BoekrecensieLetterkunde
Reynaert de vos, keizer Karel en edelman Elegast zijn springlevend bij Frits van Oostrom en Jozef Janssens
Als gedreven ambassadeurs wekken Frits van Oostrom en zijn Vlaamse evenknie Jozef Janssens hernieuwde belangstelling voor Van den Vos Reynaerde en Karel ende Elegast.
Tijdens mijn laatste jaren op het vwo, dik 35 jaar geleden, las ik Karel ende Elegast en Mariken van Nieumeghen. In mijn herinnering voelden ze vooral als plichtwerken. Zelfs bij een talige geschiedenisfreak als ik maakten ze geen groot enthousiasme los. Lag het aan het bijbehorende onderwijs? Het lesboek, Blauwdruk, haal ik nog zo voor de geest. Met de lessen over vroege Nederlandse literatuur lukt dat niet meer.
Frits van Oostrom had meneer De Zoeten. Die dook in de vierde klas diep in Van den vos Reynaerde, daagde zijn leerlingen uit met serieuze vragen en liet ze op zoek gaan naar de geest erachter. Bij Van Oostrom sloeg het aan. ‘Ik vond het schitterend. Dat je op deze manier een schijnbaar simpel middeleeuws verhaaltje kon ontleden als betrof het een moderne roman of een scheikundige verbinding.’
Tijdgeest, het weekendmagazine van Trouw, bespreekt iedere week romans, geschiedenisboeken, kinderliteratuur en nog veel meer. U leest onze boekrecensies hier.
Van Oostrom werd dankzij De Zoeten en het verhaal over de geslepen vos voorgoed gegrepen door deze ‘fysica voor alfa’s’, al was hij als zoon van een gerenommeerde historisch taalkundige ook erfelijk belast. Zelf inmiddels emeritus hoogleraar wil hij die passie graag overdragen op anderen. In zijn nieuwe boek De Reynaert. Leven met een middeleeuws meesterwerk ontpopt hij zich als een meneer De Zoeten van deze tijd.
Deze studie vermeldt wat minder wetenswaardigheden over het leven in de Middeleeuwen dan Van Oostroms Maerlants wereld (1997) en Nobel streven. Het onwaarschijnlijke maar waargebeurde verhaal van ridder Jan van Brederode (2017). De auteur concentreert zich in de eerste plaats op de onbetwiste literaire parel. Bij elke beantwoorde vraag rond de Reynaert doemen nieuwe kwesties op. Steeds weer vragen andere aspecten om aandacht.
Partner in crime
Voor verschijnen inspireerde Van Oostroms boek alvast één collega. Het bracht Jozef Janssens, emeritus hoogleraar oudere Nederlandse letterkunde aan de Katholieke Universiteit Brussel, op het idee voor Vertellen is een kunst. De geschiedenis van Karel ende Elegast. Met wat Janssens noemt zijn ‘partner in crime’ deelt hij ‘dezelfde geestdrift om voor hedendaagse geïnteresseerden te markeren wat wij inmiddels van de Middelnederlandse epiek weten én niet weten’.
Het eerste raadsel is de identiteit van de auteurs. In de Reynaert maakt de schrijver zich bekend als ‘Willem die Madocke maecte’. Tal van wetenschappers zochten naar de ware identiteit daarachter, maar het raadsel zal waarschijnlijk altijd onopgelost blijven. Is dat erg? Nee, vindt Van Oostrom, niet wie de Reynaert schreef is van belang, maar dat iemand het deed. De tekst heeft zich helemaal op eigen kracht een ereplek in de literaire canon weten te verwerven.
Van Oostrom laat goed zien in welke traditie Willems Reynaert stond. Anderen gingen met het schelmenepos aan de haal. In de afgelopen eeuwen verschenen talloze hertalingen en bewerkingen. Na alle ophef en geschuimbek over aangepaste teksten van Roald Dahl relativeert het enigszins hoe ook bij de Reynaert een ‘karamellisering’ in tekst en tekeningen plaatsvond.
Een zekere aaibaarheid
‘Geen middeleeuwse roman kent een kwaadaardiger hoofdfiguur dan Van den vos Reynarde’, constateert Van Oostrom. Tegelijkertijd weet datzelfde leugenachtige, gewetenloze en wrede personage met speels gemak de sympathie te wekken van vrijwel alle lezers, zelfs een zekere aaibaarheid te krijgen. Dat zwak is terug te voeren op zijn tegenstanders, die hij een voor een weet te ontmaskeren als foute figuren.
Normaal gesproken zou het gebruikte geweld een sterke maag vergen, maar de speelse manier waarop alle gruwelijkheden worden beschreven en het feit dat niet mensen maar beesten de hoofdrol hebben, maakt het allemaal verteerbaarder.
Het hoofse is ondertussen ver weg. De ridderroman toont hoe de mens zou willen zijn; het dierenverhaal toont hoe de mens is. Waar veel van zijn voorgangers dat duiden onder de noemer mensen zijn net beesten, draait Van Oostrom het liever om: de dieren zijn net mensen. Dat is een gedachte die misschien nog confronterender is en verheldert waarom de Reynaert blijft aanspreken.
Een andere kracht schuilt in de gelaagdheid van de tekst. Het verhaal leent zich voor steeds weer nieuwe interpretaties, soms geïnspireerd door bestaande ideeën, dan weer helemaal in tegenspraak daarmee. Het houdt de Reynaert levend.
Kenmerken van de klassieke ridderroman
Bij Janssens heette de docent die zestig jaar geleden het zaadje plantte meneer Van Nuffel. Karel ende Elegast vertelt over keizer Karel de Grote die een goddelijke opdracht krijgt om ’s nachts uit stelen te gaan. Hij krijgt daarbij assistentie van de afvallige leenman Elegast. Tijdens hun misdaad stuitten ze op een complot tegen de keizer en blijkt de verstoten edelman Elegast juist wel trouw aan zijn vorst.
Het epos vertoont volop kenmerken van de klassieke ridderroman, constateert Janssens, maar wijkt daar in enkele opzichten ook van af. Niet de voorbeeldigheid domineert, maar menselijke twijfel. De ongenaakbare keizer Karel, die zonder veel nadenken en empathie streng rechtspreekt, gaat zich verplaatsen in anderen en wordt in de loop van het verhaal in toenemende mate een normale sterveling.
Ergens moet er ooit een oerbron voor Karel ende Elegast hebben bestaan, maar die valt niet meer te achterhalen. Wel bekend zijn verschillende handschriften, die – zo laat Janssens scherp zien – voortborduren op eerdere versies, in wezen compilaties van het werk van voorgangers. Sommige wetenschappers riepen het beeld op van een soort biologische evolutie waarin de kern van het verhaal zich ontwikkelde naar complexere vormen.
Ook bij Karel ende Elegast ontbreekt het aan duidelijke auteurs. De verantwoordelijke voor een van de populairste overgeleverde edities noemt zich ‘Die gene die Lancelote maecte’. Dat levert tal van theorieën op, maar in dit geval wederom geen definitief uitsluitsel.
Begenadigd stilist en verteller
De Reynaert. Leven met een middeleeuws meesterwerk is in veel opzichten een rijker boek dan Vertellen is een kunst. De geschiedenis van Karel ende Elegast. Dat is niet louter een kwestie van omvang. Van Oostrom bewijst zich nog maar eens als een begenadigd stilist en verteller. Janssens’ werk mist de zorgvuldige opbouw en lijkt betrekkelijk willekeurig te eindigen.
En waar Van Oostroms De Reynaert rijk is geïllustreerd, stuitte Janssens op een veto van de uitgever. Een boek met een kleine honderd illustraties werd te duur. Dus staan er in Vertellen is een kunst slechts enkele. Naar de overige afbeeldingen wordt verwezen in voetnoten met steeds weer nieuwe webadressen. Die interactieve leeservaring is omslachtig.
De gedrevenheid van beide auteurs werkt inspirerend. Als overtuigde ambassadeurs wekken ze hernieuwde belangstelling voor de door hen beschreven verhalen.
Wie door Van Oostrom meteen het besproken werk wil gaan lezen, kan aan het einde van zijn boek terecht. Met hardop lezen en de bijgeleverde betekenis van sommige woorden en uitdrukkingen kan ook een niet kenner van het Middelnederlands een eind komen. Het is wel werken.
Wie het zich gemakkelijker wil maken, kan bijvoorbeeld terecht in Koos Meinderts’ hervertelling De schelmenstreken van Reinaert de Vos, voor kinderen van 9 tot 99 jaar en door Van Oostrom warm aanbevolen. Wachten op Tom Lanoyes interpretatie ReinAard kan ook. Dat boek verschijnt eind augustus.
Frits van Oostrom
De Reynaert. Leven met een middeleeuws meesterwerk
Prometheus; 592 blz. € 35,00
Jozef Janssens
Vertellen is een kunst. De geschiedenis van Karel ende Elegast
Sterck & De Vreese; 192 blz. € 27,99