null Beeld Martijn Gijsbertsen
Beeld Martijn Gijsbertsen

EssayJa ik wil

Waarom ik als feminist toch zwichtte voor de lokroep van het sprookjeshuwelijk

Trouw-redacteur Robin Goudsmit ergert zich aan de tuttigheid die aan het instituut huwelijk kleeft. Aan het gedoe over zo’n bruiloft met suikertaartjurken. Toch ging ze als feminist op één knie en vroeg ze haar vriend ten huwelijk.

Robin Goudsmit

Het is eruit voordat ik erg in heb. “Nou, pap, dan moet jij me maar weggeven.” Aan de restauranttafel valt een korte stilte, verbroken door een paar ‘oohs’. Mijn stiefmoeder wrijft over mijn vaders rug. “Lief dat ze dat vraagt hè”, souffleert ze. “Ja, heel lief”, beaamt mijn vader.

Een van de eigenschappen die ik van hem bewonder, is zijn vermogen om geraakt te worden. Ook nu zie ik aan zijn ietwat overdonderde gezichtsuitdrukking dat hij ontroerd is.

Het probleem is dat ik nu iets heb gevraagd dat ik misschien helemaal niet wil nakomen. Ik ga trouwen, ja, maar wil ik worden weggegeven? Niemand hoeft mij van de hand te doen of door te geven aan iemand anders. Zelfs Meghan Markle, mopper ik bij mezelf op de weg terug van het etentje, de moderne sprookjesprinses bij uitstek, koos ervoor om in een verder extreem traditionele huwelijksceremonie zélf naar het altaar te lopen.

Robin Goudsmit Beeld
Robin Goudsmit

Robin Goudsmit (1992) studeerde cultural analysis aan de Universiteit van Amsterdam. Ze werkt sinds 2019 bij Trouw.

Een fijn lekker-puhgevoel

Afgelopen zomer vroeg ik mijn vriend Jan op een Drents natuurvakantiepark ten huwelijk. Ik wilde heel graag met Jan trouwen, dat wist ik al binnen een minuut nadat ik hem ontmoette. Waarom wist ik niet precies, dat was niet aan de orde, ik wist meteen dat hij mijn persoon was. Dat ik hem zou vragen, daar was ook geen twijfel over. Ik wilde graag trouwen, dan zou ik het ook regelen. En het gaf een fijn lekker-puhgevoel om als vrouw op één knie te gaan. Ik had niet de illusie dat het patriarchaat er wakker van zou liggen, maar in ieder geval zou ik bij deze gelegenheid de traditionele vrouwenrol niet vervullen.

Tijdens mijn aanzoek dobberden we op een vlot op een meer. Nadat ik hem had gevraagd vloog er een paartje felblauwe ijsvogels over, alsof ik dat van tevoren met ze had afgesproken. In de ondergaande zon gloeiden de sparren die het meertje omkleedden oranje en goud. Toen we de eigenaar van de camping bij vertrek vertelden dat we op zijn terrein verloofd waren, moest hij van emotie even gaan zitten en zei hij prompt dat ik hem aan zijn eigen dochter deed denken.

Metershoge soesjestorens

Sindsdien zit ik vaak glimmend van voorpret op Instagram te kijken en fantaseer over metershoge soesjes-­torens, uitgelopen mascara van het huilen van geluk, en een lange zwoele nacht waarin we in elkaars armen zwieren. Maar ondertussen schotelt het internet me, dankzij zijn onzalige algoritmes, bruid na bruid voor tot ik scheel zie van de pasteltinten. Vrijwel al deze bruiden zijn wit en dun. In de onderschriften worden ze geprezen om hun schoonheid of om hun kalmte in aanloop naar hun ‘grote dag’ (waar de bruidegom was tijdens de voorbereidingen wordt nooit vermeld).

Soms zijn de bruiden op een journey geweest, waarmee wordt bedoeld dat ze een heleboel zijn afgevallen voor hun trouwdag.

Bijna ieder bruidsaccount op sociale media blijkt een soort portal te zijn naar zeventig jaar geleden en de genderrollen van die tijd. Vrouwen zijn zedig. Humorloos ook. En vooral: allemaal hetzelfde. Dezelfde wensen, dezelfde verlangens. Prinses voor een dag. Man gevonden: eind goed, al goed.

Misschien is mijn gevoelsmatige bezwaar tegen het huwelijk met al zijn tradities zoiets: het is een ritueel over het samenvallen van mijn en dijn. En daar zit ook, zo je wilt, het grootste feministisch ongemak. Vrouwen en hun mannelijke bondgenoten hebben tientallen jaren gevochten voor het idee dat er een vrouwelijk ‘mijn’ kon zijn, voor eigenaarschap over het lichaam, financiën, levenskeuzes. En ook een geestelijk ‘mijn’, het recht om een eigen binnenwereld te hebben, verlangens, contradicties. Het recht om onkenbaar en complex te zijn.

Het huwelijk als vervolmaking van een vrouwenleven

Voor feministische oermoeders zoals Simone de Beauvoir en onze eigen Joke Smit stond het huwelijk haaks op dat recht. De Beauvoir vond het huwelijk een ‘valstrik’ die vrouwen in hun mentale en fysieke bewegingsruimte beperkt. In een interview met Humo uit 1976 vertelde ze dat ze brieven kreeg van vrouwen tussen de 35 en 45, die ooit uit liefde getrouwd waren, maar zich nu ‘verkocht en verraden’ voelen. En Smit beschreef in haar klassieke essay Het onbehagen bij de vrouw hoe ‘een man als hij trouwt een levenspartner kiest’. Bij de vrouw is dat ‘in de meeste gevallen een levenswijze, het huisvrouwschap’. Ze beschrijft hoe het huwelijk desondanks wordt gepresenteerd als de ultieme vervolmaking van het vrouwenleven. ‘Het huwelijk geeft de vrouw een extra status (...). Alles is erop gericht bij vrouwen de ­indruk te doen postvatten dat niet hun eigen initiatief bepalend is voor hun leven.’

De tijden zijn enigszins veranderd sinds De Beauvoir en Smit hun teksten schreven. En zij beschreven vooral de huwelijkse staat zelf, niet de huwelijksdag met zijn symbolen en tradities. Maar terwijl het huwelijk niet meer het keurslijf behoeft te zijn dat feministen van vroeger beschreven, zijn de tradities niet veranderd. Ze zijn nog steeds bedoeld om de overgang van meisje naar huisvrouw te markeren.

De eerste dans op The Bongo Song

Sommigen van mijn vrienden en kennissen zweren het huwelijksritueel helemaal af als iets dat te zeer geworteld is in patriarchale en hetero-normatieve rituelen. Tegelijkertijd is trouwen ontegenzeggelijk populair, ook bij mensen van mijn leeftijd die zich als feminist omschrijven en/of er progressieve ideeën over gelijkheid en gender op na houden. Daarom moeten er vaak stevige kanttekeningen worden gemaakt bij de rituelen die echtelieden in spe op hun trouwdag uitvoeren. Sommige vrouwen laten zich door hun moeder weggeven. De vraag is of je op die manier die gebruiken van hun historische connotaties ontdoet.

Ook Jan en ik hebben een boel ironische ideeën over hoe we huwelijkstradities kunnen uitvoeren en tegelijkertijd ondermijnen. Ik speelde half met het idee om zijn moeder nog om zijn hand te vragen en bij een positief antwoord haar te fuiven op een glas mooie whisky en een grote Cubaanse sigaar. Een openingsdans op The Bongo Song van Safri Duo lijkt me ook serieus leuk om te doen. Maar in een tijd waarin ironie gekaapt is door grote bedrijven, kan dat haast geen oplossing meer zijn.

Bovendien: ik wil helemaal geen ironisch huwelijk, ik wil een echt huwelijk. Want waarom zou ik er anders aan beginnen? Mijn aanzoek was niet ironisch. Ik wilde dit in alle ernst.

Bourgeois, maar toch een aantrekkelijke fantasie

Het ingewikkelde is ook: in het Instagram-tijdperk is alles en niets feminisme. Je kunt op iedere straathoek mokken kopen met Male tears erop of een cursus clitorissen kleien doen. Volgens sommige feministen is dat soort ludiek verzet vooral een lekkere bliksemafleider waar het patriarchaat van profiteert. Madeleijn van den Nieuwenhuizen en Lotte Houwink ten Cate schreven onlangs nog in de Volkskrant hoe ‘de bevrijding van de vrouwentepel het stelselmatig wint van moeilijkere gesprekken over structurele ongelijkheid’.

Het ingewikkelde aan een bruiloft is dat het die twee zaken min of meer combineert. Ja, het gaat over ogenschijnlijk oppervlakkige zaken als ‘in het wit of niet?’. Maar daaronder zit iets fundamentelers. Kun je die rituelen los zien van de onderdrukking van de vrouw, die ze eeuwenlang mogelijk hebben gemaakt?

De Beauvoir en haar beroemdste geliefde Jean-Paul Sartre trouwden nooit, maar de liefdesbrieven die ze schreef aan de Amerikaanse schrijver Nelson Algren begint ze opvallend genoeg vaak met ‘My dear husband’. ‘In the sad streets of Chicago, in the lonely room, I’ll be with you, as a loving wife with her beloved husband’, schrijft ze in 1947. Ondanks dat ze het huwelijk later ‘bourgeois’ vond, was het toch een aantrekkelijke fantasie. Dat herken ik wel. Want ondanks alles wil ik tóch wellicht aan de arm van mijn vader het zaaltje betreden. Wat is de aantrekkingskracht die van dat soort rituelen uitgaat?

null Beeld Martijn Gijsbertsen
Beeld Martijn Gijsbertsen

Bruidskleding zonder tule en kant

Binnen de huwelijksindustrie zijn er – mondjesmaat – mensen die vinden dat er wel wat mag veranderen aan het traditionele huwelijksplaatje. Maar zij lijken te stuiten op dieperliggende, ingesleten patronen waardoor hun activisme het instituut niet kan veranderen.

Een tijd geleden sprak ik met twee vriendinnen, Anna en Wenka, die in het Duitse Hamburg een ‘inclusieve’ bruidswinkel hebben onder de naam Anwe. Ze verkopen er bruidskleding voor alle soorten lichamen en genders, vrijwel zonder tule en kant, maar wel met hoge splits, diepe decolletés en doorschijnende stoffen. “De bruidsindustrie legt vaak de nadruk op wat je moet verbergen”, zei Wenka. “De delen van je lichaam waar je niet blij mee bent moeten uit het zicht blijven, terwijl je je sterke punten moet benadrukken. Ik vind dat er geen slechte en goede onderdelen van een lichaam zijn.”

Ook zij en Wenka lopen ertegenaan dat bruiden wel feministische opvattingen hebben, maar er niet altijd naar handelen. “Vrijwel iedere week staat er een zelfstandige, volwassen vrouw in een fantastische jurk in de paskamer”, zei Anna. “En dan zegt ze: ‘Maar dit vindt mijn schoonmoeder niet mooi’. Of: ‘Dit is niet de smaak van mijn man’.” Blijkbaar kun je een vrouw wel een ­lichaamsinclusieve jurk aanreiken, maar door ingesleten patronen vindt ze het vaak nog steeds belangrijker om dienstbaar te zijn. Oók de jongere generatie.

Verliefd op de witte jurk

In juni trouwt mijn vriendin Karlijn met haar vriendin Linde. Ze wilde op haar huwelijksdag een wit pak dragen. Het leek me geweldig. Toch stuurde ze me enkele weken out of the blue een reeks foto’s in de een na de andere wit-kanten wolk van een jurk. Ze was jurken gaan passen met Linde en had zich bedacht. Het zou toch een witte japon worden, met een rok van meerdere doorzichtige laagjes voile en een hartvormig, mouwloos lijfje.

Op de foto leek ze een beetje op barones Schraeder uit The Sound of Music, maar dan een die het in zich had om van oor tot oor te grijnzen.

“Ik wilde graag een maatpak”, legde ze later uit. “Omdat ik me daar comfortabel en modieus in voel. Ik wilde een bepaald soort vrouwelijkheid uitstralen, het soort dat goed tot zijn recht komt in een pak.” Maar toen kwam de jurk. “Ik stond in een winkel en ik werd er echt verliefd op. Het deed me denken aan het toneel. Dat je een kostuum kunt aantrekken en iemand anders kunt worden.” De jurk geeft haar een ‘uitbundig soort vrouwelijkheid’. “Bijna op een drag-achtige manier. In die jurk wil ik laten zien: kijk, dit ben ik ook nog allemaal. Dit soort vrouwelijkheid kies ik voor die dag.”

Vrouwelijkheid, met andere woorden, wordt voor Karlijn complexer in een witte jurk, in plaats van een platgeslagen, platgetreden pad. Bovendien betekent in een witte jurk trouwen met een vrouw een overwinning op een traditie die ingesteld is op hetero’s. “Op veel plekken in de wereld kunnen mensen geen feestje voor hun trouwen geven als ze lesbisch zijn. En ik hoef niet per se te zijn zoals hetero’s. Ik vind het prima als mensen me bijzonder blijven vinden, dat ik nog opval.”

null Beeld Martijn Gijsbertsen
Beeld Martijn Gijsbertsen

Nu was alles goed

Toen ik Jan net leerde kennen, overheerste wat ik het aftitelingsgevoel ging noemen: het idee dat alles nu goed was gekomen. Dát is het sprookjesgevoel. Misschien heb ik in mijn vroege jeugd te vaak naar Assepoester gekeken en hebben de Smits en De Beauvoirs die verderfelijke invloed niet kunnen wegnemen.

Mogelijk bestaat het ook echt; het was voor het eerst dat iemand me zoveel vrijheid en zoveel geborgenheid tegelijkertijd kon geven. En voor het eerst dat iemand zo goed met me door de keuken kon dansen. En al die dingen meer.

Karlijn drukt de sprookjeswaarde van haar huwelijk ongeveer zo uit: het betekent dat alles ‘voor nu goed is’. “En dat ik benieuwd ben naar wat er na de aftiteling komt. Ik wil het ook weten als er geen plot meer is in het verhaal. Naar onze geschiedenis wil ik nog honderd jaar kijken.”

Beierende klokken

Ik bleef vooral nadenken over het ‘voor nu’. Misschien draait het daar wel om: een huwelijk is net als ieder ander ritueel een bezwering om het lot om te buigen of de tijd stil te zetten. We weten zo weinig over de toekomst, maar we weten wel zeker dat onze geschiedenis niet nog honderd jaar duurt. Toch, iedereen weet hoe het sprookje afloopt: met een zoen, een gouden zonsondergang en beierende klokken.

Misschien zijn de rituelen door hun symbolische waarde besmet. Dat ze nog steeds aantrekkelijk zijn, zal deels betekenen dat wij niet los zijn van patriarchale ideologie. Dat was ook niet te verwachten: honderden jaren van patriarchaat doe je niet zomaar als een deur achter je dicht.

Betekent dat dat we de tradities dan maar als verloren moeten beschouwen? Dat nou ook weer niet. Karlijn danst straks in die witte strookjesjurk in de armen van haar vrouw. Ik hoop dat ze met ieder pasje het huwelijksritueel een klein trapje in een nieuwe richting kan ­geven.

Trouwen of niet?

Vorig jaar bracht een dubbele trendbreuk: voor het eerst sinds de invoering 25 jaar geleden zijn er minder geregistreerd partnerschappen gesloten en juist fors meer huwelijken: bijna 70.000. Dat is niet alleen veel meer dan in pandemiejaren 2020 en 2021, het zijn er ook ruim 5000 meer dan in de jaren voor corona. Al is het nog steeds beduidend minder dan de ruim 88.000 bruiloften in 2000. Het aantal nieuwe geregistreerd partnerschappen bedroeg vorig jaar ruim 24.000.

Het is nog even afwachten of die opwaartse trend doorzet; na een stevige coronadip volgde er ongetwijfeld een ­inhaaleffect. Maar duidelijk is dat het huwelijk nog altijd in trek is. Weliswaar gaan de meeste stellen eerst samenwonen voor ze al dan niet besluiten te trouwen, maar een ruime meerderheid van de twintigers heeft wel de wens om ooit in het huwelijk te treden, peilde het CBS in 2016.

Het aantal echtscheidingen daalt al sinds 2014 onafgebroken, van zo’n 35.000 in 2014 naar ruim 25.000 in 2021. Dat heeft deels te ­maken met de periode dat het aantal huwelijken daalde. Maar ook het echtscheidingspercentage – de kans dat een huwelijk eindigt in een scheiding – daalt, van ruim 40 procent in 2014 naar 33 procent in 2021.

Wat was voor u de reden om (niet) te trouwen? Reacties (max. 150 woorden) zijn welkom via tijdgeest-­reacties@trouw.nl. Graag met naam en woonplaats.

Lees ook:

Het boek van Elizabeth Jane Howard redde mijn huwelijk, schrijft Nicolien Mizee

Nicolien Mizee las Achteraf bezien, de nu vertaalde autobiografie van Elizabeth Jane Howard, en trok er lering uit. Schiet je er wel wat mee op, met al dat begrip voor mensen die je leven vergallen?

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden