Kringloopwinkel
Foenix Kringloop wil geen hulp van Rutte maar van de burger
We willen géén Booking.com zijn! Kringloopbedrijf Foenix weigert in deze crisis alleen de hand bij de overheid op te houden, maar wil investeren met behulp van een ‘burgerlening’.
Het zou een beetje flauw zijn om op te merken dat hier een geur van babylotion hangt, maar in de oude fabriekshallen van de Zwitsal-fabriek in Apeldoorn ruikt het wel uitermate fris. En dat is opmerkelijk, omdat de werkvloer al weer jaren is gevuld met rekken vol tweedehands kleding en stellingen met gebruikte spullen.
Die veroorzaken doorgaans een wat weeïge zoete geur van vocht en stof, maar bij kringloopbedrijf Foenix in Apeldoorn is daar geen sprake van. Tonny Westra laat zien hoe dat komt. Via de grote verkoopafdeling gaat ze voor naar de wasserij annex het textielatelier, waar drie enorme wasmachines hun rondjes draaien.
“Die hebben we nu ruim een jaar”, zegt Westra trots. “En daardoor kunnen we alle ingezamelde kleding schoon en gestreken in de rekken hangen.” Dat zorgt niet alleen voor een frisse uitstraling, zegt ze, maar de kleding krijgt daardoor ook meer waarde. “Een frisgewassen Gaastra-jas gaat bij ons niet voor vijf euro de deur uit. Die is in deze staat zo een paar tientjes waard.”
‘Onze trommels staan niet stil’
Door deze optie om textiel te wassen, wordt het mogelijk producten te verkopen die voorheen definitief werden afgedankt. “We kunnen hele dekbedden reinigen, waardoor deze een tweede leven krijgen. Hetzelfde geldt voor bruidsjurken. Andere kringloopbedrijven komen zelfs naar ons toe om tegen betaling hun spullen te laten wassen. Dat kan natuurlijk ook, onze trommels hoeven geen moment stil te staan. Daar verdienen we alleen maar geld mee.”
Foenix is uitgegroeid tot een kringloopbedrijf nieuwe stijl, zegt directeur Arjin Jans, die hier samen met Gönül Hettema-Fidan aan het roer staat. Zo’n 37 jaar geleden probeerde het toenmalige Jongeren Advies Centrum (JAC) banen te creëren door tweedehands spullen op te halen om daar weer kraakpanden mee in te richten. Dat principe van hergebruik en reïntegratie is er nog steeds, maar wordt op een uiterst innovatieve manier toegepast.
“Inmiddels telt Foenix 750 medewerkers die begeleid door 37 betaalde krachten een plek in de samenleving proberen heroveren”, aldus Jans. “Soms is die plek ook een voorgoed verblijf op een van de werkplaatsen van Foenix. Toch stroomt 40 procent door naar een reguliere baan of opleiding.”
Met een rechte rug
Het gaat hier onder anderen om mensen die onder toezicht van de reclassering staan, ex-verslaafden, “maar we hebben ook statushouders, die terwijl ze hier werken de Nederlandse taal leren.” Gewoon, tijdens het strijken. Over het algemeen komen ze als muisjes binnen, zegt Jans, om na de ervaring bij Foenix weer met een rechte rug de maatschappij in te gaan.
Tijdens hun verblijf bij deze sociale onderneming kunnen ze terecht bij een van de inmiddels drie kringloopwinkels in Apeldoorn, een heuse bruidskamer, waar na een privé-advies een jurk kan worden gekocht en een restaurant dat vanwege corona tijdelijk is gesloten. Ze kunnen ook terecht bij een innamepand, waar de spullen worden aangeleverd, een houtwerkplaats, een fietsenmaker en een Repair Café, waar kleine reparaties worden uitgevoerd, en dan is er nog de wasserij van Westra. En, benadrukt Jans, zijn mensen zijn er niet om maar wat met dozen te schuiven, maar ze doen nuttig en vaak arbeidsintensief werk dat uitgevoerd door vakkrachten onbetaalbaar zou zijn. Kijk maar naar al die ingezamelde vaat, die als nieuw in de schappen blinkt.
“We kunnen het één niet los zien van het ander”, zegt Hettema-Fidan. “Het gaat hier om de investering in mensen én om verduurzaming van de samenleving. Dat is één proces. Van ego naar eco, zeg ik weleens. Mens en milieu, dat is één ding. We moeten minder aan onszelf denken en meer aan de ander.” Dat kan alleen vanuit een gezond economisch model, dat ook nog eens duurzaam is, zegt ze.
Niet naar de verbrandingsoven
Vandaar dat het kringloopbedrijf heeft uitgebreid, van het inzamelen en verkopen van tweedehands spullen, naar het complete hergebruik van materialen. Neem het textiel bijvoorbeeld. Van de 300 ton ingezamelde kleding was ooit maar 15 procent goed genoeg voor de verkoop. De rest ging naar het Oostblok of direct de verbrandingsoven in. Met de opening van de wasserij en een herstelatelier is dit percentage omhoog geschoten, terwijl van kleding die niet meer als zodanig gebruikt kan worden, nieuwe producten worden gemaakt. Er is zelfs een eigen kledinglabel in oprichting
– Re-Us – en textiel dat echt niet meer te dragen is, wordt in de toekomst verwerkt tot akoestische panelen voor grote fabrieksachtige ruimten als het Zwitsal-complex, die een andere bestemming kregen, maar nog wel de industriële galm hebben. De droom van Jans en Hettema is te komen tot hónderd procent hergebruik van al het ingezamelde materiaal. Op dit moment ligt dit hergebruikspercentage op 92 procent. In 2018 kwam dat neer op een CO2-besparing van 2410 ton.
Met de verwerking van de in totaal 4000 ton opgehaalde spullen (textiel én goederen) en de vergoeding voor de begeleiding van de 750 medewerkers, genereert Foenix een jaarlijkse omzet van zo’n 2,2 miljoen euro. De gemeente Apeldoorn gaf tot twee jaar terug nog 500.000 euro subsidie, gelijk aan de marktconforme huur die Foenix voor zijn panden betaalt, maar die subsidie is gehalveerd. Jans: “We hebben daarom zitten denken hoe we ons sociale bedrijf onafhankelijk van de overheid kunnen maken. We willen niet steeds de gemeenteraadsverkiezingen afwachten om vervolgens de vraag te beantwoorden of het nieuwe college ons wellicht subsidie zou willen verstrekken. We willen juist zelf geld genereren, om in een nieuwe houtwerkplaats te investeren. Daardoor zal onze omzet opnieuw toenemen.”
Het coronajaar
De coronacrisis heeft dat proces alleen maar versneld. Hettema: “Doorgaans spelen we als stichting zonder winstoogmerk precies quitte, maar dit coronajaar kampen we met een tekort van 175.000 euro. Die tegenvaller is moeilijk op te vangen. Maar we willen niet als een soort Booking.com naar de overheid kijken. We gaan deze financiële puzzel zo veel mogelijk zelf oplossen.”
Daarom gaat Foenix een zogenoemde burgerlening aan, zegt Jans. “Met onze duurzaam verbouwde vestiging aan de Molenmakershoek als onderpand, willen we 700.000 euro lenen van particulieren. Ons pand heeft een waarde van meer dan een miljoen euro, met de lening blijven we dus flink onder dat bedrag, waarmee het risico is afgedekt. Meer dan dat zelfs. Burgers kunnen ons komende weken geld lenen tegen 3 procent rente netto, veel meer dan ze momenteel op een spaarrekening krijgen.” Het minimumbedrag is 100 euro en maximaal mogen burgers 70.000 euro inleggen. “En ze krijgen daarvoor niet alleen een financieel rendement, de maatschappelijke winst is veel groter. Laat ze komen kijken wat Foenix hier doet. Nou, wij kunnen niks zónder betrokken burgers.”
Iets moois van iets heel lelijks
Dat opgehaalde geld gaat straks naar Kees Grimmelikhuisen, althans naar de houtwerkplaats die hij bestiert. Aanvankelijk werden hier de afgedankte meubeltjes opgeknapt, maar steeds meer worden met de zaag- en schaafmachines van oud hout nieuwe producten gemaakt. “Zie daar in de hoek”, zegt Grimmelikhuisen in zijn kantoortje, “dat zijn een paar mooie paneeltjes notenhout, afkomstig van een héél lelijk tafeltje dat in de afvalcontainer lag. Daar maken we straks weer iets heel moois van.”
Net als op de textielafdeling worden de ingezamelde spullen steeds meer als grondstof gezien voor nieuwe producten. Overal in de hoge hallen van het Zwitsal-complex hangen bijvoorbeeld enorme lampen: kubussen van een meter, samengesteld uit honderden grove latjes, die weer afkomstig zijn van ogenschijnlijk waardeloze pallets. En zo worden er ook stoelen gemaakt, kasten en tafels, van hout dat ooit op een heel andere manier is toegepast. Gemaakt door medewerkers die door de structuur weer rust en ritme hebben gekregen en die misschien wel weer een beetje trots zijn op wat er uit hun handen komt.
Misschien nog wel het mooiste product uit de werkplaats van Grimmelikhuisen staat verdekt opgesteld in een hoekje, met een oude deken erover. Van panelen van afgedankte kasten weten zijn medewerkers mooie lichte lijkkisten te maken. Voor de gelegenheid wordt het model even naar voren gehaald. Vakwerk. En daar is ook het textiel uit het atelier van Tonny Westra te zien. Het fijne kant van bruidsjurken die niet kunnen worden verkocht, krijgt hier een tweede leven als bekleding van een lijkkist.
Als dat geen kringloop is.
Meer info over deze burgerlening is te vinden op foenix.nl/investeer.
Lees ook:
Klanten geld vragen voor een doorstart: deze boekhandel deed het, met succes
De Nijmeegse boekhandel Dekker v.d. Vegt werd na een crowdfunding onder klanten van de ondergang gered. Nu, vijf jaar later, is iedereen terugbetaald.