Racisme

De dood van George Floyd veranderde de discussie over racisme in Nederland

Muurschildering in Minneapolis, als eerbetoon aan Adama Traore en  George Floyd, die beiden door politiegeweld om het leven kwamen. Beeld AFP
Muurschildering in Minneapolis, als eerbetoon aan Adama Traore en George Floyd, die beiden door politiegeweld om het leven kwamen.Beeld AFP

Vandaag drie jaar geleden kwam de zwarte Amerikaan George Floyd door politiegeweld om het leven. Nog steeds is hij een symbool voor de strijd tegen racisme, ook in Nederland. Wat zegt dat over de manier waarop Nederlanders over racisme praten? ‘Het ging even niet over Zwarte Piet.’

Robin Goudsmit

Het begon “met de verschrikkelijke moord op George Floyd”, zei premier Mark Rutte in december 2022. Die gebeurtenis zette hem aan het denken over racisme in Nederland. Het droeg eraan bij dat hij namens de regering excuses wilde maken voor het Nederlandse aandeel in de trans-Atlantische slavernij. “Je kunt je hele leven blijven volharden in je standpunt, maar soms is het goed om te kijken: is dat wel goed?”

Rutte is niet de enige die de moord door witte politieagenten op de zwarte Amerikaan George Floyd als keerpunt blijft noemen. In de Tweede Kamer werd de naam van Floyd onder andere genoemd in verband met het tegengaan van racisme in het voetbal en bij een rondetafelgesprek over het slavernijverleden van ABN-Amro. Bij de politie noemde korpschef Martin Sitalsing de moord herhaaldelijk als reden om het op zijn werk over ‘kleur’ te hebben.

In juni 2020 kwamen duizenden mensen naar de Dam in Amsterdam als reactie op de moord op Floyd. Mitchell Esajas, antropoloog, mede-oprichter van het instituut voor zwarte geschiedenis The Black Archives en in het verleden voorman van de beweging Kick Out Zwarte Piet (KOZP), kan zich die dag nog goed voor de geest halen. Hij hielp mee met de organisatie en denkt dat het protest om meerdere redenen zo groot kon worden. “De Nederlandse antiracismebeweging bestaat al decennia. Maar in 2020 was er een pandemie. Er waren geen festivals, geen musea, er was geen voetbal. Mensen hadden ruimte om na te denken: wat is er hier eigenlijk aan de hand?”

Een andere factor was de rol van sociale media. “De video van die lugubere moord [zie kader, red.] ging viral. Een gigantische massa werd emotioneel geraakt. Zelfs voetballer Memphis Depay stond op de Dam.”

Vastgeklonken in een systeem

De moord op Floyd maakte duidelijk waar racisme toe kan leiden en maakte daarom ook in Nederland zoveel indruk, zegt historica Patricia D. Gomes. Zij publiceerde vorig jaar het boek Denken over trans-Atlantische slavernij en racisme, waarin ze reconstrueert hoe in de afgelopen decennia over racisme is gedacht in Nederland. “Iedereen kon zien hoe agent Chauvin met zijn handen losjes in zijn zakken een knie op Floyds nek hield en hoe hij in de camera keek, alsof het hem niet kon schelen. Op zo iemand wil niemand gaan lijken.”

Leden van de actiegroep Kick Out Zwarte Piet (KOZP) demonstreren in 2020 op het Malieveld in Den Haag. Beeld ANP / Remko de Waal
Leden van de actiegroep Kick Out Zwarte Piet (KOZP) demonstreren in 2020 op het Malieveld in Den Haag.Beeld ANP / Remko de Waal

Na de moord op Floyd is het maatschappelijke gesprek over racisme in Nederland veranderd, stelt ze. Opeens werd racisme besproken als iets dat alomtegenwoordig is in de samenleving, en niet langer als een probleem dat veroorzaakt wordt door individuele racisten. “Premier Rutte noemde plotseling racisme systemisch.”

Dat systemische karakter van racisme legt Gomes zelf uit als een verstrengeling van kapitalisme en racisme, waarbij ze zich baseert op denkers als de filosoof Achille Mbembe, die trans-Atlantische slavernij ziet als een product van het kapitalistisch systeem en Eric Williams, die beschreef hoe slavernij en suikerhandel in Europa de industriële revolutie mogelijk maakten. “Ons economisch systeem en het neoliberale denken en handelen zijn gebaseerd op oneerlijk verdelen. De zwarte en niet-witte mensen zijn daar de dupe van als je wereldwijd kijkt naar wie welvaart bezit. Zwarte mensen doen overigens ook mee aan dat systeem. Iedereen is eraan vastgeklonken.”

Niet meer over Zwarte Piet

Een ander verschil, zo schrijft ze ook in haar boek, is dat de antiracismestrijd ‘bevrijd werd van de focus op Zwarte Piet’. Dat is een belangrijk onderscheid, zegt ze. “De strijd was verworden tot een symbolenstrijd om de kleur van Piet, in plaats van een strijd om de onderliggende onderdrukking. Maar als die onderdrukking er niet zou zijn, dan hadden we die discussie niet gehad. In een samenleving zonder racisme kan Piet zwart zijn. Het is toch een olijk figuurtje geworden, niet alleen maar iemand om bang voor te zijn.”

“Ik kan mezelf grotendeels vinden in het idee dat Zwarte Piet naar de achtergrond verdween na de moord op George Floyd”, zegt Esajas. “Het is altijd de intentie van KOZP geweest om Zwarte Piet als een middel te gebruiken om over institutioneel racisme te kunnen praten. Wij wilden het niet alleen maar hebben over percentages van steden die nog aan Zwarte Piet deden. Maar dat werd er in de politiek en in de media wel van gemaakt.”

Kloof neemt niet af

Gomes is kritisch op de manier waarop Nederlanders over racisme praten. “We focussen erg op wat er in Amerika en in het Verenigd Koninkrijk gebeurt, en niet op wat er hier aan de hand is. Dat blijkt ook uit hoe vaak George Floyd wordt genoemd, het gaat niet over Kerwin Duinmeijer, die in de jaren tachtig door een skinhead in Amsterdam werd doodgestoken. In Nederland is de informatie eenzijdig, gericht op het uit de weg gaan van confrontatie. Een boek als De Doorsons van Roline Redmond krijgt terecht veel aandacht, maar gaat vooral over overleven: de lezer kan zich met de mensen in het boek identificeren, omdat slavernij in zekere zin op afstand wordt gehouden.”

Boeken waarin de lezer zelf wordt aangesproken, krijgen vaak een vernietigende ontvangst in media en wetenschap, zegt Gomes. Denk aan Alledaags racisme (1984) van Philomena Essed en Witte Onschuld (2017) van Gloria Wekker. “Nederland heeft het graag over racisme en slavernij, maar het eigen verhaal blijft nog altijd onderbelicht.”

“De feitelijke kloof tussen wit en zwart neemt niet af als je kijkt naar de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek”, stelt Gomes bovendien. In 2022 hadden mensen met een herkomst van buiten Nederland kleinere huizen, minder vaak werk en een lager inkomen, becijferde dat instituut. Wat opviel in het rapport was dat tweede generatie Turkse en Marokkaanse leerlingen een inhaalslag maakten en vaker een havo- of vwo-opleiding deden, terwijl mensen met een Nederlands-Caribische afkomst relatief vaker een mbo-opleiding hadden. Surinaamse, Turkse en Marokkaanse Nederlanders hadden meer kans om in het ziekenhuis te belanden met corona. Mensen met een Surinaamse of Nederlands-Caribische herkomst hadden bovendien relatief hoge kosten voor specialistische ggz.

Volgens Gomes heeft de Nederlandse overheid zwarte mensen en moslims in Nederland onterecht op één hoop gegooid als het gaat om het bestrijden van discriminatie en diversiteitsbeleid. “Zwarte mensen zijn voorbijgestreefd door onze Marokkaanse en Turkse broeders en zusters.”

Positieve discriminatie

Er is volgens Gomes in drie jaar ook nog weinig praktisch gedaan om de ongelijkheid tegen te gaan. “De regering heeft Black Lives Matter omarmd. Maar adviescolleges, klankbordgroepen, het is vooral windowdressing: het is er voor de beeldvorming. Er is ondertussen nauwelijks subsidie voor kleine organisaties, die verdwijnen sinds 2012 in hoge mate.”

Demonstrant tijdens een antiracisme-bijeenkomst op het Abdijplein in Middelburg, in 2020. Beeld ANP /  Marco de Swart
Demonstrant tijdens een antiracisme-bijeenkomst op het Abdijplein in Middelburg, in 2020.Beeld ANP / Marco de Swart

Maatregelen om ongelijkheid op basis van afkomst tegen te gaan hebben ten onrechte een slechte naam. “Affirmative action (positieve discriminatie, red.) zou oneerlijk en stigmatiserend zijn. Maar het betekent: bij gelijke geschiktheid nemen we de zwarte kandidaat aan. Zolang dit soort maatregelen niet genomen worden, kan iedere organisatie of instantie roepen dat racisme niet mag, maar verandert er niets.”

Ook de media moeten veranderen, vindt Gomes. “In 2020 zag je opeens een heleboel journalisten van kleur die mochten schrijven over racisme. Voorheen was dat alleen tegen 1 juli. En die trend zie je na drie jaar weer terug. Ook worden zwarte deskundigen nog steeds niet uitgenodigd om over andere zaken te komen praten dan racisme of de slavernij.”

Argwaan

Het is het typisch Nederlandse poldermodel, denkt Esajas, om activisten deel te laten nemen aan klankbordgroepen en rondetafelgesprekken. “Ik denk dat mensen in de progressieve en activistische hoek zich moeten afvragen wat ze verwachten en wat ze willen. Dat komt niet altijd overeen. Ik zou ook wel nu een echte revolutie willen, waarna iedereen gelijkwaardig is. Maar ik denk dat die transformatie niet zo snel zal plaatsvinden.”

Activisten die in 2021 de handen ineen hebben geslagen in het Zwart Manifest, een plan om discriminatie van zwarte mensen tegen te gaan, kwamen wel praten, bijvoorbeeld op het Catshuis. “Natuurlijk zagen we inkapseling als een risico. Mark Rutte is daar meester in: elke groepering, van studenten tot boeren, mag komen praten en op de foto. Daarna voelen ze zich gehoord. Wij gingen omdat we dan een visie op tafel konden leggen en een voet tussen de deur konden krijgen. Maar we waren er wel argwanend over.”

Lintjes teruggestuurd

Esajas werd in april benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau voor zijn inzet tegen racisme. Toen dat bekend werd, kwam er een “lawine aan racistische reacties” over hem heen. Sommige mensen stuurden hun pas ontvangen lintje zelfs terug. “Aan de ene kant is het lachwekkend dat mensen zo emotioneel en boos worden om een lintje, waar ik niet eens om heb gevraagd. Aan de andere kant heb ik echt bedreigingen gekregen. Het laat hoe dan ook zien dat er nog veel werk aan de winkel is.”

Sommige mensen vreesden dat Esajas’ activisme minder zou worden; een lintje is toch een symbool van het establishment. Esajas haalt er zijn schouders over op. “Ik ben nog steeds dezelfde.”

Nu Nederland 150 jaar afschaffing van de slavernij herdenkt, hoopt hij dat er in de politiek en de maatschappij gepraat kan worden over het rechtzetten van het verleden. “Herstel in de breedste zin van het woord: herstelbetalingen, maar ook andere vormen. Ik kom net terug uit Suriname, en het is zeker niet meteen duidelijk hoe herstel eruit moet zien.” In juni organiseert The Black Archives daarom een onderzoek en expositie over herstel.

Herstelbetalingen

Esajas merkt echter nu al weerstand in de Nederlandse samenleving tegen het idee van herstelbetalingen. “Ik zei laatst tegen iemand: ‘De afgelopen jaren was racisme het verboden r-woord, nu is dat reparatie’. Ik ben realistisch, ik begrijp dat politieke partijen dit moeilijk vinden. Maar ja, tien jaar geleden vonden ze protest tegen Zwarte Piet ook gezeur.”

Dat er sinds de moord op George Floyd over racisme als een systemisch probleem wordt gesproken, heeft als gevolg dat mensen zich wel bewuster zijn geworden van hoe moeilijk het is om racisme uit te bannen, zegt Gomes. “Tegelijkertijd willen witte mensen niet hun welvaart delen. Maar racisme bestrijden betekent dat je het fundament moet veranderen. De vraag is: hoe houd je een huis overeind terwijl je het fundament aanpakt? Ik denk dat je daarvoor het huis uit elkaar moet halen, het fundament moet vernietigen en het huis dan weer moet opbouwen.”

Wie was George Floyd?

George Perry Floyd Jr. groeide op in de Texaanse stad Houston. Familie en vrienden omschrijven hem als een gevoelige, zachtaardige man. In zijn jongere jaren speelde hij professioneel American football en basketbal, iets waar hij met zijn 1,93 meter aanleg voor had. Later in zijn leven kreeg hij echter problemen. Zo zat hij vijf jaar in de gevangenis vanwege een overval, die hij zei niet gepleegd te hebben. Ook had hij last van depressies en angsten en kampte hij met verslaving.

In een biografie over Floyd schreven twee journalisten van The Washington Post vorig jaar dat die problemen niet op zichzelf stonden. Floyd stamde af van tot slaaf gemaakte Afrikanen, onder wie een man genaamd Hillery Thomas Stewart, die eenmaal vrij een klein fortuin wist op te bouwen. Hij raakte dat echter kwijt in de racistische, gewelddadige periode die volgde op de Amerikaanse Burgeroorlog. Generaties na Stewart waren niet in staat om het economisch tij te keren, onder andere door racistisch beleid over grondbezit.

Na zijn gevangenisstraf deed Floyd veel vrijwilligerswerk in de wijk waar hij was opgegroeid. Hij bracht maaltijden naar ouderen en was jongerenmentor bij de kerk waar hij lid was. Uiteindelijk verhuisde hij van Houston naar Minneapolis. Zes jaar na zijn verhuizing werd hij daar door witte politieagenten staande gehouden. Een van hen, Derek Chauvin, duwde met een van zijn knieën meer dan negen minuten op Floyds nek, hoewel deze zich niet verzette en riep niet te kunnen ademen. Floyd overleed. Chauvin werd later veroordeeld tot meer dan twintig jaar gevangenisstraf voor de moord, waarbij hij volgens de rechter “met opvallende wreedheid” had gehandeld.

Lees ook:

Het gesprek over slavernij komt in de kerk moeizaam op gang. ‘Mensen zeggen: dat is iets van Amsterdam’

De gezamenlijke kerken hebben tien jaar geleden wel excuses gemaakt voor hun rol bij de slavernij, maar sindsdien is het stil gebleven. Te stil, vinden ze in Zwolle en in Amsterdam. ‘Dit geluid móet in de kerk klinken.’

Burgemeester van Staphorst dacht dat de zwartepietrellen niet zo’n vaart zouden lopen

De burgemeester van Staphorst geeft toe dat hij ‘wat naïef’ is geweest in zijn optreden rond de uit de hand gelopen zwartepietrellen van vorig jaar. ‘We hebben een te groot vertrouwen in goed gedrag gehad.’

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden