Huisvesting
De arbeidsmigrant is hier van harte welkom, maar niet als buurman
Arbeidsmigranten huisvesten is politiek lastig. Plannen om deze groep een goed onderkomen te geven stuiten op verzet.
Frank van Gool van Kafra Housing wijst op een onooglijk lapje grond op de Violierenweg in Bleiswijk. Rond de in blauw gestoken ondernemer staan kassen zover het oog reikt. Vanuit zijn standplaats in de berm heeft hij zicht op enorme distributiecentra van supermarkten Hoogvliet en Jumbo.
Net buiten zijn blikveld bevinden zich in- en uitpakpaleizen van Albert Heijn, Zalando en HelloFresh. De logica achter Van Gools uitgestoken vinger is te volgen: deze plek vol bedrijvigheid leent zich volgens hem uitstekend voor de bouw van drie appartementenblokken voor arbeidsmigranten.
Naar schatting werken in de distributiecentra en kassen van de gemeente Lansingerland zo’n 5000 arbeidsmigranten, al gaat Van Gool uit van het dubbele. Grootschalige huisvesting voor hen ontbreekt volledig. “Minimaal de helft van de mensen komt nu van 30 kilometer afstand, of verder”, zegt Van Gool. Het voorstel van Kafra Housing biedt voor een beperkt aantal jaar onderdak aan in totaal 256 arbeidsmigranten.
Van Gools plan voldoet aan de aanbevelingen uit het rapport van Emile Roemer, die twee jaar geleden een plan vol tips schreef over onder meer de huisvesting van arbeidsmigranten. Per persoon komen in Bleiswijk voldoende vierkante meters, iedere migrant krijgt een eigen slaapkamer en er komen gezamenlijke ruimtes voor fitness en ontspanning.
Huurders ondertekenen een apart wooncontract, waardoor huisvesting niet per definitie afhangt van werk. Zelfs vakbond FNV is enthousiast: algemeen secretaris Bart Plaatje verstuurde een aanbevelingsbrief naar de gemeente.
Innovatieve glastuinbouw
Toch is het onzeker of de appartementen er komen. Lansingerland profileert zich als ‘Home of Horti Science’ met ‘het meest innovatieve glastuinbouwcluster ter wereld’. Uithangborden zijn de plaatselijke vestiging van Wageningen University (WUR) en de landbouwexperts van Delphy.
Daar past geen huisvesting bij voor de groep die het kaswerk doorgaans opknapt, zo valt te lezen in een gemeentelijk besluit. De afgewezen vergunningsaanvraag van Van Gool leidde eerder tot een hoorzitting bij de bezwarencommissie. Momenteel heroverweegt de gemeente het voorstel van de ondernemer.
Saillant is de tegenstem van de gemeentelijke uithangborden. Wageningen University en Delphy, zelf actief in de tuinbouwsector, willen liever geen arbeidsmigranten tegenover hun kantoor. “Deze locatie is van belang voor de doorontwikkeling van het Horti Science Park”, zegt een woordvoerder van de WUR.
Delphy en een nabijgelegen houtdistributeur schrijven in een gezamenlijke verklaring dat ze vrezen voor het woongenot van de arbeidsmigranten in de te bouwen appartementen. ‘Dergelijke huisvesting past niet bij de uitstraling van moderne, duurzame en sociale tuinbouw’, schrijven ze. De universiteit en de bedrijven vinden verder dat de afstand van de geplande bouwlocatie tot de bewoonde wereld te groot is.
150.000 bedden te weinig
De betrokken stellingen in Lansingerland staan voor iets groters. Werk genoeg in Nederland, maar niemand wil EU-arbeidsmigranten als buren. Het neerzetten van grote huisvestingslocaties binnen de bebouwde kom lukt nauwelijks, en ook op industrieterreinen tekenen buren protest aan tegen bouwplannen.
In de praktijk vestigen veel uitzendbureaus hun Polen en Roemenen in weinig geschikte vakantieparken of verouderde woningen in arme stadswijken, met misstanden tot gevolg. Roemer schatte het tekort aan bedden voor arbeidsmigranten in 2020 op 150.000.
De huisvesting van EU-arbeidsmigranten is een vanuit politiek opzicht moeilijk op te lossen probleem. Gekozen bestuurders hebben lokaal en landelijk weinig te winnen met het vrijmaken van woonruimte voor migranten. Het ontbreekt dan ook aan een duidelijk huisvestingsplan voor in Nederland werkzame migranten uit bijvoorbeeld Bulgarije of Griekenland.
Dichtst in de buurt komt het initiatief van minister Hugo de Jonge (CDA, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) voor de bouw van flexwoningen, zoals containerwoningen. Die tijdelijke behuizingen zijn bedoeld voor meerdere kwetsbare groepen, onder wie arbeidsmigranten.
Sinds 2020 hebben De Jonge en zijn voorganger in totaal een paar honderd miljoen euro apart gezet voor de financiering van met name flexwoningen. Onbekend is alleen hoeveel van dat gereserveerde geld daadwerkelijk is ingezet om migranten van een huissleutel te voorzien.
Flexprojecten komen vaak moeizaam van de grond, door – wederom – protest van omwonenden. Ook zijn bouwprojecten met zo’n korte exploitatieduur lastig rendabel te krijgen.
Aantal slaapplekken loopt terug
Bijkomend probleem van tijdelijke huisvesting: na verloop van tijd loopt de teller weer terug richting nul. Neem Den Haag: die gemeente vond het afgelopen decennium meerdere locaties waar arbeidsmigranten een beperkt aantal jaar konden wonen.
Inmiddels zijn die jaren verstreken, met als gevolg dat wethouder Martijn Balster (PvdA) het aantal slaapplekken voor arbeidsmigranten steeds verder ziet teruglopen. “De ontwikkeling is niet in de goede richting”, zegt de Haagse bestuurder op het stadhuis. De derde stad van het land beschikt straks over welgeteld één permanent wooncomplex voor arbeidsmigranten.
Balster heeft in zijn eigen stad te maken met overbewoning in de wijken Transvaal en Laak. Desondanks lukt het hem niet bruikbare bouwgrond of leegstaande kantoren voor arbeidsmigranten te vinden. Naast grondgebrek is sprake van hevige concurrentie tussen kwetsbare doelgroepen, legt hij uit. “Statushouders, Oekraïners, studenten. Voor de zorgdoelgroep liepen we 1800 plekken achter.” Die laatste groep bestaat onder meer uit voormalig daklozen.
Het liefst zou de wethouder van Den Haag zien dat het Rijk niet alleen plannen financiert, maar ook bindende huisvestingsafspraken met gemeenten maakt. Is huizen regelen niet bij uitstek een taak voor de lokale overheid? “Er is ook landelijk bepaald hoeveel sociale huurwoningen een nieuwbouwproject moet hebben. Dus het kan wel”, zegt Balster.
Aanpak van huisjesmelkers
De bouw van nieuwe huisvestingscomplexen mag weinig opschieten, bij de aanpak van bestaande huisjesmelkers treedt Nederland voortvarender op. Minister De Jonges belangrijkste wapenfeit is een voorstel voor een zogenoemde verhuurdersvergunning. Het idee: verhuurders moeten aan regels voldoen om pandjes te mogen verhuren. Toont een woningbezitter zich een slechte huisbaas, dan kan hij zijn vergunning verliezen.
Ook biedt de verhuurdersvergunning gemeenten de kans extra eisen te stellen aan verhuurde woningen, bijvoorbeeld een afsluitbare slaapkamer per migrant of stel. Wel is minister De Jonge op dit punt zeer coulant: huisbazen krijgen liefst tien jaar de tijd om bestaande woningen aan te passen aan eventuele strengere regels.
Slachtoffer van de Omgevingswet
Een van de belangrijkste aanbevelingen van Emile Roemer is het ophogen van het minimale aantal vierkante meters gebruiksoppervlak per persoon. Op dit moment mogen gemeenten slechts eisen dat verhuurders voor iedere migrant 12 vierkante meter beschikbaar hebben, waarbij bijvoorbeeld de gang en de meterkast gewoon meetellen. Roemer wilde in zijn rapport naar 15 vierkante meter per persoon.
Het opschroeven van het aantal vierkante meters is alleen verbonden aan de invoer van de Omgevingswet. Die bundeling van wetten moet het beheer van de leefomgeving vereenvoudigen, maar vooralsnog vormt het een hoofdpijndossier voor minister Hugo de Jonge. Half oktober stelde hij de ingangsdatum van de wet voor de zoveelste keer uit. Als nieuw oponthoud uitblijft, kunnen gemeenten vanaf 1 juli 2023 hogere eisen gaan stellen aan verhuurders van woonruimte.
Minder onomstreden dan de verhuurdersvergunning is het Nederlandse anti-verkameringsbeleid. Veel gemeenten hebben bepalingen om te voorkomen dat kamerhurende Polen in hun steden of dorpen samenklonteren. Zij stellen bijvoorbeeld een maximum aan het aantal verkamerde woningen per straat, of houden vast aan een minimaal aantal meters tussen twee panden met kamerbewoners.
Een extreem voorbeeld is Rotterdam: die stad geeft alleen toestemming voor verkamering als kamerhuurders studenten zijn, valt te lezen op de website. De stad wil studenten de kans bieden woonkosten te delen, maar tegelijkertijd voorkomen dat kwetsbare wijken last hebben van overbewoning door EU-arbeidsmigranten.
De term ‘arbeidsmigrant’ kan beter vermeden worden
Of dergelijke beperkingen aan kamerbewoning zijn toegestaan is de vraag. In een advies aan gemeenten waarschuwen ambtenaren van Binnenlandse Zaken voor discriminatie. Zo mogen lokale overheden niet bepalen hoeveel buitenlanders zich maximaal in een straat of wijk mogen inschrijven.
Een term als ‘arbeidsmigrant’ kunnen gemeenten in hun anti-verkameringsbeleid maar beter in zijn geheel mijden, aldus de Handreiking huisvesting arbeidsmigranten. Wel biedt het ministerie van binnenlandse zaken een alternatief: gemeenten kunnen een maximum stellen aan het aantal ‘huishoudens’ dat in een woning mag wonen – bijvoorbeeld één.
Het verwijt van discriminatie is zo ontweken, alleen doemt direct een nieuw bezwaar op. “Dit is indirecte discriminatie”, zegt hoogleraar immigratierecht Peter Rodrigues van de Universiteit Leiden. Bij zulke verkapte discriminatie zet een overheid of bedrijf een neutrale term in om een specifieke groep te benadelen.
Bekend voorbeeld is het opleggen van beperkingen aan schotelantennes waarmee Turkse televisie te ontvangen is. “In dit geval is het ‘huishouden’ gebruikt, omdat je niet mag zeggen dat het om arbeidsmigranten gaat”, zegt Rodrigues.
Het ministerie van binnenlandse zaken ontkent dat de Handreiking arbeidsmigranten op zoek naar woonruimte indirect benadeelt. “De regels gelden voor iedereen, bijvoorbeeld ook voor studenten”, laat een woordvoerder weten.
Dat is precies het idee van indirecte discriminatie, reageert Rodrigues. Hij legt uit: regels voor schotelantennes gelden ook voor iedereen, maar dat doet er niet toe. “Het gaat erom welke groep zo’n maatregel in de praktijk benadeelt.”
Ook Rotterdam, waar een verkamerverbod wel geldt voor arbeidsmigranten, maar niet voor studenten, ziet geen kwaad in zijn beleid. Uit het ontbreken van terechtwijzingen door bezwarencommissie en rechters leidt wethouder Chantal Zeegers (D66) af dat de aanpak is toegestaan. “Het is geen discriminatie, maar een gerechtvaardigde manier van onderscheid maken”, laat een woordvoerder weten.
Twee jaar geleden beloofde het kabinet de positie van arbeidsmigranten te verbeteren, naar aanleiding van de coronacrisis en het rapport Geen Tweederangsburgers van Emile Roemer. Trouw onderzoekt wat van de voornemens terecht is gekomen. Vandaag aflevering de laatste aflevering: huisvesting.
Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten (fondsbjp.nl) en Stichting Luis in de Pels.
Lees ook:
Minister Karien van Gennip: ‘De omstandigheden van arbeidsmigranten zijn Nederland onwaardig’
Het aantal arbeidsmigranten is de afgelopen jaren verviervoudigd. Minister Karien van Gennip (CDA) van sociale zaken en werkgelegenheid wil hun positie verbeteren, het aantal mensen dat naar Nederland komt beheersen en de samenleving ontlasten.