Veranderingen
Een vijfde van de vrouwen is angstig of somber tijdens de zwangerschap. ‘Een zwarte sluier die alles bedekte’
Een op de vijf aanstaande moeders krijgt tijdens de zwangerschap te maken met angst, somberheid of depressieve klachten. Soms zijn deze zo heftig dat ze niet meer zwanger willen zijn of enorm opzien tegen de komst van de baby.
Jolanda Otter (34) noemt het een zwarte sluier die alles bedekte. Het ging de hele zwangerschap al niet zo goed: ze was extreem misselijk en daarbij ook wat somber. Maar toen ze twintig weken zwanger was van haar derde kindje ging het steeds slechter met haar. “Ik zag overal als een berg tegenop. Ik kon mijn bed niet uitkomen en had nergens energie voor.” Dat was pittig in een gezin waar al twee jonge kinderen rondliepen. “Ik kon het niet opbrengen. Mijn man bracht onze twee kinderen naar school. Ik was al blij als het lukte om in de ochtend te douchen. Mijn emoties schoten alle kanten uit en van ellende vinkte ik elke dag af.”
Angst, sombere gevoelens of een depressie tijdens de zwangerschap komen heel regelmatig voor, namelijk bij zo’n 20 procent van alle zwangere vrouwen. En dat terwijl het fenomeen behoorlijk onbekend is. Dat blijkt uit onderzoek van Carolina de Weerth, hoogleraar ‘psychobiologie van de vroege ontwikkeling’ aan het Radboudumc in Nijmegen.
Je even wat minder voelen is dat niet erg
Tijdens de eerste drie maanden van de zwangerschap voelen veel vrouwen zich wat somber. Dat komt onder meer door alle veranderingen in het lichaam. “Bij een prille zwangerschap verandert er veel in het lijf, ook hormonaal. Daardoor voelen vrouwen zich misschien misselijk, emotioneel labiel en wat sneller moe dan anders”, aldus De Weerth. Daarmee is er niet direct sprake van een probleem of grote zorgen. “Als zwangere vrouwen zich even wat minder voelen is dat niet erg. Maar als het nare gevoel bij iemand langer aanhoudt en het wordt alleen maar erger, dan zou ze aan de bel moeten trekken.”
Dat gebeurt in de praktijk maar weinig, zo constateert De Weerth. “Van de zwangere vrouwen met serieuze angstige of sombere gevoelens krijgt 85 procent geen enkele vorm van hulp. Dat begint al met het feit dat ze er niet over vertellen.” Ze denken dat het bij de zwangerschap hoort, niet zo ernstig is en waarschijnlijk vanzelf wel weer over zal gaan.
Mirjam Meek heeft zich als voormalig verloskundige en klinisch psycholoog gespecialiseerd in vrouwen met psychische klachten rondom de zwangerschap. Eind vorige maand verscheen haar boek De verwachting voorbij, met verhalen waaruit blijkt hoe groot de impact van het prille moederschap kan zijn. “Toen ik nog als verloskundige werkte, zag ik hoe heftig de transitie naar het moederschap is. Toch is er weinig ondersteuning voor deze vrouwen. Verloskundigen doen wat ze kunnen en vragen steeds vaker hoe een vrouw zich voelt tijdens haar zwangerschap. Maar meer dan monitoren laat hun takenpakket niet toe.”
Groot taboe want we associëren een zwangerschap met iets positiefs
Het gaat immers niet alleen om de lichamelijke veranderingen en ongemakken. “Zwanger zijn en een kindje krijgen, brengen een enorme verandering in iemands leven te weeg. Over die transitie, van niet-ouder naar het ouderschap hoor je weinig. Hoe ziet mijn leven of mijn relatie er straks uit met een baby? Hebben we genoeg geld? Kan ik blijven doen wat ik leuk vind, kan ik het allemaal wel aan? De verandering is soms vele malen groter dan zij zich vooraf hadden gerealiseerd.”
Volgens Meek is het nog niet zo makkelijk om vast te stellen wanneer het gaat om ‘gewone’ sombere gevoelens of wanneer er meer aan de hand is. “Wanneer is het normaal, of wanneer is er sprake van een probleem dat behandeld moet worden? Veel van deze vrouwen en trouwens ook een aantal mannen, hebben een onbelaste voorgeschiedenis en hebben bewust gekozen voor een zwangerschap”, zegt Meek. Maar door angst of een depressie kunnen gevoelens over de zwangerschap en baby compleet omslaan. “Daar rust een groot taboe op want we associëren een zwangerschap met iets positiefs waar je blij en dankbaar over moet zijn. Als je je zo niet voelt, dan steekt schaamte de kop op. Vaak durven ze er met niemand over te praten.”
Recent onderzoek uit de Verenigde Staten laat zien dat depressies die al voor of tijdens de zwangerschap ontstaan, doorgaans langer duren en heviger zijn dan vrouwen die klachten krijgen na de bevalling (een postnatale depressie). Toch weten zorgverleners niet zo goed hoe ze hier mee om moeten gaan. “Terwijl zij degenen zijn die mee kunnen kijken welke vorm van hulp het beste ingezet kan worden”, zegt De Weerth.
Standaard onderdeel van de zorg
Als het aan haar ligt, zouden psychische ondersteuning en aandacht voor het mentale welzijn van zwangere vrouwen standaard onderdeel moeten zijn van de obstetrische zorg. “Maar dat is het dus niet en daarom zijn we blij dat we nu deze studie kunnen doen.”
Het gaat om de zogenoemde Pepo (Perinatale Psychische Ondersteuner)-studie, waarin verschillende onderzoekers en professionals binnen de geboortezorg met elkaar samenwerken. “Ook dat gebeurt nu nog te weinig, zeker nadat een vrouw is bevallen”, aldus De Weerth.
Bij een aantal verloskundigenpraktijken wordt binnenkort een Pepo aangesteld. De Weerth: “Zij gaat in gesprek met de zwangere vrouw over haar mentale gesteldheid en zal op een laagdrempelige manier de eerste steun bieden aan vrouwen die wat meer angsten, zorgen of sombere gevoelens hebben. Wanneer het nodig is en altijd in overleg natuurlijk, zal de Pepo haar doorverwijzen voor verdere ondersteuning, zoals een psycholoog, hormoontherapeut of schuldhulpverlener. We gaan onderzoeken of deze laagdrempelige ondersteuning tijdens de zwangerschap en in de eerste maanden na de bevalling ergere problemen kan voorkomen. Wij verwachten van wel.”
Gebaat bij vaker wandelen
De oorzaak van prenatale depressieve klachten is niet altijd helder. En ook de oplossingen verschillen. De één is gebaat bij vaker wandelen en een paar gesprekken met een deskundige, voor de ander helpt cognitieve therapie het beste. Het hangt echt af van de vrouw zelf, haar voorkeuren, en haar klachten. In een aantal gevallen worden zwangere vrouwen doorverwezen naar de Pop-poli. Pop staat voor Psychiatrie, Obstetrie, Pediatrie en is een onderdeel van een medisch centrum. De Pop-poli is er voor zwangere vrouwen die somber, angstig of verward raken en die het krijgen van een kind niet (meer) als een fijne gebeurtenis zien. In een Pop-poli werken psychiater, kinderarts en gynaecoloog samen. “Er is dus wel degelijk hulp beschikbaar, maar het moet passen bij je klachten én je moet weten wat voor hulp er is”, zegt De Weerth.
“Een prenatale depressie kan iemand compleet overvallen”, aldus Meek. Er zijn vrouwen die ervan overtuigd zijn dat ze niet voor hun kind kunnen zorgen. “Deze gedachtes zijn soms zo sterk dat vrouwen een abortus overwegen, niet wetend dat deze negatieve denkbeelden onderdeel van de depressie zijn. Het is heel belangrijk dat we dit tijdig signaleren.” Een depressie tijdens de zwangerschap is volgens Meek echter goed te behandelen. Hoe eerder de behandeling start, hoe beter. De tijd tot de bevalling is immers beperkt. “Er is alles aangelegen om klachten na de bevalling te voorkomen. Dat is beter voor moeder en kind.”
Otter, zelf ook psycholoog, besprak haar somberheid met haar verloskundige met wie ze een goede klik had. “Ik ben in die periode wat vaker bij haar langs geweest, puur om ‘in het oog’ te zijn. Ik wist van mezelf dat ik gevoelig was voor hormonen, ze maken me een ander mens. Ik heb altijd klachten rond mijn menstruatie en bij het gebruik van de pil, en ik had last van extreme misselijkheid tijdens alle drie mijn zwangerschappen.” Haar moeder had vroeger een postnatale depressie en Otter heeft zelf in haar puberteit een depressie doorgemaakt. “Waarschijnlijk ook onder invloed van de hormonen die door mijn lijf raasden.”
Veroorzaakt werd door een verstoorde hormoonbalans
Otter vermoedde dat haar depressie te maken had met de hormonale schommelingen. Haar verloskundige stuurde haar door naar een gynaecoloog met extra aandacht voor depressie rond de zwangerschap en ze nam contact op met een hormoontherapeute die ook haar moeder destijds begeleidde.
“Voor mij was een geruststelling om te weten dat mijn depressie veroorzaakt werd door een verstoorde hormoonbalans. Ik was niet de juiste versie van mezelf op dat moment. Maar dat neemt niet weg dat het heftig was. De mensen bij wie ik me veilig voelde, hadden het vaak zwaar te verduren. Ik voelde me zo alleen in mijn zwangerschap. Tegelijkertijd besefte ik dat het weer over zou gaan. Ik kreeg medicatie om de hormoonbalans te herstellen, wat mij erg goed hielp. En ik regelde een netwerk om me heen zodat ik mensen had om op terug te vallen op die momenten dat ik het echt nodig had. Ik wist dat er een groter risico is op een postnatale depressie als je tijdens de zwangerschap al depressief bent. Daarom stelde ik een plan op voor na de bevalling.”
Voor Otter was het lastig om de dag door te komen, maar dit had geen effect op hoe ze naar haar ongeboren baby keek. “Ik heb nooit getwijfeld aan het feit dat ik dit kindje dolgraag wilde. Het was juist een heel bewuste keuze. Het kostte alleen wel veel moeite om de zwangerschap door te komen. Maar met de geboorte van onze derde dochter loste de donkere sluier in een keer op. Toen ze uit mijn buik was, voelde ik me meteen beter. Heel bizar.”
Lees ook:
Allesbehalve op een roze wolk: één op de tien Nederlandse vrouwen kampt met postnatale depressie
In Nederland heeft 10 procent van de vrouwen na de bevalling last van een postnatale depressie, maar er rust nog steeds een groot taboe op. ‘Er wordt van uitgegaan dat moeders gelukkig zijn.’