Het fotoalbum vanWiebe Buwalda
Wiebe Buwalda had een stroeve relatie met zijn vader: ‘Zelden liet hij een kwetsbare kant zien’
Wiebe Buwalda (69) is anders gaan denken over zijn relatie met zijn vader Isaäk Buwalda, die in 1998 overleed. Ze hadden meer gemeen dan hij vroeger dacht.
“Mijn vader had weinig plezier in leren. De ulo in Emmen hield hij niet lang vol. Hij werkte een jaartje bij een slager en bedacht toen dat hij beroepsmilitair wilde worden. Hij vond paarden mooi en meldde zich in 1936 aan bij de huzaren van de Boreelkazerne in Deventer. Daar is in 1939 deze foto genomen. Hij staat achteraan, de vierde van links. De andere mannen zijn reservisten die tijdens de mobilisatie door het Nederlandse leger waren opgeroepen.
“De onopvallende plaats van mijn vader op de foto is kenmerkend voor hem: hij was bescheiden, trad niet graag op de voorgrond. Toch moest hij als 22-jarige korporaal leidinggeven aan deze mannen, allemaal een stuk ouder dan hij.
“Heel lang heeft het niet geduurd. Na de capitulatie in de meidagen van 1940 werd het leger ontmanteld en was mijn vader korporaal-af. Op een gegeven moment ging hij werken bij de marechaussee. Toen ze in 1944 van de Duitsers het bevel kregen de paarden in te leveren weigerden ze dat. De paarden werden in het geheim ergens ondergebracht en de mannen zelf doken onder. Ook mijn inmiddels getrouwde vader verborg zich, samen met mijn moeder en mijn oudste broer, die toen een baby was. Na de oorlog vond hij een baan bij de bereden politie, tot zijn pensionering is hij daar gebleven.”
De eerste oorlogsdagen
“Als kind vervulde het me met trots dat mijn vader politieman was. Ook wat hij over zijn tijd bij de huzaren vertelde maakte indruk op mij. De eerste oorlogsdagen waren het heftigst geweest. Hij was met zijn eenheid ingezet bij de verdediging van het Apeldoorns kanaal en moest, in een poging de Duitse opmars te stoppen, de brug opblazen. Daarna trokken ze zich terug via Wageningen en Rhenen, tot ze tenslotte vlakbij Utrecht waren en Nederland zich na vijf dagen overgaf. Vanuit de lucht zijn ze wel beschoten, maar echt vuurcontact is er niet geweest.
“Over die gebeurtenissen kon mijn vader goed vertellen. In 1990, vijftig jaar na de Duitse inval, heeft hij mijn vier broers en mij alle plekken waar hij met zijn eenheid was laten zien. We zijn met z’n allen een dagje op stap geweest om die route te volgen. Ik heb er een video-opname van gemaakt, gelukkig.
“In die periode vertelde hij mij eens bij deze foto dat hij het een zware taak had gevonden om als jong korporaaltje verantwoordelijk te zijn voor de groep reservisten. Voor het eerst merkte ik iets van zijn kwetsbare kant. Helaas heb ik niet gezegd: wat fijn dat je me dit vertelt. Want ik herkende het wel, die voorzichtigheid van hem, het niet willen opvallen – dat heb ik ook. In mijn werk in de ggz heb ik nooit een leidinggevende functie geambieerd.”
Forse generatiekloof
“Onze relatie is altijd wat stroef geweest. Ik ben niet zo’n prater, net zomin als hij dat was. Het had ook te maken met een forse generatiekloof. Je kreeg weinig complimentjes, ik miste aanmoediging. Er werd met een kritische blik naar ons gekeken, vooral door mijn vader.
“Hij was behoudend en streng in het geloof. Wij moesten altijd mee naar de kerk, je haalde het niet in je hoofd daartegenin te gaan. Maar in mijn puberteit begon ik me af te zetten, onze werelden lagen uit elkaar. Ik ben op mijn zestiende het huis uit gegaan. Later toen ik al werkte, keurden mijn ouders het af dat ik ging samenwonen met mijn vriendin: het was zondig, want we waren niet getrouwd. Ook mijn lidmaatschap van de PvdA was een teleurstelling voor hen. Mijn vader was lid van de ARP, die later opging in het CDA.
“Hij vond het mooi dat ik in de ggz werkte. Dat hoorde ik van anderen, tegen mij heeft hij zijn waardering nooit direct geuit. Tegenover zijn schoondochters liet hij meer van zijn gevoelens blijken. Toen hij bijna 80 was vertelde hij mijn vrouw dat hij veel droomde over mij als klein jochie. Ik ben naar hem toegegaan op een moment dat mijn moeder er niet was. Ik hoopte op een persoonlijk gesprek waarin ik wilde zeggen dat ik dankbaar was voor het veilige nest waarin we zijn opgegroeid.”
Knielen voor het kruis
“Ik heb ook leuke herinneringen aan de zaterdagen waarop ik samen met hem de tuin op z’n zondags netjes maakte. Maar hij praatte over het geloof dat ik op een andere manier beleefde dan hij. Als ik zou knielen voor het kruis van Jezus Christus zou alles goed komen, zei hij.
“Ik vind het heel jammer dat we het niet over ons tweeën konden hebben. Het evangelie stond ertussen. Toch deelden we karaktereigenschappen. Als ik nu de foto zie, denk ik aan zijn verhaal en merk ik dat ik anders naar hem en onze relatie ben gaan kijken.”
Wilt u ook worden geïnterviewd naar aanleiding van een voor u bijzondere foto? Stuur een mail naar: fotoalbum@trouw.nl