NaschriftClayton Christensen (1952-2020)
Clayton Christensen (1952-2020): Onverstoorbare goeroe van de verstoring
Telkens als het verhaal wordt verteld van een bedrijfstak waar nieuwe ontwikkelingen alles ondersteboven gooiden, en solide bedrijven het loodje legden, zal zijn naam worden genoemd. Niet altijd terecht, vond Clayton Christensen zelf. Maar het was vechten tegen de bierkaai. Hij snapte als eerste hoe het toch mogelijk was dat een bedrijf dat volgens de regelen van de kunst werd geleid, toch kon falen.
Hij doceerde die regelen zelf, aan de universiteit van Harvard. Daar leek hij toe voorbestemd. Hij groeide op in een groot mormoons gezin in Utah en deed het op de middelbare school zo goed dat in 1970 maar liefst twee hoog aangeschreven universiteiten hem wilden hebben, Harvard en Yale. Maar zijn moeder wilde dat hij in Utah bleef en naar de mormoonse Brigham Young Universiteit zou gaan, net als zijzelf. Om tot een beslissing te komen, vertelde hij aan The New Yorker, vastte en bad hij, en God zei dat zijn moeder gelijk had. Daar was hij niet blij mee, dus deed hij het over. Maar God bleef bij zijn standpunt. En zie, in het eerste jaar ontmoette hij Christine Quinn, met wie hij zou trouwen en vijf kinderen kreeg.
Hij deed, zoals voor een mormoon gebruikelijk, twee jaar zendingswerk (in Zuid-Korea), haalde summa cum laude zijn bachelor in economie, mocht voor twee jaar naar Oxford in Engeland op een prestigieuze Rhodes-beurs, en ging daarna alsnog naar Harvard voor een master bedrijfskunde. Hij deed een tijd advieswerk, maar uiteindelijk trok de academische wereld te zeer – hij promoveerde op Harvard, ging er doceren en werd er in recordtijd professor.
Opslagmedia
Zijn beroemde idee kreeg hij toen hij zich verdiepte in opslagmedia voor computers. Die industrie liet een snelle opvolging zien van dominante technologieën en bijbehorende bedrijven. Maar niet altijd werd een techniek verdrongen door een die beter was volgens de gebruikelijke normen. De 5,25 inch floppydisks die in die tijd standaard werden, waren per stuk bijvoorbeeld wel goedkoper dan grotere schijven die daarvoor werden gebruikt, maar per megabyte opslagruimte waren ze duurder.
En de computerwereld was daar niet uniek in. Christensens standaardvoorbeeld werd de staalindustrie. Het goedkoopste product, staven voor de wapening van beton, bleek je te kunnen maken met kleine en goedkope fabrieken. Daar werd de kwaliteit niet beter van, maar wie in zo’n kleine fabriek investeerde, kon op prijs concurreren met de grote staalfabrikanten. En die, cruciaal, lieten de markt maar al te graag aan hun concurrenten over, omdat de marge op dat goedkope staal klein was. Terwijl de grote spelers het hogerop zochten, investeerden de kleine jongens hun winst in betere fabrieken, die beter staal konden maken, voor lucratievere markten. Tot ze uiteindelijk de nieuwe grote spelers waren.
Christensen noemde zijn idee de ‘verstoringstheorie’. En het werd een hit in managementkringen, nadat de directeur van Intel, Andrew Grove, het had opgepakt. Die besloot na een presentatie door Christensen dat Intel een goedkope chip moest gaan maken voor goedkope personal computers. Daarmee ontsnapte het bedrijf aan het verstoringsgevaar waarvoor Christensen marktleiders als Intel had gewaarschuwd. Een boek dat hij daarna over het idee schreef, ‘The Innovator’s Dilemma’, werd door Grove de hemel in geprezen, en dus een bestseller. Christensen werd een veelgevraagd spreker en adviseur over innovatie en schreef er nog een aantal boeken over.
Te pas en te onpas
De term ‘verstoring’ wordt inmiddels te pas en te onpas gehanteerd als een sector verandert. Maar als Uber de traditionele taxibedrijven verdringt, is dat geen voorbeeld van het door Christensen ontdekte effect, want Uber bood vanaf het begin een dienst die taxi’s op kwaliteit versloeg.
In 2010 kreeg Christensen gezondheidsproblemen. Snel achter elkaar werd kanker geconstateerd en kreeg hij een hartaanval en een beroerte. Hij herstelde, al moest hij opnieuw leren spreken. En het zette hem aan het denken of je de balans van je leven zou kunnen opstellen aan de hand van managementcriteria.
Daarover gaf hij ook college en schreef in 2012 het boek ‘How Will You Measure Your Life?’ (in het Nederlands: ‘De succesfactor’). Zijn belangrijkste maatstaf: het aantal mensen van wie hij het zelfvertrouwen had kunnen vergroten, het geloof versterken, en ongemak verlichten.
Clayton Magleby Christensen werd geboren op 6 april 1952 in Salt Lake City. Hij overleed op 23 januari 2020 in Boston.