BoekbesprekingWaddeneilanden
Evert Jan Prins bezocht alle 61 Waddeneilanden. ‘Enorm verschillend en toch zo hetzelfde’
61 Eilanden in de Waddenzee; de helft bewoond, de helft leegte. Ooit het domein van walvisvaarders, van oorlogsvoerders, jutters, schrijvers en schipbreukelingen. Een tandarts uit Groningen maakte er een kloek werk over.
Tien jaar lang bezocht tandarts Evert Jan Prins in zijn vrije tijd alle eilanden die de Waddenzee nog heeft. Hij banjerde over onbewoonde eilanden, ontmoette eenzame vogelwachters, bezocht toeristische bolwerken en genoot van culinaire specialiteiten. Het leverde een boek over de bekende vijf en ‘onbekende’ tien Nederlandse eilanden, de veertig Duitse en de zes die tot Denemarken behoren. “Enorm verschillende eilanden en toch zo hetzelfde. Overal die typische eilandsfeer van vrijgevochtenheid en isolatie, van gericht zijn naar de zee, zich bewust van de gevaren, zeker bij de oorspronkelijke bewoners”, zegt Prins.
Ooit waren het bijna tweehonderd eilanden die de Waddenzee telde. Na de laatste ijstijd rukte de Noordzee op naar het zuiden en nam daarbij zand mee, legt Prins uit. Het zand vormde strandwallen voor de Duitse, Deense en Hollandse kust. Diezelfde Noordzee sloeg vervolgens gaten in de wallen, waardoor die uiteenvielen in eilanden en zandbanken, van het vaste land gescheiden door uitgestrekte veengebieden. Onland, op de grens van zee en land, waarover de Romeinse geschiedschrijver Gaius Plinius Secundus 47 jaar na Christus schreef: “Daar bewoont dit miserabele ras opgehoogde stukken grond, die ze met de hand hebben opgeworpen tot boven het niveau van het hoogst bekende tij. Rondom hun hutten jagen ze op vissen die met het aflopende water proberen te ontsnappen … Het is maar al te waar: het lot spaart de mens om ze te straffen.”
Waddenzee gevormd door stormvloeden
Opeenvolgende stormvloeden, waaronder de Burchardivloed van 1634, gaven de Waddenzee haar uiteindelijke vorm. Vele eilanden zijn inmiddels door het water verzwolgen en ook nu nog knaagt de zee aan het land. Zo kan Griend slechts overleven bij de gratie van zandsuppleties en is het volledig verzuipen van het Duitse Lütje Hörn aanstaande. “Het Deense eiland Jordsand verdronk ‘onder onze voeten’. Toen we het bezochten, was het nog een fractie van wat het ooit is geweest en restte er slechts een hoge zandbank ter grootte van een paar voetbalvelden.” Niet dat het eiland daardoor in de vergetelheid verdwijnt. Het vogelobservatiepunt van waaruit tal van wetenschappelijke onderzoeken plaatsvonden, is inmiddels door het water opgeslokt.
Het vogelwachten op en over de Waddenzee bleef. Zo houden op ‘ons eigen’ Griend, Rottumerplaat en Engelsmanplaat wachters de vogels nauwlettend in de gaten, net als op onder meer het Duitse Memmert, waar één eilandvoogd de wacht houdt, of op Südfall, waar twee ‘oppassers’ bivakkeren.
Angstige uren
“De meeste van de 61 lijken standvastig, maar je weet het natuurlijk nooit met die zee. Ze blijft ongewis, eigengereid en soms uiterst vijandig”, constateert Prins. Hallig Südfall, twee eeuwen geleden nog bewoond door tientallen eilanders die met schapenteelt, zoutwinning, visserij en het plunderen van passerende schepen hun geld verdienden, verdween met man en muis tijdens de Februarivloed van 1825 in de metershoge golven. Prins ervoer zelf hoe vreeswekkend het zilte nat kan zijn. Een vaartocht vanuit Bremerhaven naar het Duitse Hoher Knechtsand dreigde op schipbreuk uit te lopen. Het schip kreeg op een uiterst onstuimige zee panne, werd stuurloos en dreef af naar de drukbevaren vaargeul. Angstige uren volgden, tot ze uiteindelijk werden opgemerkt en in veiligheid gebracht.
Niet alleen de zee was bedreigend; vele eilanden waren het toneel van strijdtaferelen. Zo was de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 aanleiding voor de bouw van vier forten in de Wezermonding, waaronder op de kunstmatig aangelegde Waddeneilanden Langlütjen I en II, en zijn overal op de eilanden restanten van de Atlantikwall te vinden.
De eilanden zijn heel verschillend
Bladerend door het vierhonderd pagina’s dikke boek wordt duidelijk hoe verschillend de eilanden zijn. Van de bewoonde tot onbewoonde, van Gröde-Appelland met 9 bewoners tot Sylt, met 15.631 eilanders het ‘menselijkste’ eiland. Het ene stil en natuurlijk, het andere, net als Texel, licht ontaard door de toeristische meute.
Prins: “De natuur is – althans in mijn ogen – op alle eilanden nagenoeg hetzelfde. Altijd weer die schitterende combinatie van duinen, kwelders, bossen, duinvalleien, polders en struweel. En vogels, heel veel vogels.” Eenvormige natuur, in de ogen van Prins. Wetenschappers zien dat heel anders.
Prins zag sterns, pleviertjes, meeuwen, scholeksters, drieteentjes en ongetwijfeld tientallen andere soorten. De Waddenzee wordt jaarlijks bezocht door naar schatting 10 tot 12 miljoen vogels. Vogels op trek, vogels met broedlust, vermoeide vogels en vogels die zijn verwaaid; allemaal met honger.
Hij zag ook veel afval. Netten, plastic, glas en olie; zooi die hem allengs steeds bozer maakt. “Schepen die olie lozen zouden ze moeten confisqueren, net als die overbeladen containercarriers. De ramp met het containerschip MSC Zoe was schokkend. Miljoenen plastic bolletjes op de stranden. Gruwelijk.”
Moeizame voorbereiding
Zo eenvormig de natuur is in Prins’ ogen, zo verschillend zijn volksaard, bouwstijl en traditie. De bevolking op de schaars bewoonde eilanden als Gröde-Appelland en Nordstrandischmoor (22 inwoners) is gesloten en in zichzelf gekeerd. Grote eilanden als Sylt en Texel zijn gericht op toerisme en daarmee open en – met veel ‘import’ – minder karakteristiek. “Maar overal hebben de oorspronkelijke bewoners de blik gericht op zee. De zee geeft en de zee neemt, vriend en vijand tegelijk. Soms zie je nog relicten van de walvisvaart zoals op Borkum, waar de walvisvaarder Roelof Gerritz Meyer in de 18de eeuw 270 walvissen ving, begraven ligt onder een grafsteen met doodskoppen, zijn voormalige huis omgeven door halfvergane walvisbotten.”
De Deense eilanden hebben lieflijke, gekleurde huisjes, terwijl de Duitse juist een robuuste, bijna norse bebouwing kennen.
De Groninger proefde culinaire eigenaardigheden als Knerken – zoete koekjes – en lapskaus (haring met ei, spekjes, biet en de nodige andere ingrediënten), en dronk farizeeër: koffie met veel met rum, afgedekt met een flinke laag slagroom. De room moest de geur van de rum afdekken en was daarmee bedoeld om de pastor – wars van alcohol – niet achterdochtig te maken. Hij genoot van drankjes als Tote Tante, Küstennebel en Friesengeist.
Het ‘project’ nam tien jaar in beslag; vooral waar het bezoek onbewoonde eilanden betrof, was de voorbereiding moeizaam. Niet alleen qua toestemming van de autoriteiten, maar ook qua bereikbaarheid. Paardenkoets, wadlopen, boot en zelfs het vliegtuig: elke overtocht vergde uren, dagen en soms maanden van voorbereiding.
Tijd en geld. Véél geld, hoewel Prins zelf daar nogal luchtigjes over doet: “Een vakantie naar Italië kost ook geld”.
Evert Jan Prins
61 Eilanden in de Waddenzee. Een ontdekkingstocht
Uitgeverij Bornmeer Noordboek
€ 49,90
400 pagina’s
Lees ook:
De mossel moet de redding worden van dit vogeleiland
Het afkalvende Waddeneilandje Griend dreigde te vergaan. Door zand en schelpen aan te laten rukken, is de vogelhotspot vorig jaar gered, voorlopig. Mosselen kunnen Griend er structureel bovenop helpen, denken onderzoekers.
122 dagen te gast bij de vogels van Rottumerplaat
Vier maanden zaten vogelwachters Aaldrik Pot en Nicolette Branderhorst op het onbewoonde Rottumerplaat. Ze werden er heen en weer geslingerd tussen euforie en boosheid. ‘Wij mogen er ook zijn, maar in hoeverre mag dat ten koste gaan van andere levende wezens?’