele toer. Om nog niet te spreken van gebieden waar malaria het hele jaar door voorkomt, zoals het Congobassin.
“We zijn er nog lang niet”, erkent Grobusch, maar hij verzet zich fel tegen fatalisme. “Natuurlijk zoeken we allemaal een vaccin dat een magic bullet is, goedkoop, zonder bijwerking en eenmalig. Die zoektocht gaat ook door. Maar voor nu zijn we gedwongen om de biologische beperkingen te accepteren. Dat is geen reden om het niet te doen. In plaats van wachten op de magic bullet zullen we moeten werken aan de magic gun. De meeste van deze drempels gelden ook voor een fles Coca Cola. Als het ons lukt om die wereldwijd te distribueren, dan kan het met geneesmiddelen ook. En dan kunnen we de komende jaren waarschijnlijk al grote resultaten boeken.”
Hoe werken de vaccins?
De malariaparasiet komt via een muggenbeet in de bloedbaan en nestelt zich in de lever. Daar ontwikkelt hij zich, tot hij uiteindelijk in de bloedbaan de rode bloedcellen infecteert. In de lever vindt dus de eerste veldslag tussen lichaam en parasiet plaats, en daar helpen de vaccins in ontwikkeling dan ook het lichaam om die strijd te winnen. De zoektocht naar vaccins is al ruim een eeuw bezig, maar is sinds begin deze eeuw in een stroomversnelling gekomen. Met name sinds de ontwikkeling van RTS,S, dat inmiddels door de Wereldgezondheidsorganisatie wordt aanbevolen.
Dat vaccin bevat een fragment van een eiwit dat Plasmodium falciparum, de belangrijkste malariasoort, aanmaakt. Op die manier worden cellen immuun en maakt de gevaccineerde persoon antilichamen aan, die te zijner tijd de ‘echte’ malaria-infectie hinderen. R21 werkt op een soortgelijke manier.
PfSPZ daarentegen bootst die echte infectie na, compleet met verzwakte maar actieve sporozoïeten (kiemen) van Plasmodium falciparum die door de bloedbaan naar de lever reizen. Dat stimuleert de ontwikkeling van antilichamen, waardoor malaria voor enige tijd minder kans maakt.
Er zijn overigens ook nog heel andere manieren in ontwikkeling om de ziekte te bestrijden. Een team in Nijmegen werkt aan een vaccin dat de ontwikkeling van malariaparasieten vooral blokkeert in de mug die ze overbrengt. Het voorkomt dus niet zozeer dat de mens ziek wordt, maar als die vervolgens wordt gebeten, krijgt de mug met de parasieten ook de antistoffen binnen, wat moet voorkomen dat die nieuwe mensen infecteert. Ook deze benadering is al op een aantal proefpersonen getest.
Lees ook:
‘Giftig bloed’ kan malariamuggen dood uit de lucht laten vallen
Een oud medicijn tegen worminfecties blijkt mensenbloed dodelijk te maken voor malariamuggen. ‘Dit is een belangrijke toevoeging aan de gereedschapskist voor malariabestrijding.’
Honden hebben overal een neus voor, zelfs voor malaria
Honden worden ingezet om dieven en vermiste personen op te sporen, ze snuiven er gesmokkelde drugs of wapens mee op en vaak detecteren ze eerder dan een arts allerlei ziektes zoals kanker of diabetes. Britse biologen voegen aan dat rijtje een nieuwe snuffelaar toe: de malariahond.