Wetenschap
Amerikanen melden succes met kernfusie
Het Lawrence Livermore-instituut in Californië meldde dinsdag een doorbraak te hebben bereikt op het gebied van kernfusie. Wetenschappers hebben met lasers waterstofatomen zo krachtig op elkaar geperst dat de atoomkernen fuseerden. Daar komt energie bij vrij en vorige week was dat voor het eerst meer energie dan ze er met hun lasers ingestopt hadden.
Veel energie was het niet: er ging 2,05 megajoule in en er kwam 3,15 megajoule uit. Een opbrengst net goed om drie liter water te koken. Bovendien was er een veelvoud aan energie nodig geweest om de laserbundels te genereren, zodat de netto-opbrengst negatief was.
Kernfusie is het proces waar de zon haar energie aan ontleent. Sinds de jaren vijftig probeert de mens dit proces op aarde te verwezenlijken in een reactor die stroom levert. Zo'n reactor zou immers op water kunnen draaien – inmiddels is duidelijk dat bijzondere vormen van waterstof nodig zijn – en er zou geen afval bij vrijkomen.
Voor een fusiereactie zijn echter extreme temperaturen nodig van meer dan 100 miljoen graden Celsius. Meestal probeert men dat te bereiken door de waterstof gevangen te houden in een krachtig magneetveld; de wanden van een centrale zouden bij contact meteen verdampen. In Zuid-Frankrijk wordt nu gewerkt aan een proefreactor, Iter genaamd, die in 2035 gereed zou moeten zijn. Een fusiereactor die daadwerkelijk stroom levert, is pas na 2050 voorzien.
Met deze insluitingstechniek werd begin dit jaar een record gevestigd. De zogeheten Jet-reactor produceerde toen 59 megajoule. Maar dat was minder dan er aan energie was ingestopt.
Lees ook:
De zon in een doosje
Kernfusie is de energiebron van de toekomst. In Nieuwegein wordt materiaal voor een reactor getest. Die moet 150.000.000°C aankunnen