Ferry Zandvliet voelde zich altijd slachtoffer, tot hij een aanslag overleefde. Vandaag vijf jaar geleden was hij in de Franse concertzaal Le Bataclan, waar 89 mensen omkwamen. Het veranderde zijn leven. Nu wil hij de Nederlandse hulpverlening veranderen.
Allahoe akbar!’ klinkt door de zaal. God is groot. Ik lig op mijn rug bovenop een stapeltje andere mensen. Hoeveel het er zijn, weet ik niet precies. Hoe lang lig ik hier al? Een minuut? Een uur? Geen idee. De tijd lijkt stil te staan. Het is doodstil. Het enige geluid dat ik hoor, is het zware ademen van de mensen die onder mij verstrengeld liggen. Je hoort de doodsangst. Je voelt hem ook. Dit is echt.
De Rotterdamse fysiotherapeut Ferry Zandvliet is 37 jaar als hij op vrijdag 13 november 2015 met vier vrienden naar een concert in Parijs gaat. De ‘Eagles of Death Metal’ gaan ze zien, in poptempel Le Bataclan. Die zijn ze als kleine kinderen zo opgewonden. Ze rijden naar Parijs en wringen zich nog dezelfde avond in de kleine concertzaal naar binnen, naar de plek die hen bij ieder concert het liefste is: dicht bij de bar en het podium. Ze nemen een biertje en nog één. Tot er geschoten wordt.
Daar lig ik dan. Met al mijn spaargeld op de bank, al mijn opgekropte boosheid en al mijn angsten. Waarom heb ik altijd zoveel gewerkt, waarom ben ik altijd boos op alles en iedereen, waarom doe ik altijd zo moeilijk? Waarom loop ik nu weer zo te rotzooien met een halve relatie? Het maakt allemaal niks meer uit. Mijn leven eindigt zo. Mijn brein vertelt het mij, alsof het wil zeggen: het is goed zo, hou je rustig, blijf maar lekker liggen, straks is het klaar.
Nu ziet hij de zonnige kant van het leven
Ferry Zandvliet had zich een groot deel van zijn leven al slachtoffer gevoeld. Zeker sinds zijn ouders waren gescheiden, toen hij zeventien was, was boosheid een van zijn belangrijkste emoties. Dat heeft hij niet meer. Hij heeft er een aanslag voor moeten overleven, hij moest ervoor tussen 89 overhoop geschoten lichamen liggen, nu ziet hij de zonnige kant van het leven. Thuis in hartje Rotterdam, afgelopen week: “Het is wel jammer dat dat ervoor nodig was. Het is best een simpele les.”
De kogel komt. Daar ben ik honderd procent van overtuigd. Drie Kalasjnikovs zijn op mij gericht. Ik sluit mijn ogen en wacht tot alles zwart wordt.
Deze maand verscheen ‘Souvenirs’, het boek dat hij schreef over de afgelopen vijf jaar. Over de nacht van de aanslag, 13 november 2015, de dagen daarna en ook over hoe zijn leven veranderde. De cursieve citaten in dit artikel zijn afkomstig uit dat boek. Het zijn herinneringen die hij opschreef, maar zijn boek bevat ook een boodschap. Zandvliet zou niets liever willen dan dat toekomstige slachtoffers van traumatische gebeurtenissen de rommelige nazorg die hem en zijn vrienden ten deel viel, bespaard blijft.
Een leven vóór de aanslag en een leven daarna
Zandvliet is inmiddels van beroep veranderd. In plaats van fysiotherapeut, is hij nu motivational speaker, zoals dat heet. Hij verdient zijn brood met het geven van lezingen, overal ter wereld. Die gaan altijd over die nacht van vijf jaar geleden en over de nasleep daarvan. Over hoe hij zichzelf opnieuw uitvond nadat hij helemaal stuk zat, maar vaak ook over het gebrek aan opvang, de wals van journalisten die over hem heen golfde, over de post traumatische stress die pas twee jaar na de aanslag toesloeg en hoe hij ook die met veel sporten hanteerbaar wist te maken.
Hij heeft een leven vóór de aanslag en en leven daarna. In het leven voor 13 november 2015 werkte hij twee dagen in twee fysiopraktijken en ook nog in de horeca. Privé had hij een wat onduidelijke los-vaste relatie. Hij had een adresboek vol vrienden, zoals Frank, Dexter en Bob met wie hij naar Parijs ging. En vooral: Terreur en terrorisme voelde als iets van een andere planeet.
Nu is hij dus fysiotherapeut af, wordt hij bijna vader en is praten over terreur zijn dagelijkse bezigheid.
Het lichaam maakt een kleine schokbeweging
Ik kijk naar de ingang van de zaal en zie daar een paar mannen staan van wie ik denk dat het beveiligers zijn. Ze staan ongeveer een meter of tien bij mij vandaan. Eén van hen kan ik goed zien. Hij heeft een geweer in zijn handen.
Dan voel ik iets op mijn rechterarm druipen, iets warms: het is het bloed van mijn buurman die geraakt is. Hij loopt leeg op mijn arm. Ik voel dat ook de persoon die links naast me ligt geraakt wordt, het lichaam maakt een kleine schokbeweging.
Ferry Zandvliet beschrijft hoe hij naar de uitgang beweegt, op handen en knieën. Hoe hij over een berg mensen heen weet te klimmen een steeg in, de vrijheid tegemoet. Hoe hij al meteen vanaf het eerste moment zijn vrienden kwijt is.
Terwijl ik kruip voel ik de luchtdruk van de kogelregen over mijn rug heen blazen.
Als een kip zonder kop loopt hij de steeg uit. Onder het bloed belandt hij in een café en raakt daar in gesprek met twee vrouwen, die hem onder hun vleugels nemen en meenemen naar het huis van één van beiden. Daar, veilig op de bank, hervindt hij het contact met zijn drie vrienden. Ook zij hebben het overleefd. Zandvliet belt ook de Nederlandse ambassade.
Hij zou worden teruggebeld, was de boodschap. Nog altijd wacht hij op het moment dat dat gebeurt.
Het was voor journalisten doodeenvoudig om zijn telefoonnummer te achterhalen
Wie wel zijn nummer wist te vinden, was de Nederlandse pers. Ferry Zandvliet had op Facebook laten weten dat hij nog in leven was, waardoor het voor de pers doodeenvoudig was om zijn telefoonnummer te achterhalen.
Nog altijd heeft hij een dubbel gevoel bij de media. Er zijn contacten geweest met journalisten die hij nooit had willen missen. Die ochtend van de 14e november 2015 sprak hij een integere Parijse correspondent van het NOS-journaal, dat moment koestert hij. Of die avond vlak na de aanslag dat ze alle vier bij Humberto Tans ‘RTL Late Night’ mochten aanschuiven. Maar veel anderen kan hij nog altijd missen als kiespijn.
Ieder jaar is het weer hetzelfde: tegen 13 november gaan ze wéér bellen. Of als er elders een aanslag is geweest. Afgelopen week hing de één na de ander aan de telefoon, naar aanleiding van de aanslag in Wenen en van de Franse moord op leraar Samuel Paty. Hij heeft er weinig over te zeggen.
“Wat daar is gebeurd is onvergelijkbaar”, zegt hij. “Ik bedoel; ik was in een zaal waar 89 mensen doodgeschoten werden, waar meer dan 300 gewond raakten. Het is een heel andere kwestie. De enige overeenkomst is dat de dader een moslim was. Ik heb maar één keer gevoeld dat een aanslag heel dichtbij kwam: toen iemand in Florida in een gaybar om zich heen was gaan schieten. Dat gevoel, dat je als ratten in de val zit, dat ken ik maar al te goed.”
‘In Nederland gaat de hulpverlening een beetje houtje-touwtje’
Als hij dan toch commentaar moet geven, dan geeft hij het liever op de hulpverlening na rampen. Hij kan het niet veel mooier maken: die was flink belabberd.
Ik schroom niet te benoemen dat de hulpverlening in Nederland verre is van wat je als vers aanslag-slachtoffer nodig hebt.
“Ik vind dat Nederland iets zou moeten instellen wat in Duitsland wel bestaat; trauma-experts. Dat zijn mensen die weten hoe je met verse trauma’s om moet gaan. In Nederland is dat een beetje houtje-touwtje. Gaandeweg pas ben ik allerlei hulpverleners tegengekomen waarvan ik dacht: daar had ik toen echt iets aan gehad.”
“We zaten met zijn vieren in de auto terug, die volgende dag, en we zeiden: we zouden eigenlijk met een psycholoog moeten praten. Maar wij wisten niet hoe je die kon vinden. Je bent op zo’n moment helemaal ontredderd. Je moet geholpen worden.”
Na twee jaar ging Zandvliet letterlijk onderuit
Maar ook al gebeurde er die eerste weken van alles, hulp bleef uit. Na die avond in de Bataclan gingen Zandvliet en zijn vrienden doodgewoon weer naar hun werk. Later, toen er toch contact was met Slachtofferhulp, verliep dat ongelukkig. Zandvliets trauma werd gebagatelliseerd, zijn verzoek om lotgenotencontact bleef onbeantwoord en bij een door aangeraden psychologe liep hij zo snel hij kon weer weg. Achteraf, toen hij op eigen houtje wel contact had weten te krijgen met lotgenoten, bleek hij niet de enige met een rotervaring.
Veel reacties uit de lotgenotengroep ontvang zijn dezelfde als mijn eigen ervaringen van twee jaar geleden. Afstandelijke zorg, niet kordaat, ‘protocollerig’, weinig contactmomenten en niet het gevoel echt geholpen te worden.
Daar bleef het bij, lange tijd. Tot Zandvliet na twee jaar letterlijk onderuit ging. Tot hij paniekaanvallen kreeg en in zijn dromen steeds opnieuw de aanslag naspeelt. Op een dag wordt hij wakker met een blauw oog. Een extreme stressreactie, weet hij nu.
“Ik stond onder de douche, mijn armen begonnen te tintelen. Ik kon nog net mijn bed bereiken.” Hij moest zich alsnog ziek melden, naar een psycholoog en de gebeurtenissen verwerken.
In de loop der jaren ontdekte hij langzaamaan wat er in Nederland beter geregeld zou kunnen worden. Hij weet dat er ook door de hulpverlening aan gewerkt wordt. “Wij hadden ontzettend veel kunnen hebben aan tips als: scherm je Facebook af, geef aan je werk door dat ze je nummer niet aan vreemden geven.”
Vanavond zit hij in een talkshow
Hij had willen horen dat hij nog jaren na dato last zou kunnen krijgen van paniek, hij zou willen dat werkgevers wisten hoe ze moeten omgaan met een werknemer met mentale klachten.
Eerst moet je naar je werkgever voor een ongemakkelijk gesprek – de ziekmelding – want daar moet je jezelf verkopen als een auto die in de prak ligt zonder zichtbare schade. Dat klinkt hard maar zo werkt het bij mentale klachten helaas vaak. Zélfs na een aanslag.
Hij zal de komende tijd doen wat hij kan om te veranderen wat er veranderd kan worden. Als het aan Ferry Zandvliet ligt, is dat ook de ziektewet. “Je wordt geacht thuis te zitten, met een dekentje op de bank. Maar juist met mentale klachten moet je erop uit, naar buiten, bewegen. Daar kan ik echt heel gepassioneerd over zijn.”
Maar eerst opnieuw deze dertiende november. Vanavond zit hij in een talkshow. “Normaal gesproken gaan we op 13 november altijd eten met zijn vieren, dan worden we verschrikkelijk dronken. Maar dat kan nu niet, corona. Het is jammer, want we hadden plannen om dit jaar in Manchester te zijn. Dat moet nu op een ander moment. Maar we gaan hoe dan ook. Zeker sinds die nacht vieren we het leven.”
Ferry Zandvliet: Souvenirs. Beter na Bataclan. ISBN 9789493089990, 19,90 euro
Lees ook:
In ‘Na de Bataclan’ spreken de vaders van slachtoffer en dader over de tragedie in Parijs
Azdyne Amimour geeft zichzelf van van alles de schuld. Was hij, met zijn rusteloze aard, een té afwezige vader wellicht? Werd zijn 28-jarige zoon Samy daardoor vatbaar voor de lokroep van IS, ging hij daarom naar Syrië, knalde hij daarom vijf jaar geleden vanaf het podium van poptempel Bataclan in Parijs negentig mensen dood? Diep in zijn hart denkt hij van wel.