BoekrecensieRoman

Sipko Melissen schreef een mooi drieluik over een kneuterige zomervakantie in Putten

null Beeld
Gerwin van der Werf

Een drieluik, zo noemde Sipko Melissen (1941) zijn nieuwe boek Arkadia. Het zijn jeugdherinneringen in een fictieve vorm gegoten, geschreven in de door hem kenmerkende kalme stijl. Zoals in de schilderkunst het middenpaneel het grootst en meest opvallend is, en de zijpanelen extra context geven, zo heeft Melissen het verhaal van een vakantie op de Veluwe centraal gezet in het boek. De 13-jarige Ko verblijft met zijn broers en zijn ouders in een vakantiehuisje in Putten, het is midden jaren vijftig. Het is een paradijs van het kneuterigste soort, er wordt gefietst, gewandeld en gelummeld bij het zwembad, maar voor Ko zijn er grote veranderingen op til. Ontmoetingen met jongens ‘die er helemaal niet gereformeerd uitzien’ doen hem beseffen dat hij op jongens valt: ‘Ik ontdek dat een jongen ook móói kan zijn, van een schoonheid die je keel dichtknijpt.’

Gepraat wordt er natuurlijk niet, het zijn de jaren vijftig: ‘Het zal de puberteit wel wezen.’

In de verhalen die deze centrale vertelling omlijsten lezen we over twee andere beslissende momenten in Ko’s leven. De vraag of het wel echt een Arcadië was, een paradijselijk land, die jonge jaren, schuilt onder iedere zin van dit mooie drieluik. Het antwoord trouwens ook: ja, dat was het, maar ook niet.

null Beeld

Sipko Melissen
Arkadia
Van Oorschot; 220 blz. €22,50

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden