Onderzoek naar DNA-sporen bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).

InterviewForensisch onderzoek

Marktwerking in de forensische wereld, kan dat eigenlijk wel?

Onderzoek naar DNA-sporen bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).Beeld ANP

De bekende forensische onderzoeker IFS vertrekt uit Nederland omdat er geen opdrachten meer binnenkomen. Marktwerking in de forensische wereld, kan dat eigenlijk wel?

Kristel van Teeffelen

Beroemdheid Nicole Kidman gaat een tv-serie over ze maken. Je ziet het ook wel voor je: een echtpaar dat in zijn eigen forensische lab sporen onderzoekt in spraakmakende rechtszaken. Als een liefdesverhaal en een detective ineen.

Het nieuws over de interesse van Kidman overschaduwde dat andere opmerkelijke feit. Namelijk dat Selma en Richard Eikelenboom het lab van hun bedrijf Independent Forensic Services (IFS) in Nederland opdoeken. Dat betekent geen einde van hun carrière, ze verdeelden altijd al hun tijd tussen het Veluwse Hulhorst en het Amerikaanse Colorado, en in de VS gaan ze gewoon door. Maar het is wel een teleurstelling, vertelt Richard Eikelenboom via Skype. Als het aan hen had gelegen, dan waren ze gewoon doorgegaan.

Toen Selma Eikelenboom in 2003 met IFS begon, was er eigenlijk amper sprake van marktwerking in de wereld van het sporenonderzoek. In Leiden was al wel een DNA-lab opgericht voor contra-analyse, maar een partij als IFS, die zo openlijk de concurrentie met het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) aanging, dat was nieuw. IFS speelde zich al snel in de kijker, onder meer door betrokkenheid bij spraakmakende moordzaken als die van Marianne Vaatstra en Nicole van den Hurk.

De zaken liepen goed die beginjaren, zegt Richard. Als oud-medewerker van het NFI was hij een bekende naam, met name op het gebied van DNA-sporenonderzoek. Ook officieren van justitie wisten dat. Dus kwam het werk vanzelf binnen, vanuit het OM, de rechtbank en advocaten.

Veel meer werk

Dik vijftien jaar later is de situatie veranderd. Terwijl het kabinet inzet op een grotere marktwerking in het forensisch onderzoek, is de opdrachtenstroom naar IFS opgedroogd.

Dat het kabinet wil dat er naast het NFI ook andere partijen sporenonderzoek kunnen verrichten, komt vooral door een enorme toename in het werk dat er ligt. Betere technieken, bijvoorbeeld in het DNA-onderzoek, leveren steeds meer en betere sporen op. Het belang van forensisch bewijs in strafzaken groeit daarmee automatisch.

Bovendien is het idee dat de marktpartijen het NFI scherp kunnen houden, met name op het gebied van doorlooptijden – in het verleden klaagden politie en justitie nog wel eens over de traagheid bij het instituut.

Er is trouwens wel sprake van een beperkte vrije markt. Zo is het budget voor extern onderzoek weliswaar gestegen van 3 miljoen euro in 2018 tot 5,2 miljoen dit jaar. Maar dat valt in het niet bij de begroting van het NFI zelf, van bijna 70 miljoen euro. Dat is bewust. Het NFI blijft ook wat het ministerie van justitie en veiligheid betreft verreweg de meeste opdrachten krijgen, want marktwerking mag niet tot gevolg hebben dat kennis bij het instituut afkalft.

Verenigd Koninkrijk is doembeeld

Toch ligt binnen het NFI de grotere rol van externe onderzoekers gevoelig. Veel medewerkers zijn huiverig, constateerde de visitatiecommissie die namens het ministerie toezicht houdt op het NFI onlangs. Ze zien uitbesteding van het werk als een bedreiging van het bestaansrecht van het NFI en dus van hun eigen functie.

Amade M’charek, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, begrijpt de zorgen best. De verantwoordelijkheid van het NFI om op elk gebied en op elk moment goed en betrouwbaar onderzoek te doen, is groot. “Dat gaat soms om heel specialistisch werk, wat wel beschikbaar moet blijven. Want het gaat niet om zomaar iets, het gaat om het recht op een eerlijk proces, een onderdeel van de rechtsstaat.”

Het Verenigd Koninkrijk is daarbij het doembeeld. Daar werd de Britse tegenhanger van het NFI opgedoekt en de markt voor forensisch onderzoek volledig vrijgegeven. Met als gevolg een race om de laagste prijs waardoor laboratoria over de kop zijn gegaan.

Dit staat ver van de Nederlandse situatie, maar ook hier is iets opvallends aan de gang, concludeert M’charek na onderzoek naar de forensische markt in Nederland in opdracht van het ministerie. Terwijl de vrije markt groeit, is die zich tegelijkertijd aan het monopoliseren. Dat komt met name door het Britse bedrijf Eurofins, dat in hoog tempo overal in Europa labs overneemt. In Nederland hebben ze een nauwe samenwerking met het Maastrichtse TMFI, een van de commerciële partijen op de markt. “Er zijn al niet veel aanbieders in Nederland, nu is er een grote partij bijgekomen die sterk concurreert op doorlooptijd en prijs”, zegt M’charek. “Het wordt alleen maar moeilijker om je hoofd boven water te houden als concurrent.”

Het complexe werk

De meeste marktpartijen richten zich op het doen van bulkopdrachten, bijvoorbeeld op het moment dat er grootschalig DNA-onderzoek moet worden gedaan. Het complexe werk wordt vaak nog door het NFI zelf gedaan. En als het niet het NFI is, dan wel het Leidse Forensisch Laboratorium DNA Onderzoek, dat speciaal werd opgericht als contra-expertiselab voor het NFI.

IFS vist wat dat betreft in een moeilijke vijver. Juist het complexe werk is de specialiteit van de Eikelenbooms. Zo werken ze in het DNA-onderzoek het liefste handmatig en niet met robots, zegt Richard. Hij vergelijkt het met het verschil tussen fabrieksbrood of bakkersbrood. Dat eerste kan het laatste nooit verslaan.

Ligt het dan aan de prijs dat IFS geen opdrachten meer krijgt? Te duur zijn ze niet, stelt Richard. “Maar als je de waarheid wil weten, dan kost dat geld, ja. DNA op zichzelf is redelijk rechttoe rechtaan. Het matcht wel of niet. Waar wel discussie over kan ontstaan is hoe het daar terecht is gekomen. Daarom is het belang van contra-expertise ook zo groot.”

Iets dat ook advocaten onderstrepen. “Een second opinion is domweg een recht van de verdediging”, zegt Job Knoester van KVAK advocaten. In Nederland heeft hij dan weinig keuze, constateert hij. “Ik begrijp dat er in Nederland niet veel onderzoekspartijen naast elkaar kunnen bestaan. Maar ik maakte graag gebruik van IFS. Op DNA-gebied is Richard Eikelenboom nog steeds een autoriteit.”

Advocaat Pieter Hoogendam is het daarmee eens. “Als advocaten hebben wij al een beperkte keuze waar we terecht kunnen voor advies. Daarom is het ook een verlies dat IFS vertrekt.”

De Eikelenbooms staan bekend als kritisch. Vinden zij dat het NFI de plank misslaat, dan zeggen ze dat luid en duidelijk. Zo is Hoogendam de raadsman van Mark de J., de tenniscoach die in 2016 in hoger beroep twintig jaar cel kreeg voor de moord op zakenman Koen Everink. De J. ontkent. IFS deed onderzoek, onder meer naar DNA-sporen op het mes waarmee het misdrijf werd gepleegd. “Ik zeg niet dat ik denk dat Mark de J. onschuldig is, daar ga ik helemaal niet over”, zegt Richard. “Wat ik wel zeg is dat er op dat mes DNA is gevonden van een onbekende derde en dat ik het vreemd vind dat het OM en NFI daar niet verder onderzoek naar hebben gedaan.”

Een mening op tv

Dat Eikelenboom die mening ook op tv verkondigde, nog voor de inhoudelijke zitting in de zaak, is hem duur komen te staan. De rechter schoof hem door dat optreden als niet onafhankelijk aan de kant als deskundige. Een conclusie die later door het hof werd overgenomen.

Ook officieren van justitie, die invloed hebben op de vraag wie opdracht krijgt tot sporenonderzoek, lezen dergelijke uitspraken van de rechter, zegt een woordvoerster van het Openbaar Ministerie. Mogelijk is dat de reden dat de huivering is ontstaan bij het inschakelen van IFS, stelt ze.

Richard ziet dat anders. “Tot dan toe waren we altijd voorzichtig geweest met uitlatingen. Maar toen, tijdens de zaak van Mark de J., stonden we al met onze rug tegen de muur. We zagen al: dit gaat mis, we kunnen ons bedrijf wel sluiten.”

Zijn ze te kritisch geweest en blijven de opdrachten daardoor uit?, vraagt Richard zich hardop af. Een suggestie die het NFI van de hand wijst. “Er zijn talloze zaken waarin zowel het NFI als IFS onderzoek heeft gedaan”, reageert een woordvoerder namens het instituut. “Als deskundigen van IFS en NFI zich niet kunnen vinden in elkaars bevindingen, worden deze verschillen van inzicht besproken in de rechtszaal. Dat is in de ogen van het NFI ook de enige plek waar een inhoudelijke discussie in lopende zaken dient plaats te vinden.”

Lees ook

DNA-spoor verraadt straks het uiterlijk van de crimineel

Een DNA-test verraadt nu al de kleur van ogen, haar, huid en de geografische herkomst. Een compositietekening op basis van een huidschilfer komt in zicht.

Veel mis met werksfeer en cultuur bij NFI

Er is veel mis met de omgangsvormen en de cultuur op het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) in Den Haag. Medewerkers van het instituut voelen zich vaak onveilig, concludeerden twee onderzoeksbureaus in 2017.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden