BoekrecensieVerhalen
Tove Ditlevsens verhalen zijn haast ondraaglijk in hun schets van bange vermoedens en afgrondelijke angst
Tove Ditlevsen (1917-1976) is van ‘vergeten auteur’ uitgegroeid tot een geheimtip. Van haar verschijnt nu de virtuoze verhalenbundel Kwaad geluk.
In haar verhalen, gebundeld in Kwaad geluk, vindt de Deense Tove Ditlevsen woorden voor alles wat mensen het liefst onuitgesproken laten: bange vermoedens, psychische terreur en afgrondelijke angst. Veel van haar personages zijn zwaar ontgoocheld in het leven. Vrouwen hebben het extra hard te verduren in de jaren vijftig en zestig, toen deze verhalen geschreven werden: als hun echtgenoot hen verlaat, blijven ze niet alleen sociaal, maar ook financieel met een zware kater achter.
Het hoeft daarom nauwelijks te verbazen dat de vrouwen in deze verhalen zich vaak onderdanig of angstig opstellen, iets wat Ditlevsen minutieus analyseert. Maar ook mannen zijn de dupe: sommigen kunnen zich niet verweren tegen hun echtgenotes, anderen worden telkens weer verlaten.
Tove Ditlevsen groeide op in een arbeidersgezin in de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw, een sociale klasse waaraan ze als schrijver ontsnapte. In de nu vertaalde verhalenbundel Kwaad geluk doet het titelverhaal sterk denken aan de eerste twee delen van Ditlevsens autobiografische Kopenhagen-trilogie (Kindertijd en Jeugd) die een paar jaar terug hier verschenen.
Ook Kwaad geluk speelt zich af in een arbeidersgezin waar de vader ontslagen wordt, de moeder chagrijnig is en de dochter haar eerste verzen heeft gepubliceerd. De drang van het meisje om te ontsnappen uit het gesloten gezin, is levensgroot. ‘Ik was heel boos op mijn hele kindertijd’, klinkt het.
Het verhaal De kleine schoenen doet dan weer erg denken aan Ditlevsens vorig jaar verschenen roman De gezichten. Kinderpsycholoog Helene dreigt de grip op haar leven te verliezen. Sinds haar man promotie heeft gemaakt, is ze gestopt met werken, zijn ze in een groter huis gaan wonen en hebben ze een huishoudster. Deze jonge, frivole Hanne confronteert Helene elke dag met het feit dat ze zelf ouder wordt.
De verhaallijn van De gezichten is erg vergelijkbaar, alleen wordt de vrouwelijke hoofdpersoon in de roman paranoïde van het (vermeende?) samenspannen tussen echtgenoot en huishoudster, een zeer moeilijk uit te beelden gegeven waarvoor Ditlevsen toch een overtuigende taal heeft gevonden.
De andere verhalen uit de bundel staan op zichzelf. In De dolk is een kind van vijf de dolk verloren die zijn vader hem cadeau heeft gedaan. We volgen die vader op kantoor in zijn steeds bozer wordende gedachten, tot hij woest thuis komt. Eindelijk zal hij zijn gezag laten gelden tegenover zijn echtgenote en kind. Maar de dolk is gevonden en hij voelt iets als ontgoocheling. Het kind is verbaasd: ‘Waarom kijk je niet blij, vader?’
Bang om te bewegen
Psychologisch al even ontregelend is Angst, waarin een huisvrouw constant vrees heeft voor haar echtgenoot. De man, die ’s nachts werkt als corrector bij een krant, slaagt er niet in om overdag in slaap te komen en ligt de hele dag te woelen in het krakende bed. Ondertussen durft zijn echtgenote zich nauwelijks te bewegen. Zelfs roeren in een kop koffie kan een vermanende reactie uitlokken. En ook als ze even bij haar zus aanwipt, blijft de angst: ‘Hij was wakker. Ze voelde het door wanden en muren, door oceanen, door drie jaar gespannen aandacht.’
Eenmaal terug thuis, ‘valt het mee’. ‘Ze durfde niet te denken aan wat er zou zijn gebeurd als er ook nog eens drukfouten in de krant hadden gestaan’.
In Goede zaken voert Ditlevsen een jong echtpaar op dat met een makelaar een huis bezichtigt. De houding van de makelaar en de jonge echtgenoot tegenover de gescheiden vrouw die het huis noodgedwongen verkoopt, is vreselijk. Ze bieden bewust te weinig omdat ze weten dat zij niet anders kan dan hun bod aanvaarden. De jonge echtgenote begrijpt er niets van: ‘Waarom stemde Ejnar ermee in dat deze arme vrouw werd belazerd?’ Het werpt een smet op hun relatie, alsof de jonge echtgenote nu pas beseft met wat voor iemand ze getrouwd is.
En dan is er nog de vrouw die naar de kapster gaat omdat ze zich down voelt, maar opknapt als ze hoort dat de man van de kapster ervandoor is. Of de getrouwde vrouw die hoopt dat haar overspelige man haar niet gaat verlaten, net zoals ze als kind verlangde dat haar vader zou terugkomen. Of de moeder die uitsluitend efficiënt moedert: ‘De zakdoeken liggen hier, de overhemden in de rechterlade. Dat is alles. Jullie moeten je richten op het essentiële.’
Ditlevsen verstaat de kunst extreem bondig te formuleren, terwijl ze tegelijk heel precies verwoordt wat mensen innerlijk bezighoudt. Het resultaat is een haast ondraaglijk universum, ontregelend in al zijn vezels.
Tove Ditlevsen
Kwaad geluk
Uit het Deens vertaald door Lammie Post-Oostenbrink
Das Mag; 139 blz. € 19,99