Maar al te vaak is het het slachtoffer, niet de dader, die door een verkrachting in een kwaad daglicht wordt gesteld. Daarom houden veel vrouwen hun mond. Hoogste tijd om dat zwijgen te doorbreken, aldus Sohaila Abdulali, auteur van ‘Waar we over praten als we over verkrachting praten’.
Het is december 2012 en India is in rep en roer. Een jonge vrouw, Jyoti Singh, is in een bus door zes mannen verkracht en kort daarna aan haar verwondingen overleden. Het land is geschokt, er zijn demonstraties. Vanuit de VS volgt Sohaila Abdulali (1963) nauwlettend de ontwikkelingen. Ze is geschokt over het lot van de studente, maar voelt ook opluchting. “Ik was blij dat de zaak zoveel aandacht kreeg”, vertelt de Indiaas-Amerikaanse schrijfster tijdens een kort bezoek aan Nederland. “Eindelijk, eindelijk komt er beweging in, dacht ik. Eindelijk worden mensen wakker.”
Zeventien was ze toen ze zelf, in de zomer van 1980, het slachtoffer werd van een groepsverkrachting. Ze was geslaagd voor de middelbare school in de VS – waar ze kort daarvoor met haar familie was gaan wonen – en bracht de vakantie door met haar vader in Bombay. Tijdens een wandeling met een goede vriend werd ze ineens belaagd door vier met een hakmes bewapende mannen, die de twee meenamen naar een afgelegen plek. Ze werden zwaar mishandeld, Abdulali urenlang verkracht. Ze dreigden Abdulali’s vriend te castreren, hen allebei te vermoorden, maar lieten de twee uiteindelijk gaan.
Drie jaar later schreef ze, in een poging vat te krijgen op wat haar was overkomen, over die vreselijke nacht een vlammend betoog in Manushi, een Indiaas vrouwenblad. Onder haar eigen naam, compleet met foto. Er kwamen wat reacties van de vrouwenbeweging, maar de aandacht ebde al snel weg. Tot 30 jaar later. Na de verkrachting van Jyoti Singh ging haar artikel, geschreven in het pre-internettijdperk, ineens viraal.
En deze keer zit Sohaila Abdulali niet op aandacht te wachten. “Ik was niet actief op sociale media, maar kreeg ineens een mailtje van een vriendin uit Delhi. Mijn verhaal ging rond op Facebook. Het was niet zo dat ik het was vergeten, helemaal niet, maar ik was er niet echt meer mee bezig. Mijn leven werd er niet door beheerst. Ik had hard gewerkt om te zorgen dat die verkrachting niet mijn identiteit zou bepalen. Ik ben meer dan een verkrachtingsslachtoffer. Maar ineens werd dat artikel van toen overal gedeeld. Ik werd gebeld, gemaild, allerlei mensen wilden me spreken. Het bleek dat ik al die jaren een van de weinigen was geweest die zo open over haar ervaringen had verteld.”
Abdulali twijfelt wat ze moet doen: zichzelf verstoppen of zich in het debat mengen? “Er waren veel mensen in Amerika die niets wisten van wat me destijds was overkomen, mijn dochter van tien bijvoorbeeld en de twee zoons van mijn broer.” Uiteindelijk besluit ze zelf het heft in handen te nemen door een artikel te schrijven voor The New York Times. “Zo kreeg ik de controle terug. Ik wilde het stuk uit 1983 niet het laatste laten zijn wat er over mij en die verkrachting te vinden zou zijn. Ik was geen twintig meer, ik kon afstand nemen. En ik was inmiddels ook een betere schrijver geworden.”
Ook dit artikel gaat viraal. In de weken na de publicatie krijgt ze zeker duizend mails, voor het overgrote deel van slachtoffers. “Ik heb ze allemaal beantwoord en allemaal bewaard.” Ook diverse uitgevers melden zich, of ze niet een boek wil schrijven. “Maar ze wilden allemaal een soort autobiografie, memoires. Dat ergerde me. Ik wilde het niet alleen over mezelf hebben. Ik wilde ook anderen aan het woord laten. Ik wilde schrijven over de merkwaardige manier waarop we vaak over verkrachting praten, als een misdaad waarbij niet de daders, maar de slachtoffers in een kwaad daglicht worden gesteld.” Uiteindelijk stemde een uitgever in. Onder de titel ‘Waar we over praten als we over verkrachting praten’ is haar boek er nu ook in Nederlandse vertaling.
Je kunt niet ‘ontverkracht’ worden, schrijft u. Trauma’s uiten zich op verschillende manieren.
“Zelf heb ik jarenlang geen sjaals om mijn nek kunnen velen: ze deden me herinneren aan de handen van mijn verkrachters om mijn nek. Maar ik had ook vaak flashbacks als ik bij de tandarts in de stoel zat en dat begreep ik niet. Toen ik met mijn boek bezig was, ben ik in contact gekomen met een tandarts in Australië die veel mensen behandelt met trauma’s door verkrachting, oorlog, marteling. Mensen die dergelijke dingen hebben meegemaakt willen controle, maar dat heb je juist bij de tandarts niet. Bij trauma’s denken we maar al te makkelijk in schema’s. Iemand die is verkracht zal wel moeite hebben met seks. Maar zo simpel is het niet. Ik vergelijk het weleens met rouw. Je huilt niet bij de begrafenis van een goede vriend, maar als je in de bibliotheek ineens zijn lievelingsboek tegenkomt, stort je in.”
U schrijft ook: ‘Ik heb mijn verhaal verteld. Anderen niet.’ Vanwaar dat zwijgen?
“Als je wordt beroofd, zal er hooguit worden gezegd: ‘Niet zo verstandig dat je door dat steegje liep’. Maar er is niemand die de dief niet als misdadiger ziet. Bij verkrachting is het anders. Dan richt de aandacht zich op het slachtoffer: wat deed zij? Mijn belagers zeiden dat ik erom vroeg, dat ik me immoreel gedroeg door met een jongen op pad te gaan. En ze lieten ons pas gaan toen ik had beloofd dat ik zou zwijgen over wat ze hadden gedaan.
“Die stilte is gevaarlijk. Het maakt slachtoffers zo eenzaam. Daders komen er daardoor vaak mee weg. En echt niet alleen in India. Ik krijg veel post uit Scandinavische landen en ik dacht altijd: daar gebeurt het niet. We maken verkrachting zo makkelijk. Vrouwen schamen zich, voelen zich schuldig, hun omgeving gelooft niet dat het is gebeurd of suggereert dat ze het zelf hebben uitgelokt, erom hebben gevraagd.”
De verkrachting heeft u uiteindelijk niet gedefinieerd, zegt u. U heeft (weer) een goed leven kunnen opbouwen.
“Het is hard werken, maar het kan. Ik ben veel vrouwen tegengekomen met wie het, ondanks het seksueel geweld, prima gaat. Ik ben echt niet zo bijzonder. Sommige mensen hebben meer veerkracht dan andere, dat kun je niet echt veranderen. Maar wat me opviel was dat de vrouwen die steun kregen in hun omgeving veel beter herstelden.
“Voor iedereen is verkrachting een traumatische ervaring. Maar dat trauma werd vaak verergerd door de manier waarop er wordt gereageerd. Wat de verkrachter doet is afschuwelijk, maar wij, als familie, vrienden, bekenden, maken het er vaak niet beter op. Er was een vrouw die het had uitgemaakt met haar vriend. Diezelfde avond belde hij bij haar aan, ze deed de deur open en hij verkrachtte haar. De eerste reactie van haar moeder was: waarom deed je de deur dan ook open? Kijk, ik heb het mezelf ook afgevraagd waarom ik die dag zo nodig een wandeling moest gaan maken. Maar het is één ding om dat jezelf te verwijten, het is iets anders als een vriendin of familielid dat doet.”
Uw vader verweet u niets.
“Toen ik jaren geleden mijn verhaal voor Manushi schreef was ik daar helemaal niet mee bezig. Eigenlijk heb ik me pas bij het werken aan dit boek gerealiseerd hoe bijzonder de reactie van mijn vader was. Ik kwam hysterisch thuis, hij moest me opvangen, mijn moeder was ver weg in de VS. Hij luisterde, hij geloofde me, hij vroeg of ik naar de politie wilde gaan. Hij heeft me niet gevraagd om er het zwijgen toe te doen, zelf hield hij er ook zijn mond niet over. Hij deed wat hij altijd deed: hij koos de kant van zijn kind. Hij is met mij naar de politie gegaan. Ze waren perplex, in 1980 deed niemand aangifte van verkrachting. Ik paste ook niet in het plaatje. Ik kwam uit een gegoede familie, verkrachting overkwam vrouwen uit andere klassen. Uiteindelijk heb ik geen aangifte gedaan.”
Helpt wetgeving, zoals in Zweden waar seks zonder toestemming strafbaar is?
“Het kan helpen. Het maakt in ieder geval duidelijk dat we seksuele intimidatie en geweld als echte misdaad zien. Maar het is niet genoeg. Je kunt de meest strenge wetgeving hebben, maar als niemand aangifte doet, schiet het niet op. En als iemand het wel doet, zie je vaak dat bewijs wordt gezocht om het slachtoffer verdacht te maken. Daarom moet ik altijd lachen als wordt gesuggereerd dat vrouwen een verkrachting verzinnen om bijvoorbeeld wraak te nemen. Dat soort aantijgingen slaat vaak terug als een boemerang. Er is echt geen enkel excuus voor verkrachting. Ik kan me nog voorstellen dat je iemand vermoordt, als je kind wordt bedreigd bijvoorbeeld. Maar waarom zou je iemand verkrachten? Uit zelfverdediging?”
Wat is er nog meer nodig?
“We hebben een samenleving nodig waarin meisjes en jongens worden gerespecteerd, we moeten een einde maken aan al die genderstereotypen. En natuurlijk moeten we ook beter worden in seksuele voorlichting. Laten we niet steeds die boodschap uitdragen dat het voor jongens alleen maar leuk is en voor meisjes pijnlijk en dat ze vooral moeten uitkijken niet zwanger te worden. Verkrachting is een geweldsdaad. Maar je kunt niet negeren dat het om een seksuele handeling gaat. Verkrachting begint vaak als seks, waarbij op een gegeven moment de ene persoon niet meer wil en de andere toch doorgaat. We moeten af van de mythe dat mannen zich na een bepaald punt niet meer kunnen beheersen.
“Mijn dochter is nu 17. Mensen vragen me weleens of mijn ervaring mij bezorgder maakt dan andere ouders. Maar dat weet ik natuurlijk niet. Zou ik een heel ander mens zijn als ik het niet had meegemaakt? Wat ik wel weet is dat ik tijdens het schrijven steeds meer waardering heb gekregen voor mijn vader en de manier waarop hij heeft gereageerd. Helaas kan hij het boek niet meer lezen.”
Wie is Sohaila Abdulali?
Sohaila Abdulali werd in 1963 geboren in het Indiase Bombay en verhuisde in haar tienerjaren met haar familie naar de VS. Ze studeerde economie en sociologie aan Brandeis University en communicatie aan Stanford University.
Ze werkte in opvangcentra voor slachtoffers van verkrachting, was werkzaam als journalist en schreef romans, kinderboeken en korte verhalen. Recent verscheen van haar ‘Waar we over praten als we over verkrachting praten’ (Uitgeverij Atlas Contact, 248 pagina’s, €21,99). Ze is getrouwd en heeft een dochter.
Lees ook
Wilpert en Price: twee schrijversdebuten over verkrachting door een bekende
De Duitse Bettina Wilpert en de Britse Rosie Price debuteren met heel verschillende boeken over verkrachting door een bekende man.
Zwijgen over seksueel geweld
Vluchtelingenvrouwen zwijgen over het seksueel geweld dat ze hebben meegemaakt. Ze vrezen dat praten alles vernietigt wat hen dierbaar is, blijkt uit het onderzoek van medisch antropoloog Marian Tankink. Maar de prijs van die stilte is enorm.