Leidt de coronacrisis tot een collectief trauma? Het inclusieve theatergezelschap LeBelle wil het niet zover laten komen en werkt al tijdens de pandemie aan een project dat de spelers helpt hun coronaervaring te delen en te verwerken.
Het gegrom komt diep vanuit haar buik. Als een donderwolk rolt het naar buiten. Steeds luider en frequenter. Ze snuift en klauwt haar nagels in haar benen. “Goed zo, Soumaya. Breng maar meer spanning.”
Het meisje staat op van haar kruk. Onderzoekend loopt ze rond. Haar ogen zijn donker en boos. “Neem je tijd, Soumaya. Je bent voor het eerst in deze wereld. Alles is nieuw.”
Ze draait zich om en kijkt een grote jongen recht in de ogen. Hij draait zijn ogen weg en deinst terug voor haar blik; de blik van een woest beest, zal hij later zeggen. “De game is on, Soumaya. Ga maar dood voor onze ogen. Jij weet toch hoe het eruit ziet als iemand doodgaat in een game?”
Dit is de slotaflevering van een serie over de gevolgen van corona voor de geestelijke gezondheidszorg. De verhalen, vastgelegd in foto’s en webdocumentaires, zijn ook te zien in een online expo bij het Museum van de Geest. Vanaf vandaag is ook een multimediaproductie te zien over Theater LeBelle. www.degeestonline.nl/overhethoofdgezien.
“Sure”, zegt ze. Het gegrom komt nu uit haar tenen. Ze slaakt een laatste kreet en zijgt dan ineen op de grond.
Soumaya is 28 jaar en actrice bij Theater LeBelle, een theatergezelschap voor mensen met een verstandelijke beperking. Soumaya werkt er al zes jaar, vier dagen in de week, aan verschillende voorstellingen. Vaak samen met andere theatergezelschappen zoals DEGASTEN waarmee ze twee jaar geleden op het Oerolfestival stond.
Je boosheid doseren
Op donderdag werkt ze onder begeleiding van dansdocent Jaloe Tielens aan Vier muren, een raam en ik, een nieuwe productie waarin de acteurs hun corona-ervaring verbeelden. Soumaya, die tijdens de lockdown soms wel 24 uur achter elkaar gamede, heeft net laten zien hoe ze zich laat meeslepen in een game. Zodanig dat ze transformeert in een van de karakters: strijder Johnny Chase of een woeste leeuw.
Giovanni, de jongen die van haar blik schrok, vond haar scene ‘heftig’. “Ik geloofde je echt”, zegt Brigitte, een goedlachse vrouw die voor iedere medespeler een positief woord heeft. Ook van Tielens krijgt Soumaya een compliment: “Die blik van jou is niet te harden. Dat is mooi, maar je moet je boosheid doseren.”
Boosheid heeft Soumaya genoeg. Zelfs in de pauze, als haar medespelers keuvelen en een enkeling aan een tafeltje zit te kleuren, beent ze driftig heen en weer: oordopjes in, blik op oneindig. “Ik heb zoveel stress gehad door die stomme rotregels”, zegt ze. “Regels op het werk, regels met elkaar, regels thuis, regels met familie. Dan mag het wel, dan weer niet. En het geldt niet voor iedereen, want sommige mensen houden zich er niet aan. Dan denk ik: rot op met je regels.” Het verhaal dat ze wil vertellen gaat over een hoofd dat volloopt, regels die onder haar huid zijn gaan zitten en het gevoel dat ze dat wil uitbreken. “Wahh dan barst ik uit, dat uit ik in mijn solo.”
In veel projecten van Theater LeBelle staan de ervaringen, belevenissen of gevoelens van de spelers centraal. Tielens: “Iedereen komt hier met een eigen rugzak met kwaliteiten én beperkingen. Door samen te spelen en te dansen, leren ze ermee om te gaan.” Het idee om een project te ontwikkelen over de corona-ervaringen van de spelers ontstond na de eerste lockdown. Theater LeBelle valt onder de dagbestedingsactiviteiten van zorgorganisatie Cordaan in Amsterdam en net als iedereen moesten de spelers in die periode ‘thuiswerken’. Een onmogelijke opdracht volgens Tielens die als werkbegeleider zestien spelers persoonlijk begeleidt. “Ik kan nog zo’n mooie video-opdracht maken, maar iemand moet het met de spelers kijken en uitvoeren. Dat kunnen ze niet alleen.”
Het acteren kwam op een laag pitje te staan tijdens de lockdown. Wat wel werkte was (video)bellen. Dat gaf Tielens inzicht in de thuissituatie van de spelers, een wereld die ze voor corona niet kende en waarvan ze weinig wist. Ze verbaasde zich dat Soumaya om vier uur ’s middags nog in bed lag met de gordijnen dicht, zag hoe anderen nieuwe bezigheden ontdekten of zich verloren in de lege lange dagen. “Mijn kamer lijkt wel een decor”, zegt een acteur in de trailer van het project. “Alles staat stil; een stilleven. Maar hier in mijn bovenkamer staat niets stil.”
Als de structuur wegvalt
Vier muren, een raam en ik gaat over verveling, frustratie en slechte gewoontes die opkomen als de structuur wegvalt, maar ook over hervonden rust en hoe je de moed erin houdt als alles tegenzit. Tielens: “Veel spelers vertelden dat ze alleen waren, dus ik dacht eerst dat het project over eenzaamheid moest gaan, maar dat werd te heftig. Die verhalen raakten de spelers zo diep, dat is geen lekkere bron voor creativiteit.”
Theater LeBelle ging na de eerste lockdown niet meer voor langere tijd dicht. In kleinere groepen en met anderhalve meter afstand mochten de spelers weliswaar doorwerken, uitzicht op een festival of voorstelling hadden ze niet. Dan moet je creatief zijn, zegt Tielens. “Een documentairemaker heeft opnames gemaakt bij de spelers thuis en nu werken we aan solo-optredens; de ideale coronaoplossing, want dat doe je alleen.”
Nu de vaccinatiegraad stijgt en de nadagen van het virus in zicht komen, rijst de vraag wat het effect van de pandemie is geweest op onze mentale gezondheid. Om sociale isolatie en het toegenomen aantal zelfdodingen aan te pakken heeft Japan onlangs een minister van eenzaamheid benoemd. In The New York Times stelden trauma-experts dat de afnemende psychische gezondheid van de samenleving moet worden behandeld als een tweede pandemie, even ernstig als het virus zelf.
Michel Dückers, bijzonder hoogleraar crises, veiligheid en gezondheid aan de Rijksuniversiteit Groningen en bij ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum, deed onderzoek naar traumagerelateerde klachten die samenhangen met ingrijpende gebeurtenissen; van de ramp met de MH17 tot de gasboringen in Groningen. Hij erkent dat de coronacrisis allerlei kenmerken heeft van een ramp zoals verlies, rouw, onzekerheid en angst. Waar sociale netwerken normaliter steun bieden, was contact met anderen juist de verspreider van het virus. Toch wil hij corona geen collectief trauma noemen. “Wat het met je doet, hangt af van wat je gewend bent”, zegt hij. “We zijn in Nederland niet veel gewend waardoor we kwetsbaarder zijn, dat heet de kwetsbaarheidsparadox. Als je zoals de acteurs van LeBelle gewend bent om vier dagen in de week regelmaat en een zinvolle daginvulling te hebben, dan is de impact groot als dat opeens ophoudt. Tegelijk zijn er ook veel mensen die deze ontregeling niet herkennen. Hun leven ging, afgezien van obstakels zoals thuiswerkende kinderen, gewoon door.”
‘Ik werd een levende vampier’
Het project van Theater LeBelle was bedoeld om perspectief te bieden in een uitzichtloze periode. Een gouden greep, zeker omdat de pandemie veel langer duurde dan verwacht. Waar de spelers de eerste lockdown over het algemeen goed waren doorgekomen, begon het in het najaar te wringen. Veel acteurs en begeleiders, inclusief Tielens, kregen corona of moesten in quarantaine. Sommigen zaten wekenlang op hun kamer, zoals Soumaya die met veertien huisgenoten in een woongroep woont. Ze kreeg corona, maar erger dan het ziek zijn vond ze de zes weken die ze in isolatie op haar kamer moest doorbrengen omdat de ene na de andere huisgenoot besmet raakte.
“Het was de hele dag gamen, gamen, gamen. Tot acht of negen uur ’s ochtends. Dan sliep ik een paar uurtjes en daarna begon ik weer. Dag werd nacht en andersom. Ik werd een levende vampier”, vertelt ze in haar kamertje in de Amsterdamse Pijp. Het is een knusse plek boordevol persoonlijke spullen, foto’s aan de muur, snoeppapiertjes op de grond. De kamer, met een eigen badkamer en een keukenblok, is groot genoeg voor haar alleen, maar tijdens de quarantaine kwamen de muren op haar af. “Dat schilderij daar, dat leefde gewoon.”
Voor Soumaya is de coronaperiode een traumatische ervaring die lang doordreunt. Een half jaar nadat ze ziek werd, heeft ze aan een enkel woord genoeg om in woede te ontvlammen. Over de maatregelen, het RIVM en de regels van de woongroep. Ze ratelt: waarom mocht ze maar twee keer per week naar haar ouders? Ze had toch al corona gehad? En waarom mag ze nu ze gevaccineerd is niet met huisgenoten beneden zitten? “Door die eenzaamheid trek ik me alleen maar verder terug. Het is allemaal bullshit.”
Zodra de foto’s van haar familie aan de wand ter sprake komen, verzacht haar blik. “Ik miste mijn werk, mijn vrienden van LeBelle, maar vooral mijn moeder. Zij is mijn bff (best friend forever).”
Collectief trauma, collectieve winst
Kunnen we de coronapandemie bestempelen als collectief trauma? Dückers denkt van niet, want er zijn te veel verschillende ‘bubbels’. Hij gaat nog een stap verder. “Een collectief trauma schaadt de sociale structuur in een hechte gemeenschap, de gedeelde verhalen, rituelen en sociale instellingen en ruimten. Wij leven niet in zo’n hechte gemeenschap, dus ik draai het liever om. We hebben niet iets gemeenschappelijks verloren, corona heeft ons iets gemeenschappelijks opgeleverd. Namelijk de collectieve ervaring, de stress en onzekerheid over wat het betekent om een jaar gevangen te zitten in een pandemie. Dit gaat verhalen over de geest opleveren die we nog jaren met elkaar kunnen delen.”
Voor Soumaya werkt het om haar verhaal te delen. “Ik kan er al mijn woede en energie in kwijt, daarna voel ik me rustiger”, zegt ze. Volgens Tielens geldt het ook voor de andere spelers. “Alles wat we hier doen is een projectie van de obstakels die ze in hun dagelijks leven tegenkomen, maar nu hadden we het opeens allemaal. Inclusief ikzelf. Het is een gemeenschappelijk verwerkingsproces geworden.”
Tielens vertelt dat ze vaak in pyjama met de spelers zat te videobellen. Levens die voor corona zo verschillend waren, leken ineens op elkaar. “Die herkenbaarheid schept een band. Ik merk dat ze nu vaker en bewuster aan mij vragen hoe het gaat.”
Om de gemeenschappelijke ervaring levend te houden, is Dückers voorstander van een moment van nationale herdenking. Net als de herdenkmomenten op 4 en 5 mei stelt hij voor om het in twee delen op te splitsen: één moment om stil te staan bij de slachtoffers van corona en een ander om de herwonnen vrijheid te vieren. “Dan is er ruimte voor zowel de kwetsbaarheid als de kracht die een ramp kan opleveren.”
Kunst, literatuur en persoonlijke verhalen zijn de hoeksteen van de herinnering. Een herdenking wordt er rijker van volgens Dückers. Er is nog iets anders: “Persoonlijke verhalen leveren waardevolle informatie op over de nasleep van een kruipende crisis, iets waar we, in tegenstelling tot flitsrampen, nog weinig van weten. Aan alle pandemieën komt een einde, maar dit zal niet de laatste zijn, dus laten we er maar van leren.”
Bij Theater LeBelle is het tijd om afscheid te nemen. Daisy, een verlegen vrouw met een olijk gezicht en een paardentrui, heeft net haar solo geoefend. Haar coronaverhaal is een gewetensspel: het liefst zit ze de hele dag op haar telefoon, maar ze weet dat het niet goed is. Terwijl ze opzag tegen de confrontatie met haar geweten, liet ze zich overhalen door haar medespelers. “Sorry Jaloe, voor dat”, zegt ze. “Onthoud het gevoel dat je hebt nu je jouw verhaal hebt gedeeld, dan zal het volgende week makkelijker zijn,” tipt ze.
Ook Soumaya drentelt om Tielens heen. Ze gaat als laatste de deur uit. “Ik had graag een knuffel gewild”, zegt ze later in haar slaapkamer. “Naast mijn moeder, mis ik Jaloe. Maatje Jaloe.” Maar ze ziet haar toch elke dag? “Ik mis het geknuffel. Ik heb emotionele dagen. Dan houd ik het klein, maar dan heb ik wel die knuffel nodig. Zo van: het komt goed. Houd je taai.” Ze draait haar hoofd weg. “Door het gedoe kan ik mezelf niet zijn. Daar word ik gewoon emotioneel van. Nu heb ik het weer.”
De volledige namen van de geïnterviewden zijn bekend bij de hoofdredactie
Lees ook: Voor Neswa voelt corona als één grote angstaanval
Neswa verloor door corona haar vrijwilligerswerk, haar contacten én zichzelf. In een gesloten kliniek vond ze weer structuur, waarmee ze de lockdown moet zien door te komen. ‘Ik hoop dat ik een baantje krijg, anders zit ik zo weer in de kliniek.’