null

InterviewAntisemitisme

Feyenoordsupporter kijkt terug op antisemitisme: ‘Misschien vind ik iets grappig wat eigenlijk niet grappig mag zijn’

Beeld Suzan Hijink

Feyenoordsupporter Arie werd veroordeeld voor het meewerken aan een antisemitische tekening van Steven Berghuis, die veel stof deed opwaaien. Hij vindt de verontwaardiging overdreven. ‘Het is een verkeerd uitgepakte grap.’

Rianne Oosterom

Feyenoordfan Arie zal herhaaldelijk tijdens dit interview zeggen: “Ik bén geen antisemiet.” Maar feit is dat hij vorig jaar veroordeeld is voor ‘groepsbelediging van Joden’ doordat hij meewerkte aan een antisemitische schildering van voetballer Steven Berghuis met grote neus, in een concentratiekamp-pak. Hij voelt zich verkeerd begrepen en wil uitleggen waarom.

De discussie over antisemitisme onder supporters laait met enige regelmaat op, na weer een spreekkoor als ‘Hamas, hamas, Joden aan het gas’. Maar supporters zelf komen relatief weinig aan het woord. Vanuit de politiek en de Joodse gemeenschap klinken al lange tijd geluiden om supporters die meedoen aan antisemitisme in het voetbal harder aan te pakken.

Het gebeurt niet vaak dat voetbalsupporters ook echt door een rechter veroordeeld worden voor antisemitisme, zegt historicus en antropoloog Jasmin Seijbel, die promoveert op antisemitisme in het voetbal. Dat werpt de vraag op: wat voor uitwerking heeft het in de praktijk, als een supporter wordt gestraft voor antisemitisme?

Arie, die anoniem wil blijven, zit in een benauwd kamertje ergens in een kantoorpand in het centrum van Rotterdam. De veertiger noemt zichzelf ‘gewoon een normaal mens: baan, gezin, hobby’s, waaronder voetbal en graffiti spuiten.’ Hij komt uit een Feyenoordnest, is met de club opgegroeid. Met andere supporters verft hij ‘in een groepje’.

Een van de jongens uit die groep, vertelt Arie, zag op internet een plaatje van Berghuis met een grote neus. Ze besloten samen die afbeelding na te maken en projecteerden hem met beamer op een avond in juni 2021 op een muurtje in Crooswijk. “Het was mooi weer, we dronken er een biertje bij. Een beetje ouwehoeren, een beetje verven.”

Dacht u niet: moet ik dit wel doen?

“Nee, want ik vond het wel grappig. Ajacieden noemen zichzelf Joden. En Berghuis ging op dat moment van Feyenoord naar de Joden, dus kreeg hij een grote neus. That’s it. Het heeft niets met het Joodse volk te maken, maar alleen met voetbal. Het ging puur om Ajax en Feyenoord en die rivaliteit. Dat is ook direct waar het botst, want de grens is gewoon zo klein tussen antisemitisme en anti-Ajax. Het is een verkeerd uitpakte grap.”

Maar de tekening verwijst duidelijk naar de Holocaust: Berghuis heeft een concentratiekamp-pak aan met een Jodenster en een keppeltje op.

“Het eindresultaat is een verwijzing ja, en dat is om te shockeren. Maar dat is niet om Joodse mensen te shockeren. Dat is om Ajacieden te shockeren. Kijk, er waren meer mensen bij. En op een gegeven moment werd er een grapje gemaakt en schilderde iemand een keppeltje op zijn hoofd. Daarna ging het van kwaad tot erger. Dat uiteindelijke plaatje, dat was niet de bedoeling. Maar dan nog... het is op een pleintje ergens waar niemand komt. Het is een muurtje dat elke week zes keer wordt overgeverfd.”

Het was niet de bedoeling om de aandacht te trekken?

“Helemaal niet. Dan hadden we het wel op een moskee of op een synagoge geverfd. Of weet ik veel bij wie op z’n muur. Niet achteraf in Crooswijk. Andere mensen hebben het onder de aandacht gebracht. Achteraf had ik dat misschien kunnen verwachten. Ik heb daar niet bij stilgestaan.”

Er ontstond landelijke verontwaardiging over de schildering, die viral ging op sociale media en waarover alle kranten schreven. De Joodse organisatie Cidi deed aangifte en Feyenoord noemde de actie walgelijk. “Ik vond het eerst belachelijk, de aandacht”, zegt Arie. De politie keek mee in hun vriendenapp, waarin Arie schreef: ‘Het is maar een spotprentje.’

Iemand anders reageerde: ‘Als we ons aangeven krijgen we gratis trippie Auschwitz las ik van Cidi.’ Waarop Arie zei, doelend op de reacties op sociale media: ‘Lekker de tyfus kunnen ze allemaal krijgen…’ Het duurde niet lang of hij werd van zijn bed gelicht. Hij is nog steeds boos over de manier waarop. “Alsof ik Ridouan Taghi was.”

Volgens hem willen politie en justitie hiermee ‘een voorbeeld stellen’ omdat hij een voetbalsupporter is. Hij gaat in hoger beroep omdat hij zelf zegt niet te hebben meegewerkt aan het tekenen van het concentratiekamp-pak, het keppeltje en de Jodenster en de tekst: ‘Joden lopen altijd weg’. Wel komt de grote neus van hem.

Ook een andere man werd veroordeeld, die niet in hoger beroep gaat. Ze kregen allebei een voorwaardelijke taakstraf, met als bijzondere voorwaarde een bezoek aan het Joodse Namenmonument in Amsterdam. Die educatieve inslag zie je ook terug bij voetbalclubs, ziet historicus Seijbel. Zowel Feyenoord als FC Utrecht hebben hiervoor een aanpak ontwikkeld.

U zegt: de tekening is niet op Joden gericht. Maar kunt u zich wel voorstellen dat Joodse mensen zich door de tekening gekwetst voelen?

“Ja, maar kijk, een PSV’er, dat is een boer: die kan je als boer afbeelden. En een Ajacied is een Jood. Als je die wil beledigen, kan dat niet, want dat is strafbaar. Dat wist ik gewoon niet. Dat weten heel veel mensen niet.”

De rechter zei tijdens de zitting: uit de gesprekken in de app blijkt een volslagen gebrek aan enig vermogen tot verplaatsing in wat de Holocaust heeft gedaan en nog steeds doet.

“Ja, maar dat maakt hij ervan. Ik wil niks goedpraten, maar het is een achteraf muurtje in Crooswijk. Ik heb daar nog nooit een Jood met een keppeltje zien lopen. Dus een Joods persoon heeft zich persoonlijk door die muurschildering niet aangesproken gevoeld.”

Heeft u eigenlijk spijt van wat u hebt gedaan?

“Van mijn onderdeel, het tekenen van Berghuis met een grote neus, niet. Waar ik achteraf wel spijt van heb, is dat mensen zich gekwetst voelen. Ik heb me dat gewoon niet gerealiseerd. Ik heb de fout gemaakt om dat concentratiekamp-pakje niet weg te verven. Dat vond ik niet grappig meer.”

Hoe was het bezoek aan het Namenmonument?

“Ja, het was gewoon gezellig. We hebben echt een heel leuk gesprek gehad met die mensen. Er was iemand van het Cidi mee en een rabbijn van Joods Orgaan Rotterdam. We hebben een rondje gelopen door Amsterdam. Zij hebben verteld waarom zij aangifte hebben gedaan. En de andere verdachte en ik hebben onze excuses aangeboden van joh, het is niet gericht op het Joodse volk, dat is nooit ons doel geweest. En dat snapten ze. We hebben uitgebreid gediscussieerd over: waar komt nu het antisemitisme bij voetbalsupporters vandaan, wat eigenlijk geen antisemitisme is.”

Zo ziet u het niet.

“Nee, maar zo zien zij dat ook niet. Want ze hebben gezegd: jullie zijn geen racisten, geen antisemieten, ze gaven aan te zien dat dit niets met Joden te maken heeft. Kijk, ik weet gewoon dat ik geen antisemiet ben. Misschien vind ik iets grappig wat eigenlijk niet grappig mag zijn, weet je wel?”

U zag al die namen van vermoorde Joden op het monument staan. Maakte dat nog indruk op u?

“Ik weet heel veel over de geschiedenis, ik ben ook in Dachau geweest. Dit is niet een nieuwe indruk voor mij. Ik ben met de verhalen over de oorlog opgegroeid vanuit mijn eigen familie. Er is hier heel veel gebeurd in Rotterdam.”

Begin april werd er weer ‘Hamas, Joden aan het gas’ gezongen tijdens Ajax-Feyenoord. Dat gebeurt vaker en er zijn mensen die zeggen: antisemitisme is diep geworteld bij Feyenoord.

“Nou ja, elke club zingt het. Maar ik ga dat ook niet goedpraten. Wat mijn mening is over Hamas, dat is helemaal niet relevant. Ik kan alleen uitleggen dat het puur gericht is op voetbaljoden. Ik snap dat mensen zich daaraan storen, maar dat zijn vooral mensen die de voetbalwereld niet van binnenuit begrijpen.”

Zingt u zelf mee?

“Nee.”

Dat gaat u te ver na deze zaak?

“Ik vind: iedereen is oud en wijs genoeg om te zeggen wat hij wil. En als iemand dat wil zingen, dan moet-ie dat lekker zingen. En wat een ander daarvan vindt… bemoei je lekker met jezelf.”

Je kunt ook denken: als dit mensen kwetst, kunnen we er gewoon mee kappen bij Feyenoord, met al die referenties aan Joden.

“Als de Ajacieden zich geen Joden noemen, maar vissen, dan is het gewoon klaar. Anders gaat dit niet veranderen. Nooit niet, over honderd jaar niet.”

Historicus Seijbel ziet dit argument vaker terug in de interviews die ze voor haar proefschrift met supporters heeft. Ze noemt het een vicieuze cirkel die het antisemitisme complex maakt om aan te pakken. In de jaren zeventig en tachtig gingen Ajaxsupporters zich meer en meer profileren als Joods, terwijl de Joodse oorsprong op een mythe berust.

Door rivaliserende clubs werd daarop de anti-Ajaxleus ‘We gaan op Jodenjacht’ geïntroduceerd. En toen eind jaren tachtig de Palestijnen in opstand kwamen tegen de Israëlische bezetting, kwam het Hamas-spreekkoor op, waarin de link met de Holocaust nog sterker is.

“Wil je dit gedrag uit het voetbal bannen, dan is het belangrijk om voetbalsupporters geen Jodenhaters te noemen, maar wel duidelijk te maken dat wat ze doen wel degelijk antisemitisch is, ook al is dat niet hun intentie. Want: zeggen, ik heb geen hekel aan Joden, dus mijn gedrag is niet antisemitisch… zo werkt het niet,” zegt Seijbel.

In het kamertje in het Rotterdamse kantoorpand hangt Arie wat achterover op zijn stoel. Hij zegt dat vrijheid van meningsuiting heel belangrijk is voor hem. Op de vraag of hij het nog een keer zou doen, zo’n schildering met Joodse stereotypen, zegt hij geen ‘nee’. “Een grap moet kunnen onder de mom van artistieke vrijheid. En dat mag van mij best ver gaan.”

Dat zegt u ook nu u heeft ervaren dat mensen dat als beledigend kunnen opvatten?

“Ja, maar tegenwoordig is heel de wereld op z’n pik getrapt. Ik vind het in een maatschappij heel belangrijk dat je gewoon over het randje kan, dat vrije expressie mogelijk is. Dus om te zeggen: ik doe helemaal nooit meer zoiets…”

Is er nou één ding wat u van deze zaak geleerd heeft?

“Daar raak je aan wat ik van de maatschappij vind. Ik vind dat we op sommige punten aan het doordraaien zijn. En ik snap wel: het is niet bevorderlijk dat ik dit zeg. Ik kan natuurlijk ook hier gaan zitten en zeggen: ik heb er heel veel van geleerd. Maar ik vind dat we niet iets wat klein is zo enorm groot moeten maken. Er zijn grotere problemen als het gaat om antisemitisme dan de voetbalsupporters uit Rotterdam.”

De echte naam en gegevens van Arie zijn bekend bij de hoofdredactie.

Reactie Cidi-medewerker Aron Vrieler en rabbijn Peter Luijendijk

De twee verdachten in de Berghuis-zaak, onder wie Arie, legden vorig najaar een bezoek af aan het Namenmonument in Amsterdam. Aron Vrieler, toen medewerker bij het Cidi, bevestigt dat hij tegen de voetbalsupporters min of meer heeft gezegd dat ze geen antisemieten zijn, zoals Arie in het interview aanvoert.

“Maar daarmee bedoelde ik: we schieten niets op met iemand wel of geen antisemiet noemen, het gaat om antisemitisme als structureel probleem. De ontvanger van de haat, want dat is het, heeft er uiteindelijk geen boodschap aan dat het niet zo bedoeld is.”

Volgens rabbijn Peter Luijendijk, die er ook bij was, was het een goede ontmoeting met de twee verdachten, maar kwam de boodschap maar ‘ten dele’ aan. “Wij zien hun uitingen wel degelijk als antisemitisme. Het was ons doel hen te laten inzien dat de tekening voor een golfbeweging zorgt, doordat het antisemitisme normaliseert.”

Hij geeft aan dat beide supporters emotioneel werden tijdens de gesprekken. “Ze hadden misschien niet gedacht dat hun daden zo’n impact zouden hebben.” Maar volgens Luijendijk kwam de emotie ook voort uit wat de verdachte is overkomen doordat hij van zijn bed werd gelicht in het bijzijn van zijn gezin.

Dat de geïnterviewde nu zijn verhaal in de krant doet en zijn eigen perspectief centraal zet, geeft er volgens de rabbijn blijk van dat Arie nog steeds niet heeft begrepen wat voor leed hij heeft aangericht met zijn tekening. “Dat hij het antisemitisme vergoelijkt – want zo had hij het niet bedoeld – doet zijn excuses teniet.”

Lees ook:

Cidi wil excuses van Feyenoord om antisemitische graffiti in Rotterdam

De antisemitische karikatuur, die een graffititekenaar maakte van een vertrekkend Feyenoordvoetballer, brengt de club in de problemen. Het Cidi eist excuses, maar de club is nog niet zover.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden