Déjà vuPaul van der Steen
Het Duitse leger had voor de Leopards al succesvolle ‘katachtigen’
Het had wel iets van een talentenjacht voor tanks. Op een oefenterrein bij het Noord-Franse Mailly-le-Camp toonden een nieuw Duits en een Frans model in september 1963 een aantal weken hun kunnen. Een jury onder Italiaanse leiding moest na afloop oordelen over de prestaties van de Leopard 1 en de AMX-30.
Er hing niet alles vanaf. De Duitse Leopard zou er bijvoorbeeld toch wel komen. Bonn had er zelf al 1500 van aangeschaft. Het vertoon in Mailly-le-Camp kon nog wel geïnteresseerde buitenlandse kopers over de streep trekken. Dat gebeurde, want de Duitse tank kwam als beste uit de bus.
Het ging daar in Noord-Frankrijk om de Leopard 1. Dat is een voorloper van de Leopard 2-tank, waarvan de inzet voor Oekraïne deze week na flink wat discussie rondkwam. Berlijn geeft landen die zwaar wapenmaterieel van dit type willen doorleveren toestemming, en gaat ze ook zelf aan de regering in Kiev ter beschikking stellen. Ook Nederland wil indien nodig geleasede exemplaren doorspelen aan Oekraïne.
Kwaliteit legde het af tegen kwantiteit
De Duitse militaire geschiedenis kende al voor de Leopards succesvolle ‘katachtigen’. Met de Tiger en de Panther kon de Wehrmacht in de loop van de Tweede Wereldoorlog beschikken over behoorlijk superieure tanks. Maar kwaliteit legde het af tegen kwantiteit: de geallieerde strijdmachten konden simpelweg grotere aantallen van hun tanks produceren. Vaak waren ze ook nog eens simpeler in elkaar te zetten, waar de nazi’s met hun fascinatie voor en hoop op wonderwapens het soms te veel in complexiteit zochten. Materiaaltekorten deden de rest.
In 1945 werd Duitsland, met twee wereldoorlogen vers in de herinnering, ontwapend. Maar de Koude Oorlog veranderde het denken binnen en buiten het land al snel. Vooralsnog bleef het vooral bij dreigementen van de nieuwe supermachten. Zou het echter tot een werkelijk militair conflict komen, dan leek het grondgebied van de in 1949 gestichte Bondsrepubliek Duitsland een voor de hand liggend strijdtoneel.
Duitse sociaaldemocraten en communisten verzetten zich tegen herbewapening. Christendemocraten en liberalen zagen het steeds meer als noodzakelijk. De laatste groep won het pleit. In 1955 werd de Bondsrepubliek lid van de Navo. In hetzelfde jaar werd de Bundeswehr opgericht. In eerste instantie werd enkel gewerkt met vrijwilligers. Vanaf 1956 kende West-Duitsland ook een dienstplicht.
Duits-Franse samenwerking
De ontwikkeling van een nieuwe tank, die eveneens in dat jaar van start ging, was een vorm van Duits-Franse samenwerking. Vier ontwerpteams, drie Duits en een Frans, gingen aan de slag. Dat de beste maar mocht winnen. Die voorgenomen eendracht bleek niet van blijvende aard. De Leopard, product van een door Porsche geleid team, presteerde het beste, maar de Fransen besloten desondanks ook door te gaan met hun tank.
In 1965 was de tijd van modellen, prototypes en testen definitief ten einde en rolden de eerste gevechtsklare Leopard 1’s van de lopende band. Het model werd een groot succes. Niet alleen de verkoop van de Franse AMX-30, maar ook die van Amerikaanse en Britse modellen leden onder de geduchte Duitse concurrentie.
Van de Leopard 1 werden duizenden exemplaren gemaakt. Vele landen schaften de tank aan. Nederland kocht er eind jaren zestig, begin jaren zeventig van de vorige eeuw 468. Toen ze hier aan vervanging toe waren, wilde Den Haag er ruim vijftig verkopen aan Botswana. Binnen het Nederlandse kabinet was minister Jan Pronk (PvdA, ontwikkelingssamenwerking) tegen. Hij vond dat het leveren van het wapentuig de ontwikkelingen in de derde wereld en de stabiliteit in de regio niet ten goede kwam.
Hij werd ‘geholpen’ door Berlijn. Net als nu bij de Leopards-2 was toestemming van Duitsland nodig voor het doorleveren van de tanks. En Duitsland sprak een veto uit over de verkoop aan Botswana.
Déjà vu
Paul van der Steen bekijkt wekelijks het nieuws door een historische bril. Lees hier eerdere afleveringen.