De Britse vrijwilliger Dave Young redt mensen uit het oorlogsgebied in Oekraïne. Hij reist af naar plekken waar niemand durft te komen, zoals frontstad Bachmoet. De tijd dringt. ‘Bachmoet valt. Stap voor stap, dag na dag.’
Op het witbesneeuwde, spookachtig lege stadsplein van Bachmoet tuurt Dave Young omhoog. Ergens zoemt een drone. “Ga dichtbij de boom staan, dan zien ze ons minder goed.” Even later klinkt een klap die je trommelvliezen laat trillen, een paar seconden daarna gevolgd door het geluid van vallend gruis en rinkelend glas. Aan de overkant van de rivier, waar hij heen moet, is mitrailleurvuur te horen. Daar, in de wijk Zabachmoetka, wordt om elk woonblok gevochten. De Trouw-correspondent zou er alleen maar dekking moeten zoeken, terwijl de Brit er een leven moet redden. Dus gaat Dave Young alleen verder.
De route naar Bachmoet is al bijna onbegaanbaar. Na maandenlange gevechten hebben de Russen de stad nog steeds niet omsingeld. Wel controleren ze sinds de verovering van Soledar de noordelijke routes naar de stad. Dave Young (57) nadert de plaats vanuit het zuiden, maar ook vanuit daar kun je niet rechttoe-rechtaan naar Bachmoet. Hij probeerde het gisteren, en stuitte op een colonne Oekraïense pantservoertuigen die als fakkels brandden; dode militairen lagen op het asfalt verspreid. “Hoe de Russen die auto’s opblazen weet ik niet, maar ze zijn er goed in”, zegt de Brit. Nu gaat het kruipdoor-sluipdoor over een veiliger route, via het dorp Tsjasiv Jar.
Terwijl voor menige evacuatieploeg Bachmoet zelf al een een brug te ver is, waagt Dave Young zich als enige vrijwilliger zelfs tot naar de overkant van de rivier. In de wijk Zabachmoetka liggen het Russische en Oekraïense leger tegenover elkaar. De straten ertussen zijn niemandsland. Het ontbreekt er aan humanitaire en medische hulp, en de militairen zijn in gevecht. Dus hangt evacuatie van vrijwilligers af.
‘Elke twee dagen heb ik een bijna-dood-ervaring’
“Rij maar achter me aan”, had een fietsende man enkele weken geleden tegen hem gezegd, toen de brug nog met de auto begaanbaar was en hij de weg had gevraagd. Na een bombardement raakte de dorpeling uit zicht. Dave Young dacht dat de fietser dood zou zijn, maar die dook even later doodleuk op uit de rookwolken. “Deze kant op”, gebaarde hij. Nabij de bestemming sloeg een vliegtuigbom in. “Ach, dat gebeurt hier elke dag”, zei de vrouw die bij hem instapte laconiek.
“Momenteel heb ik elke twee dagen een bijna-dood-ervaring”, zegt Dave Young. “Dat was voorheen elke twee weken. Het komt dichter- en dichterbij.” Over een geïmproviseerde pontonbrug, die nog bestaat uit puin en pallets, gaat hij op weg naar een gepensioneerde man wiens vrouw al een half jaar geleden vluchtte. “Zijn vrouw zei dat hij zich nogal sloom voortbeweegt. Prima, ik wacht wel op hem”, lacht de Brit. Dan daalt hij voorzichtig af naar de rivier, bij elk gesis en elke explosie even dekking zoekend achter brokstukken of een muur.
Tot eind februari vorig jaar was Dave Young ondernemer in Kiev. De expat doet al een kleine twee decennia zaken in Oekraïne. Zo werkte hij aan een project met groene energie in de provincie Loehansk. De afgelopen jaren had hij een werkplaats in de hoofdstad. Daar produceerde hij artistieke lampen van hout en glas, die hij verkocht via internet. “Wat zit ik hier in Kiev. Ik wil iets doen”, dacht hij, nadat de Russen eind februari vorig jaar het land waren binnengevallen. Twee weken nadat hij had gehoord dat er chauffeurs werden gezocht voor evacuaties, was hij in een gecrowdfunde auto onderweg. De adressen krijgt hij van de hulplijn van zijn organisatie, de NGO ‘HelpPeople’, de frontwegen kent hij inmiddels op zijn duimpje, en de militairen bij de controleposten kennen hem.
Bij Lysytsjansk verloor hij zijn rechteroog
Zijn eerste heftige ervaringen waren in het belegerde Severodonetsk, waar hij mensen redde tot de laatste brug opgeblazen. Aan het volgende front, Lysytsjansk, verloor hij zijn rechteroog — de reden dat hij zich nu met een zwart lapje over zijn gezicht door het leven beweegt. Die dag, afgelopen najaar, was hij met twee gepensioneerde evacués op weg naar veilig gebied. Bij de laatste controlepost trof hij in plaats van Oekraïense soldaten een brandend slagveld aan. Hij reed een stukje om, maar er volgden opnieuw beschietingen. Een scherf rukte zijn oog uit zijn kas, en een kogel door de ruit doodde de man op de passagiersstoel achter hem. Twee banden scheurden, hij raakte van de weg, en de auto vloog over de kop. Ze werden gevonden door Oekraïense militairen, die weinig anders konden doen dan hen weer op weg te duwen. Vijftien kilometer reed hij door. “Op twee velgen, met één oog. De vrouw achter me prevelde schietgebedjes, terwijl de hersenen van haar man op het raam kleefden.”
In het ziekenhuis waren ze twee uur bezig de scherven uit zijn lijf te trekken. Hij kreeg een kunstoog, zijn auto werd gerepareerd, en twaalf dagen later was hij weer op weg.
Zelfs in Bachmoet weigeren de meeste achterblijvers te vertrekken
Ook in Lysytsjansk waren mensen die er niet over peinsden om weg te gaan. En zelfs in Bachmoet weigeren de meeste achterblijvers, naar schatting zo’n vijfduizend van de oorspronkelijk 75.000 bewoners, te vertrekken. “De mensen wennen aan gevaar. Ze zijn er ongevoelig voor geworden.” Frontbewoners raken gewend aan het verblijf in de kelder. Ze kennen het verschil tussen uitgaand en inkomend vuur, en schatten de schootsafstand feilloos in.
Dave Young keert dan ook geregeld onverrichterzake van een risicovol adres terug. Omdat er geen telefoonverbinding is met Bachmoet, melden familieleden evacués vaak op de gok aan; pas als hij arriveert blijkt dan dat ze helemaal niet weg willen. “Misschien later. Ik moet eerst nog mijn huis dichttimmeren, eerst nog mijn hond onderbrengen, eerst nog mijn vrouw begraven”, zo somt Dave Young de smoezen op. Dat de Oekraïense overheid voorziet in een woning en drie maanden financiële steun willen deze bewoners niet horen. “Er is niemand zo blind als degene die niet wil zien,” zo luidt een Britse zegswijze.
Het is vaak te laat. Van een van zijn adressen, in een dorp nabij Soledar, bleek niets anders te resteren dan een smeulende puinhoop: de potentiële evacués bevonden zich ergens onder de brokstukken. In Zabachmoetka zijn sommige straten al Russisch. De overlevenden bellen dan enkele weken later vanuit Donetsk, dat door de Russen wordt gecontroleerd. Wanhopig vertellen ze over de intimiderende bejegening, en dat ze niets liever willen dan zich bij hun familie voegen. Dat gaat niet meer. “You made your bet, lie on it”, schudt Dave Young opnieuw een Britse uitdrukking uit de mouw.
Olga kan haar man niet begraven. Nu wil ze weg
Evacueren doen de achterblijvers in Bachmoet alleen als ze “een laatste zetje” krijgen, zoals Dave Young het uitdrukt. Als hun dak eraf is geblazen, de buurman is gedood, of als ze gewond zijn geraakt. “A last push: now is the time.”
Zoals de man die hij nu uit Zabachmoetka heeft gered. Want jawel, anderhalf uur na zijn tocht over de pontonbrug keert Dave Young heelhuids bij zijn auto terug. Een gepensioneerde man met bagage strompelt achter hem aan. “Hij stond me met zijn koffers op te wachten.”
De man, Oleksandr Bondarenko (68), bevond zich juist in zijn achtertuin toen een mortiergranaat zich in de muur boorde: zijn huis is volledig ingestort, zo blijkt uit de foto’s op zijn telefoon. Omdat ook de woningen van zijn twee kinderen - op welke hij paste - zijn verwoest, is er geen reden meer om te blijven. Dan wordt hij toch liever verenigd met zijn echtgenote, die hij mist, en die hem al een half jaar probeert te overtuigen te vertrekken. “Ik hoopte dat we de Russen eruit zouden schoppen, maar de situatie verslechtert met de dag. En ik had mijn kelder nog zo goed ingericht, met een kacheltje en houtvoorraad. Kijk…”
Ook Olga Koetsenko, de laatste evacué van de dag in Bachmoet, die aan de wat veiliger westrand van de stad woont, had zo’n ‘laatste zetje’ nodig. Vier dagen geleden keerde haar man niet terug van zijn zoektocht naar humanitaire hulp. Pas twee dagen later hoorde ze dat hij was omgekomen bij een bombardement. Zijn lichaam was zodanig aan stukken gereten dat ze hem niet eens kon begraven. Nu wil ze weg. Met behulp van twee buurtbewoners en een opvouwbare brancard hijst Dave Young haar bejaarde vader, die niet meer kan praten, zijn busje in. “Terugkeren zullen we niet meer. Maar ik hoop dat ik mijn huisje nog een keer kan zien”, zucht de vrouw.
‘Als we niet escaleren, sterft Oekraïne een langzame dood’
Op de terugweg blijkt Dave Young somber. “Bachmoet valt. Stap voor stap, dag na dag.” Sinds de inname van Soledar, een plaats even ten noorden van de stad, volgen de Russen eenzelfde strategie. “Ze gooien zo veel mogelijk manschappen in de strijd, zoeken dekking achter hun dode kameraden en stomen op die manier langzaam maar zeker op. Het is een afschuwelijke, grimmige machine.”
Ook dreigen de Russen de aanvoerroutes af te snijden. Ze naderen de zuidelijke weg tot op enkele kilometers. Straks resteert er voor de Oekraïners alleen een westelijke binnenweg, vreest de Brit. “Over één weg gaat de aanvoer van troepen en munitie niet snel genoeg. De Russen zullen die weg met vliegtuigen naar de hel bombarderen.”
Dave Young ziet maar een oplossing voor Oekraïne: snellere levering van meer wapens. “Onze jongens vechten zo goed als ze kunnen. Maar de nieuwe tanks komen pas volgende maand, en god weet wanneer de gevechtsvliegtuigen komen. Het is telkens te laat.” De Brit hekelt de ‘wens tot de-escalatie’, zoals hij de houding van het Westen omschrijft. “Als we niet escaleren sterft Oekraïne een langzame dood. Misschien duurt het een jaar, misschien drie jaar, maar de Russen hebben de tijd. En ze blijven doden.”
De afgelopen weken kwamen vier buitenlandse volunteers om het leven tijdens hun levensreddende werk — onder hen twee mannen in Soledar, die Dave Young tot zijn beste vrienden rekende. Toch zal hij niet stoppen. “Stel dat je na de oorlog wakker schrikt, en je realiseert je dat je veel meer had kunnen doen. Dat zou een zware last zijn om de rest van je leven te moeten dragen”, zegt hij. “Dat je niet hebt deelgenomen, dat je niet bent opgestaan toen je daar de kans toe had.”
Lees ook:
In frontstad Bachmoet explodeert granaat na granaat. ‘Hoe lang het me lukt hier te overleven weet ik niet’
De stad Bachmoet is het toneel van de hevigste slag van de oorlog. De stad zélf is de frontlinie, terwijl er nog enkele duizenden mensen wonen. Geraakt worden of niet: het lijkt een loterij.