InterviewMartelingen
Drie slachtoffers over hun tijd in de beruchte Syrische gevangenissen
In Nederland wonen duizenden Syriërs met trauma’s. Zij zijn gemarteld in hun land van herkomst. Drie slachtoffers vertellen hun verhaal in Trouw en bij Argos.
De gevangenissen van het Syrische Assad-regime zijn berucht. De leefomstandigheden zijn gruwelijk en er wordt op grote schaal gemarteld. Volgens een ruwe schatting hebben zo’n 2 miljoen mensen ooit vastgezeten, wat neerkomt op ongeveer 8 procent van de Syrische bevolking. Op dit moment verblijven nog meer dan 130.000 mensen in een cel, becijferde het Syrian Network for Human Rights vorig jaar.
In Nederland worden de getuigenissen van Syrische slachtoffers die gemarteld zijn in de beruchte gevangenissen zorgvuldig gedocumenteerd door een onderzoeker van het Niod, het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies. Ook de daders, de mensen die de martelingen uitvoerden, worden gehoord.
Deze mondelinge getuigenissenbank is opgezet door Uğur Ümit Üngör, hoogleraar Holocaust- en genocidestudies, en Jaber Baker, een Syrische onderzoeker die zelf ook een tijd in de gevangenis heeft gezeten. Inmiddels zijn er 85 slachtoffers en meer dan 30 daders geïnterviewd. Ze gebruiken het materiaal voor hun boek De Syrische Goelag. Ook voor eventuele bewijsvoering is het optekenen van deze verhalen belangrijk.
Ze zijn geverifieerd door ze met elkaar te vergelijken. Het is volgens Üngör moeilijk de getuigenissen honderd procent te checken: “Wij hebben dat zoveel mogelijk geprobeerd, vooral door mensen uit dezelfde cel te spreken.”
Trouw en onderzoeksprogramma Argos vertaalden een aantal van deze unieke getuigenissen uit het Arabisch. Alle drie deze getuigen wonen nu in Nederland. Ze zijn onderdeel van een groter onderzoek naar de trauma’s van Syriërs in Nederland, en hun zoektocht naar gerechtigheid.
Akram al-Saud, 33, uit Deir Ez-Zor:
“Als ik de gevangenis in één woord zou moeten omschrijven, zou ik zeggen: graf. Ik ben vier keer gearresteerd voordat ik in 2016 Syrië ontvluchtte. De langste detentie duurde negen maanden. Ik was destijds, 28 maart 2010, eerstejaarsstudent aan de architectuurfaculteit van Aleppo, en ik werd opgepakt door de inlichtingendienst van de luchtmacht.
“Ik wist toen niet waarom ik gearresteerd werd. Later hoorde ik dat het te maken had met opmerkingen die ik had gemaakt tijdens een zomerkamp van de universiteit. Ik was daar met een groep vrienden die zich ook tegen het regime keerden. Iemand had ons horen praten en mij aangegeven. Anderen wisten zichzelf vrij te kopen.
“Na mijn arrestatie werd ik overgebracht naar de militaire luchtbasis Mezze in Damascus. Aanvankelijk deelden we een isolatiecel met zijn tweeën. Toen het koud werd, gaven ze ons militaire dekens die vol luizen zaten. Vanaf dat moment werd het een hel. We zaten namelijk in een gevangenis zonder ventilatie en het aantal gevangenen nam toe. We konden niet meer ademen.
“Twee maanden lang zaten we met 16 mensen in deze cel. Omdat we zo dicht op elkaar zaten, ontstond er schurft. Veel mensen kregen koorts, en sommigen ook steenpuisten. Dat voelt alsof je lichaam op het punt staat te ontploffen. Ik heb nooit een dokter gezien. We douchten één keer in de 6 maanden.
“Ik kon niet slapen; er was geen plek om te slapen. Er pasten maar zeven mensen naast elkaar op de grond. Het werd steeds viezer, de luizen en het vuil maakten me doodsbang. Hierdoor heb ik toch geslapen. Ik kon mijn hoofd niet op de grond leggen vanwege de viezigheid. Ik walgde ervan. De grond was nat van het zweet en bloed. Het eten was slecht, er was een rampzalige stank op het toilet en een tekort aan water. Ze brachten geen water, je ging meestal naar het toilet en dronk daar.
“Het martelen gebeurde niet alleen tijdens de ondervraging. Ik kreeg meer afranselingen van de gevangenisbewaarders dan van de ondervragers. Het verhoor eindigde als je een vingerafdruk had gegeven (ter ondertekening van een vaak valse bekentenisverklaring, red.). Ik moest elke dag naar het toilet. Als je daar naartoe ging, kreeg je klappen van de gevangenisbewaarders. Bijvoorbeeld bij een verkeerde loopbeweging. Dan sloegen ze je zo op de grond. Deze mensen deden dit voor de lol.
“Nadat ik werd vrijgelaten, had ik nachtmerries. Ik heb destijds geprobeerd een psychiater te vinden. Toen ik verhuisde naar de bevrijde gebieden (in handen van de oppositie, red.) hielden ze pas op. Ook daar was het spannend. We werden gebombardeerd door het regime. Maar ik wist dat niemand me zou arresteren. Nadat ik in 2016 naar Nederland vluchtte, kwamen de nachtmerries terug. Ik ben ervoor behandeld bij Arq ’45, een gespecialiseerd traumacentrum voor oorlogsslachtoffers.”
Rehab Abdulftah uit Deir Ez-Zor:
“Ik ben 45 jaar en heb drie kinderen. Ik werkte vroeger als schooldirectrice op een middelbare school op het platteland in de buurt van Damascus. Ik ben twee keer gearresteerd , één keer een dag, de tweede keer vijf maanden.
“In 2013 kwamen leerlingen naar mij toe uit de regio Al-Rastan. Ik regelde hun papieren en gaf ze lesmateriaal, schreef ze in op mijn school, en liet ze examen doen. Dat is de reden dat ik voor het eerst werd gearresteerd, voor een dag. Toen ik werd vrijgelaten begon ik humanitaire hulp te verlenen aan mensen uit het gebied waar de oppositie de dienst uitmaakt.
“Ik werd thuis gearresteerd door mannen die de controlepost vlak bij mijn huis bemanden. Toen ik mijn stem tegen hen verhief, pakten ze me met geweld vast, blinddoekten ze me en bonden mijn handen vast met een ‘tie wrap’. Ze stopten me in een busje en brachten me naar het politiebureau in Qatana (een stad in het zuiden van het land, red.).
“Een militair van ongeveer 22 jaar fouilleerde me van top tot teen. Als eerste deed hij mijn hijab (hoofddoek) af. Dit is wat mij en mijn geloof brak. Dit was de eerste keer dat een vreemde man me aanraakte, hij zat aan mijn borsten en gevoelige delen. Het voelde alsof het einde der tijden nabij was. Helaas herbeleef ik dit moment nog steeds elke keer als iemand me aanraakt.
“Ik kom uit het oosten van het land. Mannen en vrouwen mengen zich niet in onze gemeenschap. Er is een bepaald systeem waarin we leven. In de gevangenis werd dat doorbroken. Toen het leger me meenam, was ik omringd door tien mannen. Ze namen mijn hoofddoek af die ik al sinds mijn negende droeg. En ik dacht bij mezelf, wat betekent het dat iemand je zo aanraakt?
“Ik beschouw mezelf als slachtoffer van verkrachting. Het maakt niet uit hoe ze het deden en het hoeft niet van seksuele aard te zijn. Alleen al het feit dat iemand je met geweld heeft aangeraakt, wordt verkrachting genoemd en is een inbreuk op de vrijheid van de ander.
“Die avond werd ik meegenomen naar de gevangenis van afdeling 227 in Mezze. Het stonk er enorm, alsof je op een vuilnisbelt was. De vloer was zo vies en plakkerig dat je voeten aan de grond plakten. De muren waren geel en rottend. Ze brachten me eerst naar een groepscel. Er waren ongeveer 40 vrouwen, de ruimte was niet groter dan 4 meter bij 4 meter. Je zit op dezelfde plek waar je eet, poept en slaapt. Er is geen frisse lucht. Er is geen ruimte om op adem te komen. Veel van de meiden hadden diabetes of chronische ziekten zoals hoge bloeddruk. De meest voorkomende kwalen waren huidziekten. Ik had zelf een hoofdhuid-infectie. Je sliep op rotte dekens die al jaren niet gewassen waren. Als je klaagde dat je ziek was, sloegen ze je in elkaar. Ze zeiden dat je niet in een hotel zat om medicijnen te bestellen.
“Meer dan eens openden de bewaarders de deur terwijl we aan het douchen waren. Ze zagen ons naakt. Protesteren was onmogelijk. Soms sloegen ze ons in elkaar terwijl we douchten.
“Mijn familie dacht dat ik dood was. Een tante zag me in de gevangenis en lichtte mijn familie in dat ik in de gevangenis in Adra zat. De volgende dag kwam mijn moeder naar Damascus. Zij zag me voor het eerst van achter de gaasbarrière. Ik kan niet beschrijven hoe het voelde dat we elkaar niet konden aanraken. Mijn moeder was erg bang. Ze moest iemand om deze gunst vragen en geld betalen om mij te kunnen zien.”
Muhannad al-Ghabbash uit Aleppo
“Ik ben een 35- jarige Syrische man en ben ik drie keer achter elkaar gearresteerd. Ik was de oprichter van de Revolutie Universitaire Coördinatie in Aleppo. We verspreidden flyers en spoten leuzen op muren. Onze demonstraties werden groter en onze stemmen luider. Op 30 juni 2011 werd ik een dag gearresteerd. Daarna werd ik op 6 augustus 2011 gearresteerd en na 2,5 maand vrijgelaten. Twee maanden later werd ik weer gearresteerd en zat ik iets meer dan 1,5 jaar vast, tot 17 juni 2013.
“Onze cel was ongeveer 3 meter bij 2 meter. Deze ruimte is gemaakt voor ongeveer twintig personen, maar we zaten er met 27 mensen. Er was niemand die een tegel voor zichzelf had, mensen staan en slapen in ploegen. Niemand slaapt liggend, je gaat zitten en een andere gevangene zit bijna op je schoot. Alsof je in een trein zit, maar dan nog dichter op elkaar.
“De eerste paar maanden zat ik bij de militaire veiligheidsdienst in Aleppo. Ze hingen me op aan mijn armen. Toen begon een inlichtingenagent mij te ondervragen. Hij vroeg me: ‘Wie heeft je het explosief gegeven? Waar is de lijst met doelwitten die jij op wilde blazen? Wie heeft je geholpen om het uit te voeren?’ Ik zei tegen hem: ‘Je hebt de situatie verkeerd begrepen. We verspreidden flyers en ik coördineerde studentendemonstraties’. Hij zei: ‘Nee, nee, dit verhaal willen we niet.’ Ze gingen verder met martelen, slaan en schoppen. Ik herinner me dat ik tijdens deze fase twee of drie keer het bewustzijn verloor.
“Het ergste was eerlijk gezegd de ernst van de martelingen en afranselingen, die waren waanzinnig. Ik had al vijf dagen niet geslapen en ik werd al vijf dagen gemarteld. Ik was ook naakt, mijn tanden waren afgebroken en mijn ogen staken uit. Mijn lippen waren gescheurd. Mijn nagels waren eruit getrokken. De eerste drie dagen verloor ik mijn vingernagels en teennagels volledig. Ook werden tijdens de marteling tien spijkers in mijn handen en voeten geslagen.
“Als instrument bij de martelingen werden vaak siliconen ingezet. Een zeer gevaarlijke uitvinding. Het is een staaf van twee meter lang en hij is breed, niet erg dun, maar licht van gewicht en wikkelt zich ongeveer twee of drie slagen om de vuist, zodat hij onderdeel wordt van de hand van de beul. De beul beweegt alleen zijn hand, en dan zwiept de staaf in de lucht en daalt neer. Van mijn ervaring in gevangenissen, gedurende ongeveer twee jaar en een paar maanden, zijn de siliconen het ergste om mee geslagen te worden. Dit is een nieuwe generatie martelwerktuigen naast elektrische stokken, knuppels, houten stokken, kabels en elektriciteit.
“Ik kwam vrij nadat mijn vrienden ongeveer een miljoen Syrische ponden, ongeveer 20.000 dollar, als steekpenningen aan de rechter betaalden. Hij heeft het geld aangenomen en ons, zonder de zaak te lezen, vrijgelaten.”
Netwerk van gevangenissen
Syrië heeft naast gevangenissen voor criminelen een wijdverbreid netwerk van gevangenissen die beheerd worden door verschillende afdelingen van de inlichtingendiensten en het leger. Daar zitten politieke gevangenen, meestal zonder aanklacht, vast. De levensomstandigheden zijn erbarmelijk en er wordt op grote schaal gemarteld. Sommigen gevangenissen zijn geheim. Het voornaamste doel is de bevolking angst inboezemen. De beruchtste gevangenis is Saadnaya, waar volgens Amnesty International minstens 13.000 mensen zijn omgebracht sinds 2011. Een Duits gerechtshof veroordeelde vorig jaar een Syrische gevangenisbewaarder tot een levenslange gevangenisstraf voor misdaden tegen de menselijkheid.
De volledige interviews zijn te lezen op de site van Argos.
Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten (www.fondsbjp.nl).
Lees ook:
Khalifa’s verhaal over het leven in een Syrische gevangenis wordt gezien als de ‘bijbel van de revolutie’
Mustafa Khalifa houdt je in het ontstellende De schelp 300 pagina’s lang in de ban van een anonieme gevangene in een Syrische gevangenis.