Verkiezingsprogramma's
Onder invloed van de coronacrisis schuiven verkiezingsprogramma’s schouder-aan-schouder naar links
Politieke partijen storten zich bij de verkiezingen van maart 2021 op het midden. Hun standpunten liggen dichter bij elkaar dan in jaren het geval geweest is. Met als effect dat langslepende kwesties nu al zijn opgelost, stuk voor stuk erfenissen uit de vórige crisis.
Voor de quiz ‘De Slimste Mens’ zou het een aardige vraag zijn: welke politieke partij gaat de verkiezingen in met de boodschap ‘Samen aan de slag’? De slogan prijkt in grote letters op een van de concept-verkiezingsprogramma’s die de afgelopen weken zijn verschenen. Alles aan de twee woorden ademt de coronacrisis. Nieuwe keuzes zijn er nodig, schrijven politieke partijen boven hun concept-verkiezingsprogramma’s voor maart 2021. Want het is een nieuwe tijd. Die een nieuw begin vraagt. We moeten daden stellen. Het is tijd voor nieuw realisme. Met zorg voor elkaar. En, niet te vergeten: het moet in Nederland een stuk eerlijker en fatsoenlijker.
Achter elkaar gezet zijn dit de letterlijke titels van de verkiezingsprogramma’s van zes partijen die mogelijk in een volgende regering komen. Ze komen van achtereenvolgens VVD, D66, SP, GroenLinks, CDA en PvdA. Linkse titels zijn nauwelijks te onderscheiden van rechtse. De coronacrisis drukt zijn stempel op de verkiezingsprogramma’s. In jaren is de eensgezindheid – welke kant het op moet – niet zó groot geweest. De ChristenUnie moet zijn programma nog lanceren, maar ook daar zal de titel niet ver afwijken van de sfeer van ‘samen de schouders eronder’.
Geen blikseminslag in de ideologische overtuigingen
Toen de epidemie in maart uitbrak, was de veronderstelling dat de coronacrisis zou leiden tot fundamenteel andere keuzes. Verkiezingsprogramma’s, werd gedacht, konden de prullenmand in. Alles moest anders.
Maar corona heeft niet geleid tot een blikseminslag in de ideologische overtuigingen van partijen. De meeste partijen houden zich bij hun vertrouwde leest. Wel doet de VVD een relatief grote poging tot vernieuwing, met de wens om de ‘rafelranden van het kapitalisme bij te schaven’, zoals mede-opsteller van het verkiezingsprogramma Klaas Dijkhoff het noemt. Ook die poging is echter al in 2019 ingezet, ruim vóór corona.
Het virus heeft op een andere manier wel grote impact. Politieke partijen zijn met gezwinde spoed de spoken aan het verjagen van de vórige systeemcrash, de financiële crisis van 2018. De klachten uit de samenleving over groeiende economische ongelijkheid zijn gehoord, net als de klachten over de doorgeschoten vrije markt en de klachten dat de overheid de publieke zaak te weinig dient. Alle partijen hebben op deze punten hun standpunten aangescherpt.
Schouder-aan-schouder shuffle naar links
Het is een schouder-aan-schouder shuffle naar links. Plannen die eerder vooral in linkse verkiezingsprogramma’s stonden, zijn nu overal te terug te vinden, behalve bij de SGP, die ook al zijn ideeën voor maart 2021 afleverde. Forum voor Democratie heeft nog geen programma klaar. De linkse programma’s zelf gaan ook weer een stapje verder dan eerder.
Er kunnen nu al spijkers met koppen geslagen worden over heel concrete kwesties, vooral op sociaal-economisch gebied. Dichter bij elkaar hebben de VVD, CDA, D66, ChristenUnie, PvdA, GroenLinks en SP niet vaak gestaan. Het leidde tot gefronste wenkbrauwen bij De Telegraaf, die over het VVD-verkiezingsprogramma schreef: “Wie niet beter weet, zou op punten denken de oude verkiezingsprogramma’s van de PvdA of het CDA in handen te hebben”.
Eén onderwerp springt eruit: de inkomens, van allerlei groepen.
MINIMUMLOON
Er komt een hoger minimumloon. Het kabinet mocht eerder dit jaar dan nog zeggen dat het midden in coronatijd ‘niet het goede moment is’ om de minimumlonen te verhogen, de verkiezingsprogramma’s wijzen een heel andere kant op. Omhoog, en snel, is daar de toon. De coronacrisis heeft juist de kwetsbaarheid van de laagstbetaalden zichtbaar gemaakt.
Het meest uitgesproken is het CDA, dat pleit voor 10 procent erbij: “Veel mensen die op het minimumloon werken, kunnen nauwelijks rondkomen van het inkomen dat ze verdienen”, aldus het verkiezingsprogramma. Al vóór de coronacrisis was dit bij de CDA-achterban een diepe wens. De VVD wil ook een hoger minimumloon, “zodat werken ook voor de lagere inkomens meer loont”. De vorige keer kwam het woord niet voor in het VVD-programma. D66 wil 10 procent erbij omdat voor “iedere werkende voldoende zekerheid” nodig is. In de ChristenUnie leeft diezelfde wens.
Niets staat een snelle deal in de weg. Links wilde het altijd al. Zijn de ideologische verschillen dan verdwenen, nu de liberalen, christen-democraten én links het zo roerend eens zijn? Nog lang niet, blijkt meteen uit deze casus. PvdA, GroenLinks en SP vragen om een veel sterkere verhoging van het minimumloon, naar 14 euro. Dat ligt ver af van de bedragen van rond de 10 à 11 euro waar CDA en D66 aan denken. Daarnaast doemt er nog een principiële kloof over een bijbehorende kwestie: moeten de uitkeringen vanzelf meestijgen? De VVD voelt daar helemaal niets voor. Zo bezien is de beweging naar links nog lang geen hamerstuk.
LEENSTELSEL
Het leenstelsel gaat verdwijnen, in zijn huidige vorm. Op de VVD na willen alle partijen ervan af. Daarmee rekenen ze af met een van de meest omstreden besluiten uit de vorige crisis, toen het kabinet-Rutte II na de drama’s met failliete banken en een wankelende euromunt besloot tot dramatische bezuinigingen.
Nu ook D66 en PvdA definitief ‘om’ zijn, hebben studenten zicht op terugkeer van de studiebeurs. GroenLinks trok er de handen vorig jaar al af, als een van de architecten destijds. CDA, ChristenUnie en SP hadden altijd al moeite met het leenstelsel. De kans dat de VVD de nieuwe dadendrang van de andere partijen gaat tegenhouden, lijkt klein.
Hoe groot de studiebeurs wordt, tekent zich al af in de verkiezingsprogramma’s, met een slag om de arm: ergens rond de 300 euro per maand lijkt de gemiddelde denkrichting te zijn. Vergelijken van de plannen is echter ingewikkeld, omdat de vorm van de beurs bij elke partij weer anders is.
Hamvraag wordt of de beurs ook terugkeert voor studenten uit de middenklasse en rijkere gezinnen. Het CDA wil de laagste inkomens financieel flink helpen met studiebeurzen. D66 en SGP willen juist de middeninkomens stutten. “Het idee dat ouders met middeninkomens geld genoeg hebben om de studie van hun kinderen te kunnen betalen, klopt gewoon niet”, is de nieuwe overtuiging van D66. GroenLinks trekt de grens het ruimst, naar bijna alle gezinnen. In de verkiezingsprogramma’s klinkt over de brede linie een andere toon over studeren. Het beeld van de zelfredzame student die in zichzelf investeert en de lening dubbel en dwars terugverdient, is geschrapt.
BELASTINGDOOLHOF
Een andere opruimactie die de verkiezingsprogramma’s aankondigen, gaat ook over de zelfredzame burger. Jarenlang was het idee dat de rol van de overheid kleiner moest worden. In de open, vrije samenleving kon de burger veel zelf. Inkomenssteun door de overheid voor de laagste inkomens ging niet meer rechtstreeks, maar werd iets wat burgers zelf konden regelen, via inkomenstoeslagen in de belastingen.
Van VVD tot SP willen partijen af van de ‘jungle’ (PvdA) en het ‘doolhof’ (D66) van financiële regelingen waarin mensen verdwaald raken. De belastingen moeten eenvoudiger. Diverse partijen, zoals D66, willen in één adem door de belastingen verhogen voor de rijkste groepen. Misschien valt er wat te onderhandelen voor de PvdA, die voor de inkomens boven 150.000 euro een nieuw toptarief van 60 procent inkomstenbelasting wil.
De overheid is er weer als schild en helper, is de teneur van de verkiezingsprogramma’s. De VVD, anno 2020: “In plaats van de rol van de overheid te verkleinen, zal de komende tijd juist een sterke, actieve overheid nodig zijn om ons te beschermen en onze economie en samenleving eerlijk en gezond te houden”.
SOCIALE WERKPLAATS
Grote kans op terugkeer is er ook voor de sociale werkplaats, of een nieuwe variant daarop. Hier trekken het politieke midden en de linkerflank al voor de verkiezingen samen op: CDA en SP trekken de kar om weer beschutte werkplekken te gaan regelen voor mensen met een arbeidshandicap. D66 en PvdA hebben in hun verkiezingsprogramma ook opgenomen dat er weer beschutte werkplekken moeten komen, de ChristenUnie zal zeker volgen. Het politieke midden is er nu al uit.
Ook hier gaat het om een erfenis van de vorige financiële crisis. Toen er in 2015 zwaar bezuinigd moest worden, ging bij PvdA en VVD de wens om overheidsuitgaven te beperken hand in hand met het geloof dat het beter was als de overheid zich terugtrok. Arbeidsgehandicapten konden gaan werken bij gewone bedrijven, tussen gewone collega’s. Er kwam weinig van terecht. De weg terug is in de verkiezingsprogramma’s ingeslagen.
IMMIGRATIE BLIJFT VERDELEN
In het politieke midden mag het steeds gezelliger lijken, twee explosieve dossiers blijven de partijen verdelen. En hoe. Dat zijn klimaat en immigratie.
Op links gaf Jesse Klaver onlangs in Trouw vast een openingssalvo over klimaat. Hij liet er geen misverstand over bestaan hoe hoog zijn inzet wordt bij eventuele formatiegesprekken:. ‘Ik doe dit werk omdat ik heilig geloof dat we klimaatverandering moeten stoppen. Dat is waarom ik dagen en nachten doorwerk.” Ook D66 zal op punt van klimaat niet snel concessies willen doen.
De tegenstellingen springen niet direct in het oog, want alle partijen omarmen het klimaatbeleid (Forum voor Democratie uitgezonderd). Maar zodra het straks aan een formatietafel op onderhandelen aankomt, kan het erom gaan spannen. GroenLinks, D66, ChristenUnie en PvdA willen er “een flinke schep bovenop”. De uitstoot van broeikasgassen moet met 55 procent terug, wat GroenLinks betreft zelfs 60 procent. De VVD vindt de huidige ambitie al even genoeg: 49 procent, zoals afgesproken in het Klimaatakkoord. “Klimaatbeleid is geen ideologie”, tempert de VVD meteen in de eerste zin van het verkiezingsprogramma de verwachtingen bij links. Het CDA waagt zich zelfs niet aan een concrete doelstelling. Ook over natuur en de boeren zijn de politieke tegenstellingen enorm.
Over asielbeleid en immigratie dreigt zelfs een herhaling van de kabinetsformatie van 2017. Het blok VVD/CDA staat nog net zo lijnrecht tegenover GroenLinks als eerst, en omgekeerd. Het CDA is onder de nieuwe lijsttrekker Hugo de Jonge nog scherper op immigratie dan eerder onder Buma. De VVD herhaalt, net als in 2017, de wens om het recht op asiel te schrappen. Opvang in de regio moet de norm worden, met hulp van nieuwe migratiedeals. Het PvdA-programma ligt qua toon niet ver af van dat van het CDA, en streeft naar ‘meer grip en draagvlak’. D66 wil juist dat Nederland veel meer vluchtelingen gaat opnemen uit VN-kampen elders in de wereld: vijfduizend per jaar, tien keer zoveel als nu.
In de campagne zal het alleen om heel andere thema’s draaien. Daar zal de komende tijd vooral opvallen dat lijsttrekkers in de debatten veel dichter bij elkaar staan, zoekend naar een uitweg uit de coronacrisis. Daar zullen de slogans van de verkiezingsprogramma’s, met hun sfeer van oplossingsgerichtheid, de toon bepalen. Daar zal het vooral gaan over hoe Nederland er economisch doorheen gesleept wordt, en hoe de middengroepen meer zekerheid krijgen.
Zo valt nu al een andere voorspelling te doen. Als de inhoudelijke marges kleiner worden, zal het meer gaan om de persoon van de lijsttrekker. De man of vrouw die de klus moet klaren: dat wordt de inzet op 17 maart. Nog meer dan bij de vorige verkiezingen.
Lees ook:
Op YouTube kunnen politici ongestoord de grootst mogelijke onzin verkondigen
Politieke partijen aan het Binnenhof hebben allang bedacht hoe ze hun boodschappen ongefilterd de wereld in te kunnen slingeren zonder tussenkomst van media met vervelende vragen. Ze verschansen zich achter hun eigen tv-camera’s en eigen ‘verslaggevers’ op de eigen YouTubekanalen.
In de klimaatcrisis zijn de plannen van het kabinet nog lang niet genoeg
Het klimaatakkoord beweegt zich voort over een pad vol hindernissen. De grootste verbouwing sinds de Tweede Wereldoorlog verloopt vooralsnog moeizaam.