De zintuigen vanMerlijn Twaalfhoven
Componist Merlijn Twaalfhoven: Ik hoop dat mensen uit de kast komen met hun idealen
Merlijn Twaalfhoven (1976) is componist en cultureel ondernemer. Hij werd internationaal bekend met zijn muzikale projecten in conflictgebieden en vluchtelingenkampen. Deze week verscheen zijn boek ‘Het is aan ons’, waarin hij uitlegt waarom ieder van ons de blik van de kunstenaar in zichzelf zou moeten opzoeken.
ZIEN - Wie de schoonheid van iets ziet, wil er ook echt voor zorgen
‘Toen ik een jaar of tien was, zette ik me heel erg in voor de natuur. Ik ontving thuis het tijdschrift van Greenpeace en zag wat er allemaal mis was. Het was eind jaren tachtig, de tijd van zure regen, de zeehondenjacht, atoomproeven en vervuild slib dat de Waddenzee instroomde. Ik trok me die problemen heel erg aan en verzon van alles om geld mee in te zamelen voor Greenpeace. En ik werd lid van de Jeugdbond voor Natuurstudie. Dat laatste heeft misschien wel voor de grootste omslag gezorgd.
Bij de Jeugdbond ging ik samen met andere kinderen op excursie, de natuur in, met een verrekijker, wat loepjes en een schepnetje. In de vakanties organiseerden we zelf kampen, we waren wel tien dagen van huis. Dan zaten we in een stel tentjes op Vlieland of op fietsafstand in België of Duitsland. We kookten in grote pannen en regelden alles zelf.
Tijdens die excursies ging het vooral om de vraag: wat is er mooi, wat is er bijzonder? Het accent lag niet op: wat gaat er mis in de natuur? Ik voerde geen protestacties, maar maakte samen met andere kinderen verbinding met de natuur. Het heeft me iets van grote waarde geleerd: als je oog hebt voor de schoonheid van zaken wil je er ook echt voor zorgen.
Ik kwam er ook achter hoe belangrijk een sociale context kan zijn. Tijdens excursies zei iemand anders bijvoorbeeld: ‘Kijk, dit is gaaf! Of: ‘Kom, we gaan een onderzoek naar scholeksters doen’. Dat stimuleert enorm, want als je ergens een gids in hebt, krijg je er toegang toe. Dan begin je te zien wat er zo mooi is. Zo werkt dat dus. Maar het betekent ook dat als wij nu de sociale structuren heel vloeibaar en vluchtig maken, dat onze passies en betrokkenheid bij zaken ook vloeibaar of vluchtig zullen zijn.
De manier van kijken die ik destijds bij de Jeugdbond leerde, ben ik onbewust gaan gebruiken in mijn muzikale projecten. Ik reisde bijvoorbeeld naar Syrische vluchtelingenkampen omdat ik echt contact wilde maken. Kijk, als wereldproblemen veraf staan, kun je gaan schreeuwen en stellig een mening verkondigen, maar je bent dan slechts een demonstrant die roept dat het ergens ‘misgaat’. Ik vroeg me af: wat gebeurt er als wereldproblemen dichterbij komen, als je die problemen bijna kan aanraken?
Zoals op Cyprus. In 2004 speelde ik daar bij de opening van de Nederlandse ambassade. Na afloop nodigde een van de aanwezigen ons uit bij hem thuis. Zijn huis stond half in de bufferzone die het eiland verdeelt in een Turks en een Grieks deel. Boven de schutting in zijn achtertuin hing prikkeldraad en even verderop zag ik soldaten kaarten – dat was dus ‘de vijand’. Die nabijheid trof me, net als de sereniteit van deze plek. Ik hoorde een paar vogels, verder was het stil. En het was er heel groen. Het inspireerde me. Een jaar later stond ik met tientallen muzikanten, scholieren, koorleden, studenten en slagwerkers op de daken en balkons aan weerszijden van de bufferzone om een door mij gemaakte compositie uit te voeren. Een uur lang was enkel de schoonheid van geluid te horen, geluid dat zich niets aantrok van prikkeldraad en mijnen. Tijd en ruimte werden losgemaakt van een wereld waarin iedereen continu partij moet kiezen.”
HOREN - Juist in alledaagse geluiden schuilt muziek
“Ik ben opgegroeid in Wapserveen, in Drenthe. Mijn ouders hadden daar een boerderijtje, een eindje buiten het dorp. De schuur was mijn vaders atelier, hij is blokfluitbouwer. Vanuit de woonkamer hoorde ik vaak het geluid van draaibanken. Zodra dat geruis verstomde werd er geveild, geschaafd en geboord. Daarna was er opeens een klank.
Eigenlijk kwam de muziek al op heel jonge leeftijd binnen. Ook via mijn moeder, zij is dwarsfluitlerares. Zelf speelde ik viool en vanaf mijn twaalfde of dertiende wist ik dat ik daar ook echt iets mee wilde doen. Maar ja, ik deed ook nog tien andere dingen. Ik had een lokale afdeling van de Jeugdbond opgericht en deed theater – de Shakespearespelen in Diever. Ik wilde het liefst alles doen, maar besloot naar het conservatorium te gaan.
Er zijn in Nederland maar weinig orkeststoelen te vergeven, dus op conservatoria is de redenatie: we moeten mensen afleveren die hoe dan ook zo’n stoel kunnen bezetten. De focus ligt op het ambacht: zorg dat je heel goed speelt. Terwijl ik juist denk dat het de kunst is om ook te zien wáár je het verschil kan maken. Ik wilde in elk geval niet op een orkeststoel belanden.
Steeds vaker vroeg ik me af: wie bepaalt waar het speelveld is? Bij voetbal is het heel helder, daar heb je zelfs een lijnrechter en iemand met een vlag die zegt: in of uit. Een podium is in principe ook helder, maar op een gegeven moment ben ik dat podium gaan oprekken tot hele zalen, buitenlocaties en tot gewone mensen. Ik zei: ‘Publiek, je bent niet passief. Je mag een rol spelen. Doe mee. Zing mee’.
En ik liet omgevingsgeluiden toe, geluiden die ik zelf niet onder controle had. Ik gebruikte ze in mijn composities. Zoals in Jeruzalem. In een steeg waar allemaal slagers zitten met vrieskisten die ’s nachts een enorm zoemend geluid maken, ben ik met mijn altviool tegenstemmen gaan spelen. Het bloed liep over straat, het stonk, maar plotseling ontstond er een hele andere relatie met die nare plek. Wanneer je de schoonheid in het alledaagse hoort, wordt geluid muziek.”
VOELEN - Een concert moet een totaalervaring zijn
“Tussen 2002 en 2004 deed ik veel nachtelijke projecten in Paradiso en andere popzalen. Het publiek kwam binnen via de kleedkamers en moest eerst langs de kapper. Die aanraking, je werd geknipt of iemand ging vlug met een hand gel door je haar, gaf een enorme ontspanning bij mensen. Normaal zit je bij een concert op een stoel en vraag je je af wat er gaat gebeuren, nu kwam het publiek heel vrij de zaal in.
Bij andere concerten besloot ik bezoekers te blinddoeken. Het publiek moest op blote voeten, op de tast, over een soort pad naar hun zitplaats. Als je niet kan zien, staan andere zintuigen op scherp. Dat maakt dat je heel wakker bent, heel aanwezig.
Ik zou willen dat concertorganisatoren zich standaard afvragen: wat doen we met het publiek? Zitten ze? Of liggen ze vandaag? Laten we mensen toekijken of blinddoeken we ze? Een concert is een totaalervaring. Niemand zit daar alleen met zijn oren of ogen.”
PROEVEN - Wie vertraagt, gaat ook anders met voedsel om
“Voor mij is koken altijd een soort jamsessie. Best lastig als je een gezin met twee jonge kinderen hebt. Het avondmaal volgt geen vast recept, ik verzin iets met wat er is en zorg dat het voedzaam is. Maar dat valt niet altijd in de smaak bij mijn zoontje. Tja, hoe krijg je de liefde voor avontuur op eetgebied binnen bij iemand van acht? Dat is echt een kunst.
Dat geldt voor heel veel dingen. Probeer kinderen die in het centrum van Amsterdam opgroeien, zoals die van mij, maar eens te verleiden om buiten met een loepje torretjes te bekijken. Het kan, maar het is een zoektocht. Ik denk dat de grootste vijand tegenwoordig die eindeloze vormen van afleiding zijn. We proberen thuis bewust niet allemaal iPads te laten slingeren. De kinderen mogen zich ook weleens vervelen en zelf op zoek gaan.
Meer dan een componist
Merlijn Twaalfhoven is componist en en organisator van muziekevenementen. Hij studeerde compositie en altviool aan het Conservatorium van Amsterdam (1996 - 2003). Zijn werk is onder meer uitgevoerd door het Kronos Quartet, Tokyo Symphony Orchestra, het Nederlands Philharmonisch Orkest en het Asko Ensemble.
Twaalhoven organiseerde samenwerkingsprojecten in onder andere Syrië, Jordanië, Palestina en Brazilië. Daarbij doorbrak hij grenzen tussen genres en stijlen en zocht hij naar verbindingen tussen bevolkingsgroepen. Hij ontving een Unesco-award (2011) en was genomineerd voor de Amsterdam Prijs voor de Kunst (2015).
In 2017 richtte Twaalfhoven The Turn Club op, een samenwerkingsverband van kunstprofessionals die maatschappelijke vraagstukken willen aanpakken met een ‘kunstenaarsmindset’. Deze week verscheen zijn boek ‘Het is aan ons’, waarin hij laat zien hoe elk van ons een rol kan spelen bij het aanpakken van grote en kleine wereldproblemen.
Twaalfhoven is medeoprichter van de Sociaal Creatieve Raad, een raad van vijftig vertegenwoordigers van diverse maatschappelijke netwerken die hun krachten bundelen om samen met kunstenaars en ontwerpers onze samenleving vorm te geven na coronatijd.
Zelf ging ik vroeger vaak met vriendjes uit de buurt het bos in. We bouwden hutten. Wat heel belangrijk was: ik kreeg het vertrouwen van mijn ouders. Ik mocht in bomen klimmen, want ze dachten: het komt wel goed, ook als je misschien wel een keer valt. Dat is veiligheid, mogen falen. En die veiligheid ontbreekt tegenwoordig op veel plekken in de samenleving vanwege de enorme focus op competitie. Mensen hebben het gevoel dat ze niet meer mogen mislukken, vermijden risico’s en gaan twijfel uit de weg. Terwijl twijfel juist hét medicijn is in een te snelle, overdreven efficiënte tijd. Het vertraagt.
Kijk alleen al naar de wijze waarop we consumeren. Hoe we in de supermarkt keuzes maken. Je denkt: hé, het vlees is in de aanbieding, dus ik koop het. In minder dan een seconde maak je die beslissing. Maar het kan ook anders. Zo van: wij hebben hier op school een varkentje dat we elke dag voeren en na een tijdje slachten. Het vlees gebruiken we vervolgens om te laten zien wat voor gerechten je er allemaal mee kan maken. Dan wordt de relatie tot het dier trager en ga je andere vragen stellen: wil je echt een dier eten? En wat voor soort vlees dan?”
RUIKEN - Een geur kan overweldigend zijn
“Ik herinner me een 24-uursconcert in het Muziekgebouw in Amsterdam. Het was een concert met enkel zangers. Er zouden, zodra de zon opkwam, verse croissantjes met koffie worden rondgebracht. De gedachte was: dat is lekker. Maar het was vooral de geur die iets deed. Terwijl we aan het zingen waren, roken we plotseling overal in het gebouw die pruttelende koffie. Het was onverwacht overweldigend.”
INTUÏTIE - Wees nieuwsgierig, vertraag en verbind je ergens mee
“Ik heb altijd wel ideeën, alsof er continu een hele vruchtbare bodem is waarin zaadjes direct wortel willen schieten. Die bodem is er vooral als ik niet vanuit een soort noodzaak of trigger ergens op in hoef te gaan. Als ik ontvankelijk kan zijn voor signalen die niet zo expliciet komen. Ontvankelijkheid ontstaat als je open en nieuwsgierig bent, dat is ook een soort intuïtie. Ik heb dat vooral heel sterk als ik op reis ben, omdat dan niets op de automatische piloot gaat. Dan laat ik ideeën toe, daar is vaak pas ruimte voor als je ontregeld bent.
Tijdens de lockdown in het voorjaar waren allemaal een beetje ontregeld. Ik heb toen mensen gevraagd: wat is er echt belangrijk in je leven? Uit de antwoorden bleek dat mensen vol idealen zitten. Ik probeer daar in mijn werk met The Turn Club op in te haken, in de hoop dat mensen zeggen: ‘Dit vind ik belangrijk, hierin wil ik het verschil maken en dit ga ik samen met anderen doen’. Ik hoop dat mensen uit de kast komen met hun idealen.
Een kunstenaarsmindset kan daar bij helpen. Wees nieuwsgierig, ga op onderzoek uit, vertraag, durf je ergens mee te verbinden en bepaal wat je speelveld is. Zo’n blik is hard nodig, bij grote én kleine problemen. Ver van huis én dichtbij. Fantastisch dat er mensen zijn met een hulpverlenersmentaliteit, een journalistieke mentaliteit of politieke mentaliteit. Alles heeft een functie. Maar het liefst zou ik willen dat de politicus, journalist en hulpverlener, en al die anderen mensen, ook de kunstenaar in zichzelf toelaten.”
Het is aan ons; waarom we de kunstenaar in onszelf nodig hebben om de wereld te redden , Merlijn Twaalfhoven. Uitgever: Atlas Contact. 240 pagina’s. 21,99 euro.
Lees ook:
Rechtvaardigheid is mijn favoriete gerecht
Munganyende Hélène Christelle (27) wil met haar verhalen jonge, zwarte vrouwen een rolmodel aanreiken. ‘Vooral om te laten zien dat iedereen recht heeft op een doodgewoon leven.’ Ze werkt aan haar debuutroman Vreemd Fruit en won vorige maand de C.C.S. Crone-prijs, een beurs voor beloftevolle auteurs.
Ik omhels graag, ik knuffel graag, ik dans graag
Stephan Vanfleteren (1969) is een internationaal gelauwerd fotograaf uit België. Tijdens de lockdown wandelde hij dagelijks bij zonsondergang in de buurt van zijn huis nabij de West-Vlaamse kust. Het mondde uit in het beeldloze ‘Dagboek van een fotograaf’.