Stadsauto
Terug van weggeweest: in dit stadswagentje zit je lekker in je bubbel
De Microlino is een heerlijk, stil en schoon stadsvoertuig: een rijdend eitje met een knipoog naar het verleden.
Zeventig-plussers zullen in de Microlino wellicht een fenomeen herkennen uit hun jonge jaren. Het wagentje is de reïncarnatie van de BMW Isetta. Met voordeur en al, voor op de snuit. Het Rijdende Eitje was ooit voor velen een betaalbaar opstapje naar het échte autorijden in een Daf, Mini of Kever. Dwergauto’s als de Isetta waren in de tijd van massa-motorisering korte tijd behoorlijk populair; bubble cars werden ze genoemd, om hun druppelvormige design.
Zeventig jaar later zijn de steden dichtgeslibd met al die echte auto’s. Stadsbesturen doen hun best om de auto te weren. Toch blijft er behoefte aan stadsauto’s. In een stad als Amsterdam zie je op straat (of op de stoep) allerhande minivierwielers: van mindervalidenvoertuigen, zoals de Canta, en brommobielen die wanhopig op auto’s proberen te lijken, tot minipersonen-auto’s met als boegbeeld de oer-Smart.
Stadsvierwielers zijn vaak even prijzig als lelijk. Zo oogt de nieuwe Opel Rocks-E, een brommobiel die maximaal 45 kilometer per uur rijdt, als een rijdende lift. Een horizontale lift, die in files graag vooraan zal rijden.
Een rijdend designstatement
De Microlino is dan toch anders. Het is een rijdend designstatement dat, met enig geduld, zelfs 90 kilo-meter per uur kan halen. Fabrikant Micro Mobility Systems uit Zwitserland springt in een gat in de markt.
Voor de Microlino niet de 1-cilinder viertaktmotor van de Isetta, met wolken van adembenemend uitlaatgas, maar een elektromotor met een bescheiden 12,5 kW vermogen. Die zorgt voor een stille achterwielaandrijving. De Zwitserse fabrikant, die ook elektrische stepjes bouwt, laat de luxe dwergauto fabriceren in Italië, net als BMW dat ooit deed met de Isetta. In het interieur wappert een Zwitsers vlaggetje.
De grootste bijzonderheid is dat voorportier. Je kunt deze auto dwars parkeren en dat kan handig zijn. Je staat dan immers meteen veilig op de stoep en kunt niet worden klemgezet. Achteruit wegrijden vraagt wel om stuurmanskunst. Het tweepersoonswagentje beschikt over schuiframen, een zonnedakje en een kofferbak van 230 liter. Volgens de Zwitsers is dat genoeg voor drie kratten bier, Rivella of champagne.
Voor de belasting is de dwergauto een motorfiets
Ook heel bijzonder is de juridische voertuigidentiteit van de Microlino. Hij valt in de Europese categorie L7e, ‘zware vierwielers’, en is officieel geen personenwagen. De Microlino mag echter zonder airbag aan boord wel de snelweg op – geen aanrader in het spitsverkeer, al kun je bij een onverhoopte frontale botsing (als je daar nog toe in staat bent) eventueel via dat zonnedak ontsnappen.
Met een startprijs rond 18.000 euro zit het Zwitsers-Italiaanse voertuigje op het prijsniveau van de duurste brommobielen en de goedkoopste personen-auto’s. Je hebt een autorijbewijs nodig om erin te mogen rijden. Fiscaal gezien is de dwergauto een motorfiets. De Microlino is elektrisch en dus betaal je (nog) geen motorrijtuigenbelasting.
Niet de Daf, maar de Rijdende Regenjas had dé Nederlandse auto moeten worden. Hub van Doorne tekende deze bubble car in de oorlogsjaren: een driewielige 1-persoonsauto met één deur en een open dak. In 1946 is een prototype gebouwd. Tot productie kwam het nooit. Van Doorne, die een circus had, liet clowns Rits & Rats ermee optreden. De Rijdende Regenjas is gerestaureerd en staat in het Daf Museum Eindhoven. Het Louwman Museum toont een andere Nederlandse poging: de Bambino. In het Britse Boston staat het Bubblecar Museum, gewijd aan dit autotype.
De Microlino is nogal rudimentair. Je kunt de auto thuis aan het stopcontact opladen. Aan de laadpaal werkt ook. Supersnel gaat dit niet. Het batterijtje is in drie tot vier uur opgeladen. Je hebt de keuze uit accu-groottes van 6, 10,5 of 14 kWh. Met de laatste, duurste versie zou je 230 kilometer rijbereik hebben. Als je alleen in een stad als Amsterdam, Rotterdam of Groningen rijdt, is zo’n grote accu niet echt nodig.
Muziekje aan en rijden maar
De Microlino laat zien dat de stadsauto toekomst heeft, ondanks het grote aanbod aan openbaar stads-vervoer en fietspaden. Als je droog en limoentjesfris op je werk wilt verschijnen met spulletjes, is de bubble car een uitkomst. Je hoeft niet bezweet bij klanten te arriveren. Ook als je je even wilt terugtrekken in een privédomein met ruimte voor twee personen, is de Microlino een uitkomst. Muziekje aan en rijden maar.
In deze Isetta-reïncarnatie zit wel wat ironie verscholen. Dwergauto’s als de Isetta en Messerschmitt wakkerden ooit het individualisme aan. Ze haalden de mensen uit hun eigen buurt of levensbeschouwelijke wereldje, de vrijheid en zelfontplooiing tegemoet. Met de Microlino lijkt het individualisme voltooid. Het is een sociale bubbel op wielen, waarin je je opzichtig afsluit.
Helemaal uniek is de Microlino niet. Ook het Duitse Evetta komt met een elektrische Isetta-kloon op de markt, ietsje nostalgischer. Evetta biedt meer versies, zoals een bestelwagen, cabriolet en 45 km-brommobiel. Stadsbesturen kunnen de borst natmaken.
De eerste Microlino’s arriveren eind 2023. Ook in de kleur Amsterdam Orange.
In een eerdere versie van dit artikel stond dat de Microlino een tweetaktmotor heeft, dat klopte niet.
Einde van de stadsauto?
Steeds meer autofabrikanten stoppen met stadsauto’s, het zogeheten A-segment. Een domper, Nederlanders wurmen zich graag in kleine auto’s. Ze zijn niet langer winstgevend te maken en te verkopen vanwege de dure technologie die nodig is om te voldoen aan strengere Europese emissie- en veiligheidseisen. Fiat, Kia en Hyundai hebben bijna het rijk alleen. Intussen stijgen de autoprijzen flink. Nederlands goedkoopste auto is de kleine Mitsubishi SpaceStar: vanaf 16.940 euro.
Lees ook:
Oké, er komen steeds meer elektrische auto’s, maar welke kies je?
Lang oogden e-auto’s zo gewoon mogelijk, alles om de klant niet af te schrikken, maar nu durft Hyundai uit te pakken met zijn gestroomlijnde Ioniq 6. En er is meer gaande op de e-markt.