NaschriftPiet van der Kruk (1941-2020)
Sterke Piet (1941-2020) liep niet te koop met zijn succes
Meervoudig Nederlands kampioen gewichtheffen Piet van der Kruk vertelde amper over zijn topprestaties. Zijn kinderen ontdekten pas later hoe bekend hun vader in zijn tijd eigenlijk was.
Sterk is hij natuurlijk wel. Maar die kracht is hem niet komen aanwaaien. De babyfoto’s van Piet van der Kruk doen niet vermoeden dat hij als gewichtheffer ooit honderden kilogrammen omhoog zou brengen. Als twintiger begint het erop te lijken, als hij eens per week op zijn Solex van Delft naar Bergschenhoek tuft. Daar gebeurt in de garage van discuswerper Cees Koch van alles om sterker te worden.
In een tijd waarin sportscholen nog niet bestaan, tovert Cees zijn garage om tot krachthonk. Piet levert het ijzer, waar zijn vader Nico makkelijk aan kan komen bij de Kabelfabriek waar hij werkt. Emballagehout, afkomstig van de fietsgroothandel van de familie Koch, wordt benut voor bankjes en stellages. Daarmee gaan ze aan de slag. En na de training verschijnt de vrouw van Cees met soep en broodjes.
In 1959 zetten Piet en Cees, dan 18 en 23 jaar oud, als eerste Nederlandse sporters krachttraining systematisch in om hun prestaties te verbeteren. Pioniers zijn het, kwartiermakers. Ze halen hun kennis uit het Duitse blad Leichtathletik en later diept Piet het handboek op van Arkadi Vorovijev, de Russisch olympisch kampioen gewichtheffen van die tijd.
Vlijtige studie en talloze zweetdruppels leveren Piet in 1968 de negende plaats op bij de zwaargewichten tijdens de Olympische Spelen in Mexico. Zijn totaal van 487,5 kilo drukken, trekken en stoten staat nog steeds in de boeken. Zonder halters brengt hij 127 kilo op de weegschaal.
Op één avond 7205 kilo
Piet is de oudste van zes kinderen: vier meisjes, twee jongens. Het is oorlog en Nico en Greet van der Kruk hebben het niet breed. De woning aan Achterom 135 in Delft is bescheiden. School interesseert hem niet. Geregeld ligt hij overhoop met de meester. Strafregels maakt hij al vooruit; lekker praktisch. Als achtjarig jochie begeleidt hij een van zijn zusjes naar de dokter, helemaal aan de andere kant van de stad. Hij gaat naar de ambachtsschool en lts, en treedt op zijn veertiende in dienst als tekenaar bij TNO. Er moet geld worden verdiend.
Op aanraden van zijn vader, zelf ook gewichtheffer, wordt Piet lid van de gymnastiekclub. Voor gewichtheffen is hij dan nog te jong, maar wanneer Piet een keer mee mag naar de wereldkampioenschappen in het Circusgebouw in Scheveningen is hij meteen verkocht. Hij wordt lid van krachtsportvereniging Sandow. Daar zien ze zijn talent en verovert hij direct jeugdtitels. Maar noem hem gerust een selfmade man; als gewichtheffer, waarin hij vijf keer Nederlands kampioen wordt en als kogelstoter (vier keer Nederlands kampioen), discuswerper, worstelaar en powerlifter.
Het lijkt erop dat hij het professioneel aanpakt als hij in 1964 op de hoogste verdieping in de nieuwe gezinswoning op de Koornmarkt een eigen krachthonk inricht. Nu laat hij halters uit Zweden komen en krachtsportschoentjes uit Finland. Per post, onder rembours. In schriftjes houdt hij bij wat hij zoal tilt: op één avond 7205 kilo in 52 pogingen. Het honk is voorzien van extra matten en schuimrubber om de herrie van neer dreunende gewichten voor de buren iets te dempen.
Van spierversterkende middelen om prestaties te verhogen – iets wat tegenwoordig haast verbonden lijkt met krachtsport – weet Piet heel lang niets af. Pas in de jaren zeventig begrijpt hij dat doping de sport in toenemende mate in zijn greep houdt; hij is fel tegenstander. Controles zijn er nog niet, maar Piet, inmiddels voorzitter van de Nederlandse krachtsportbond, hangt bij een wedstrijd een bordje ‘dopingcontrole’ aan de deur van de bezemkast, waarna een aantal deelnemers ijlings de zaal verlaat.
Geweldige kuiten
In die tijd is er weinig ruimte voor romantiek in zijn leven, al maakt zijn indrukwekkende torso aan de rand van een Mexicaans zwembad duidelijk indruk op de Nederlandse zwemsters en estafettedames. Pas als hij zijn loopbaan als actief sporter heeft afgesloten, komt Anneke van der Meer in beeld. Met een vriendin is zij in 1973 toeschouwer bij een basketbalwedstrijd in de Delftse hal waar Piet beheerder is. Het is meteen raak. Tien maanden later zijn ze getrouwd en het echtpaar krijgt drie kinderen: Marlies, Mirjam en Niels.
De koters gaan allemaal op atletiek bij AV’40, waar Piet in de zomer kogelstoter is. Als ze aan wedstrijden meedoen, is hij erbij. Maar hij houdt zich op de achtergrond. Zijn sportieve successen zijn geen thema in het gezin. Dochter Marlies verbaast zich erover dat iedereen Piet altijd groet als ze door de stad wandelen. Vraagt zij aan hem wie dat is, dan haalt Piet zijn schouders op. Eén keer, op vakantie in Spanje, ziet Niels zijn vader huppelen. Hij staat te kijken van die geweldige kuiten. Pas als de kinderen hun vader op de televisie zien als scheidsrechter bij ‘De sterkste man van Nederland’ begint bij hen iets te dagen over het verleden van pa als topsporter, die daarmee duidelijk niet te koop loopt.
Rechtvaardig en beschermend
Niels is stamhouder en dat betekent veel voor Piet. Als blijkt dat zijn zoon op vierjarige leeftijd nierproblemen heeft en in het ziekenhuis niet correct wordt behandeld, gaat hij de strijd aan. De medici leren hem kennen als een dossiertijger. Kleine Niels, nu 2 meter, kan geen kwaad doen bij pa. “Ik kon op het randje van zijn bord kakken, als het maar niet spetterde. Hij was streng, rechtvaardig en beschermend.” Marlies brengt hij in de vroege zaterdagochtend naar haar baantje bij de bakker en haalt haar ’s nachts om één uur op bij de disco.
In zijn werk verzamelt Piet slimme mensen om zich heen van wie hij iets kan leren. Lange tijd is hij ambtenaar: hoofd van de afdeling sport- en recreatiezaken van de gemeente Delft. Daarna hoofd van de sector sportaccommodaties bij NOC-NSF. De laatste jaren van zijn werkzame bestaan is hij directeur van het Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken, voorganger van de huidige Dopingautoriteit. In zijn vrije tijd is hij trainer en later bestuurslid en voorzitter van de Koninklijke Nederlandsche Krachtsportbond en bestuurslid van de vroegere Nederlandse Sportfederatie, het Nationaal Instituut voor de Sportgezondheidszorg en de provinciale sportraad van Zuid-Holland.
Thuis vermoeit Piet zijn gezinsleden doorgaans niet met al die bezigheden. Enkele herinneringen keren terug als schoondochter Renske eens een televisiereportage over het olympische optreden van Piet opdiept. Met een interview met sportjournalist Frans Henrichs: Piet vertelt hem dat hij aan zijn familie en aan Delft dacht voor die ultieme poging. Die beelden, 44 jaar oud, heeft hij nooit eerder gezien. Dan breken er tranen door bij de sterke man. Zelf is hij enkele jaren, eerst met Henrichs en later alleen, commentator voor Eurosport bij grote toernooien in zijn tak van sport.
Boos maakt hij zich als neef Pieter, de zoon van zijn broer Kees, in 1996 niet naar de Olympische Spelen in Atlanta mag. Pieter is een goede discuswerper, die in Leiden de limiet van 62 meter haalt. Er wordt 62,02 gemeten. Maar de jury meent dat de procedure niet juist is gevolgd. Bij de tweede meting blijkt de afstand 61,98 meter. Over zulk onrecht kunnen ze bij de familie Van der Kruk lang grommen.
Met Cees Koch is hij altijd vrienden gebleven. Een kaartje met Kerst met daarop een heel jaarverslag is daarvan een bewijs. Zijn pensionering is aanleiding voor nieuwe activiteiten. Hij publiceert een boekje over de Nootdorpers die aan de Olympische Spelen hebben deelgenomen, is bas in het Pijnacker Mannenkoor en de favoriete grootvader van zijn tien kleinkinderen. Als grapje zegt Piet vaak dat ze allemaal hoogbegaafd zijn.
Bacterie
Tot enige weken voor zijn dood is hij kerngezond. Goed, hij heeft sinds vijf jaar een kunstknie – geen wonder na al die druk van de gewichten. Vlak voor de lockdown loopt hij nog puin te zeulen uit het nieuw gekochte huis van zijn dochter Mirjam en haar man.
Een kwaadaardige bacterie in het bloed dwingt hem eind april het ziekenhuis in. De toestand is zeer ernstig, maar er is geen sprake van dat hij zou overlijden. Het plan was dat hij gewoon zou terugkeren naar zijn woning in Nootdorp. Er is een rollator aangevraagd, een traplift wordt besteld. Dan treden er complicaties op en de antibiotica doet niet wat die moet doen. Het gaat twee dagen heel slecht. De sterke man, 78 jaar, is geveld door een bacterie.
Piet van der Kruk werd geboren op 13 augustus 1941 in Delft en overleed daar op 4 juni 2020.
Lees ook:
De Nederlandse gewichtheffers weten: dit is een sport met een diepdonkere dopingrand
Een nieuwe generatie Nederlandse gewichtheffers treedt aan. Maar internationaal succes bestaat niet zonder doping.