Don Moussa Pandzou: ‘Zwarte jongens maken zich klein, voelen zich inferieur'.

InterviewRacisme

Don Moussa Pandzou: ‘In Brussel wemelt het van de expats, maar mij benaderen ze altijd als nieuwkomer’

Don Moussa Pandzou: ‘Zwarte jongens maken zich klein, voelen zich inferieur'.Beeld Sander de Wilde

Het antiracismedebat in Vlaanderen is te veel een intellectueel en wit debat, vindt opiniemaker Don Moussa Pandzou. Ongelijkheid blijft volgens hem de dagelijkse realiteit. ‘Ik geloof niet dat we het racisme in België gaan wegwerken.’

Marijke de Vries

Een tijdje geleden zat Don Moussa Pandzou (33) bij een vriend in de auto en wilde even geld pinnen. Gewoon ouderwets bij de bank ­– in België is betalen met contant geld nog veel gewoner dan in Nederland. Dus hij zegt: parkeer daar even bij de bank, dan spring ik de auto uit. Zo terug. Zegt die vriend: ja, nee, ik mag hier niet op. “Dus ik vraag: hoezo, ze hebben toch een eigen parkeerplaats voor klanten? Zegt hij: maar dat is niet voor ons. Ik zeg: broer, jij bent hier toch zelf klant?!”

Een klein voorval, maar het zegt alles over wat er in de hoofden van veel zwarte jongens in België omgaat, zegt Pandzou. “Ze maken zich klein, voelen zich inferieur. Ze komen misschien stoer over, maar ze weten dat ze tweederangsburgers zijn en durven daarom hun mond niet open te doen. Want ze zijn bang: straks krijg ik gezeik en gedoe en voor ik het weet word ik opgepakt. Ze houden zich liever gedeisd.”

Zelf liet Pandzou, die lang als jeugdbeleidsmedewerker werkte, de afgelopen jaren juist van zich horen. Zo publiceerde hij in de Vlaamse krant De Standaard een briefwisseling met een andere jonge zwarte activist, Lieven Miguel Kandolo (27), over onderwerpen die hen als zwarte mannen bezighouden. Ze werden onlangs gebundeld in het boek Yaya na Leki (‘Grote broer en kleine broer’).

In Vlaamse praatprogramma’s zijn zwarte mannen zeldzaam

Dat valt op in Vlaanderen, waar zwarte mannen een zeldzaamheid zijn op de opiniepagina’s en in praatprogramma’s. Het Vlaamse antiracisme- en dekolonisatiedebat is de afgelopen jaren vooral op gang getrokken en gevoerd door vrouwen van kleur.

Waar Surinaamse Nederlanders na de onafhankelijkheid in 1975 een zichtbare rol gingen spelen in de samenleving en het maatschappelijk debat, doen postkoloniale migranten dat in België pas de laatste jaren, stellen historici. Vooral in Vlaanderen bleef de plek die zij innemen in de publieke ruimte lang erg beperkt. Dat veel Congolese migranten Franstalig waren speelde daarbij mee.

Daarbij verschilt de relatie van zwarte Belgen met Afrika en specifiek de oud-kolonies Congo, Rwanda en Burundi, van die van zwarte Nederlanders ten opzichte van Suriname en de Antillen. Belgische Afrikanen zijn veel sterker gericht op de landen waar hun roots liggen. Volgens onderzoekers heeft dat onder meer te maken met het feit dat bijvoorbeeld Congolezen zich pas in de jaren negentig in België mochten vestigen. De groep Belgen uit de oud-kolonies is ook relatief klein, met een populatie van ongeveer 110.000.

De laatste jaren is er een generatie mondige jonge vrouwen opgestaan die racisme in Vlaanderen structureel aankaarten. Dat hebben ze goed gedaan, zegt Pandzou. Maar hun boodschap was gericht aan witte mensen. “Hun optredens en boeken zijn er niet altijd voor mij, die zijn er meestal om een wit publiek uit te leggen wat het bijvoorbeeld betekent om als zwart kind op school gediscrimineerd te worden, wat het betekent als je vanwege je huidskleur geen huurwoning vindt. Ik wéét dat allang en daarover lezen en horen helpt mij niet direct verder, ik leer op die manier weinig nieuws bij over mezelf.”

De discussie wordt te veel gevoerd vanuit het witte perspectief

Gerommel in de marge wil hij het niet noemen, daarvoor respecteert hij hen te zeer, maar wat Pandzou betreft wordt de discussie veel te veel gevoerd vanuit het witte perspectief en op intellectueel niveau. Over standbeelden van en straten vernoemd naar Leopold II, over roofkunst in het AfricaMuseum.

Er zijn weinig boeken van mensen van kleur die gericht zijn op mensen zoals hij en die gaan over zaken die hen bezighouden, zegt Pandzou. Met hun brievenboek hopen Kandolo en hij dat gat een beetje te vullen. Zo schrijven ze over de vraag of de sinds kort in zwang geraakte term ‘Afro-Belg’ de lading wel dekt, of het Black Lives Matter-protest geen zwaktebod is, over de ‘neokoloniale invloeden’ in Afrikaanse landen. Maar ook over hoe je mentaal gezond blijft als je te maken hebt met racisme en er in de eigen gemeenschap de ongeschreven regel geldt dat je daarover niet praat.

Don Moussa Pandzou in het centrum van Brussel. Beeld Sander de Wilde
Don Moussa Pandzou in het centrum van Brussel.Beeld Sander de Wilde

Want mannen hebben het, ook in de eigen gemeenschap, niet makkelijk, zegt hij. Terwijl vrouwen van kleur zich emanciperen, blijven de mannen achter. “Vrouwen worden gestimuleerd om te studeren. Hun sociale leven wordt soms beperkt, maar studeren is hun manier om te emanciperen, terwijl jongens de straat op worden geschopt en veel meer aan hun lot worden overgelaten. Zwarte mannen worden ook binnen de eigen gemeenschap in de hoek gezet. Praten over emoties doe je niet, tegenslagen moet je gewoon wegslikken en verder moet je zorgen dat je vrouw en kinderen zich kunnen ontplooien. Dat is een zware last die niet iedereen kan dragen en er is amper zorgaanbod voor deze groep. Ik kom de kinderen tegen die zonder vader opgroeien en de jonge vaders die verzuipen. Over hun roots weten ze vaak weinig en dat zorgt voor identiteitscrises.”

Het frustreert hem dat er ondanks de debatten over racisme amper iets verandert in de dagelijkse realiteit. “We voeren een intellectueel debat, maar in de basis verandert er niets.” Zo bleek uit onderzoek van de Koning Boudewijnstichting in 2017 dat zwarte Belgen nog altijd drie tot vier keer vaker werkloos zijn dan witte Belgen, ook al zijn ze gemiddeld hoger opgeleid: liefst 60 procent heeft diploma hoger onderwijs tegenover 45 procent gemiddeld in België. Dat geldt niet alleen voor eerste generatie Afro-Belgen; ook jongeren die in België opgroeiden en studeerden zijn drie keer vaker werkloos en wie werk heeft werkt in meer dan de helft van de gevallen onder zijn of haar opleidingsniveau.

Nederlandse rappers zwaaien niet met vlaggen

“Het gaat veel te weinig over dit soort alledaagse problemen. Wat gaan we doen aan discriminatie in het onderwijs en op de huurmarkt? Voor verhuurders of makelaars die discrimineren zijn er bewustwordingscampagnes in plaats van harde sancties.” Pandzou wil opkomen voor jongens die net als hij opgroei(d)en in een sociale huurflat in een achterstandswijk. “Ik wil jonge zwarte mannen bereiken die op 40 vierkante meter wonen met zes kinderen en leven van een bijstandsuitkering.”

Volgens Pandzou is de verhouding tussen zwarte Belgen en België anders dan die van Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders met Nederland. “Ik sprak jongens in Rotterdam en die zeiden: Suriname en de Antillen zijn vakantielanden. Die willen in Nederland iets opbouwen. Het viel me op dat Nederlandse rappers in hun clips niet met vlaggen van hun moederlanden zwaaien maar met bling-bling. Zij zeiden: onze toekomst ligt hier.”

Volgens hem komt dat doordat migranten in Nederland sneller beschouwd worden als Nederlands. In België is dat anders, observeert Pandzou, die werd geboren in Congo-Brazzaville en als kleuter naar België verhuisde. “Moesten wij ons zo omarmd voelen door België, dat zou een groot verschil maken.”

De zwarte man wordt gezien als roofdier

Zelf dweepte hij als tiener een tijd met zijn Vlaamse identiteit, zegt Pandzou, die Franstalig werd opgevoed maar naar Nederlandstalige scholen ging. Tot hij ervan doordrongen raakte dat het nooit genoeg is. “Stereotypen over zwarte mannen zijn nog altijd zo dominant. We worden gezien als roofdieren, hosselaars, mooiboys die overal kinderen maken. Hoe hard je ook je best doet om aan de witte norm te voldoen.” Hij heeft lang gekampt met ‘een soort Stockholmsyndroom’, zegt hij. “Ik wilde zo graag Belg onder de Belgen zijn, maar ik ben gestopt met hengelen naar de liefde van dit land.”

De toekomst is hier, hoort Pandzou vaak. Op tv, in debatten. Ook van zwarte activisten: je kinderen groeien hier op, je moet deze maatschappij veranderen. “Maar ik vraag me af of de echte verandering er gaat komen. Ik geloof niet dat we het racisme in Vlaanderen, in Brussel, België, gaan wegwerken. Dat ga ik niet meer meemaken in mijn leven. In Brussel, waar ik nu woon en als politiek adviseur werk, wemelt het van de expats, maar mij benaderen ze altijd als nieuwkomer.” En als dat een keer niet zo is, dan wordt hij ingevlogen omwille van de diversiteit, onder het motto ‘Sois divers et tais-toi’ (‘Wees divers en zwijg’, red.).

In het panafrikanisme vond hij zelf een uitweg uit die negatieve spiraal. “We hebben de neiging om naar de VS te kijken en ons te vereenzelvigen met de Afro-Amerikaanse strijd. Maar we moeten onze eigen geschiedenis schrijven. In het panafrikanisme vinden we onze zelfwaardering terug als zwarte man. Er ligt voor ons een toekomst in Afrika. Als we daar sterke, autonome staten creëren kunnen we een even sterke unie vormen als de VS of de EU.” Dat is de boodschap die hij uitdraagt naar andere zwarte jongens. “Moest je liefde voor België ook op zijn, dan kan je je altijd focussen op Afrika. Stop je energie in het Afrikaanse continent, in plaats van te integreren in een systeem dat tegen jou is. Richt je op de westerse invloeden dáár: bekommer je om de Leopold II-boulevards in Congo in plaats van hier beelden van hun sokkel te trekken.”

‘In Afrika hoef je niet bezig te zijn met kleur’

Maar is dat een reëel scenario? “Ik ken zwarte Belgen uit de diaspora die zijn teruggekeerd en zij zeggen: ik heb hier misschien een moeilijk leven, het is hier gevaarlijker tout court en er zijn grote klasseverschillen, maar mijn kinderen groeien hier niet op met racisme. Er is weliswaar corruptie en in de politiek is er nog veel te verbeteren, maar je hoeft er niet de hele tijd bezig te zijn met kleur.”

Net als andere activisten keert Pandzou de traditionele media steeds meer de rug toe. Liever doet hij zijn verhaal bij alternatieve, niche media. “In de mainstreammedia moet ik altijd alles van voor af aan uitleggen en daar schieten die jongens in flatjes op de Antwerpse Linkeroever echt helemaal niks mee op. Ik wil me meer op de eigen community richten.”

Waar onderzoekers vooruitgang zien in het Vlaamse antiracismedebat, is Pandzou kritisch. Volgens hem ontstaat door die debatten in de ‘mainstream media’ een soort zwarte elite die op een abstract niveau mee mag debatteren over het koloniale verleden en andere onderwerpen die witte mensen interesseren. “Maar die intellectuele debatten ontgaan de gewone mensen. Sommige jongens zeggen tegen mij: je maakt carrière op ons leed.”

Die spagaat vindt hij steeds ingewikkelder. “Ik word ’s ochtends wakker met berichtjes van politici die iets hebben geleerd van ons boek, maar ook van mijn broer die opstaat met hoofdpijn omdat hij een avonddienst moet draaien terwijl er vanwege corona een avondklok geldt en hij bang is om politie tegen te komen.”

Lees ook:
Dalilla Hermans: ‘Ik heb met trollen koffie gedronken om racisme te bestrijden’

De Vlaamse antiracisme-activiste Dalilla Hermans wil verhalen vertellen en dat doet ze in haar eerste theatervoorstelling ‘Her(e)’. Tegelijk schreef ze een nieuw boek, ‘Het laatste wat ik nog wil zeggen over racisme’. ‘Empathie is de sleutel', vindt ze.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden