null Beeld Maartje Geels
Beeld Maartje Geels

InterviewHans Jaap Melissen

Oorlogsverslaggever Hans Jaap Melissen: ‘De mens wordt niet gelukkiger van luxe, die moet strijd leveren’

Oorlogsjournalist Hans Jaap Melissen reist van het ene conflictgebied naar het andere, om van daar verslag te doen aan Nederlanders, die weinig begrijpen van het verschijnsel oorlog. Ze zien er alleen de lelijke kanten van, zegt hij. Terwijl oorlog ook goeds brengt. ‘De dood zet het leven in de schijnwerpers.’

Lidwien Dobber

‘Stel je voor, er komt oorlog en niemand gaat ernaar toe’. Het is de eerste zin van het eerste hoofdstuk van zijn boek, maar Hans Jaap Melissen heeft hem niet zelf verzonnen. Die zin stond op een poster aan het raam van een huis waar hij als vijftienjarige folders in de bus stopte.

Die zin spookte door zijn hoofd toen hij in 1993 na zijn studie Amerikanistiek het leger in moest. Hij weigerde dienst, maar ging vijf jaar later toch, als journalist van de Wereldomroep, naar oorlogsgebied: Kosovo. Want waarom zou ik niet zo iemand zijn?, dacht hij.

Melissen is de dienstweigeraar die van oorlogsverslaggeving zijn specialiteit heeft gemaakt. Al ruim 25 jaar trekt hij, nu als freelancer, naar conflictgebieden als Irak, Afghanistan, Syrië en, het laatste jaar, Oekraïne en doet er verslag voor onder meer Trouw en EenVandaag.

Hans Jaap Melissen (1968, Hoogezand-Sappemeer) studeerde Amerikanistiek aan de Universiteit Utrecht. Via de regionale journalistiek kwam hij bij Radio Nederland Wereldomroep terecht, waar hij voor het eerst verslag deed van oorlogen. Hij werkt nu als freelancer, onder meer voor Trouw. Journalistensite ­Villamedia koos ­Melissen in 2012 tot Journalist van het Jaar, vanwege zijn reportages over de Arabische Lente. In 2022 kreeg hij de eretitel Journalist voor de Vrede van het Humanistisch Vredesberaad. Van oorlog ga je houden, dat 23 mei verscheen, is zijn derde boek.

Wellicht doet het wat pijn aan de ogen als je het leest, maar Melissen houdt van oorlog. “Dat klinkt als een label uit de psychiatrie”, erkent hij. Het is lastig om erover te praten, er is weinig over geschreven, maar hij komt dat gevoel niet alleen bij zichzelf tegen, ook bij collega’s, bij militairen én bij burgers in conflictgebieden. Hij schreef er een boek over, Van oorlog ga je houden, dat deze week verscheen.

Je schrijft: ‘Uiteraard hoop ik dat oorlog ooit naast de dinosauriërs wordt bijgezet in het museum van uitgestorven zaken. Alleen, zolang het niet zover is, wil ik erbij zijn.’ Kun je dat uitleggen?

“Het zou raar zijn als ik wilde dat er altijd oorlog is. Maar er ís gewoon veel oorlog en ik heb het gevoel dat ik daar een taak heb. Ik ben er ooit naartoe gegaan uit verwondering dat oorlog überhaupt nog bestaat. Ik vond het zoiets primitiefs. Toen ik jong was dacht ik dat oorlog zou uit-evolueren, dat het iets zou worden waar de mensheid om lacht, zoals we lachen om kielhalen.

“In februari was ik in de buurt van Bachmoet en ik reed net langs artilleriegeschut toen dat werd afgeschoten. Ik heb het in kleur gefilmd, maar als je het zwart-wit maakt, zit je zo honderd jaar terug in de tijd. Dat we nog steeds een wereld hebben waarin een ruzie, een verschil van mening of wat dan ook, leidt tot dit! Dat ouderwetse ik-sla-je op-je-gezicht-element. Waarom dan? En hoe gaan mensen ermee om als zo’n oorlog hen overkomt? Dat wil ik laten zien.

“Alleen ja, in de loop van die jaren ontdekte ik wel dat ik me prettig voel in een context waarin het leven op scherp staat. Ik voel me daar... ik weet niet of ik me beter voel dan hier. Ik heb een vrouw en een kind, dus het is heel fijn om thuis te zijn. Maar ik vind ook dingen in de oorlog die ik hier niet kan vinden.”

Wat vind je in de oorlog?

“Dat iedereen voor elkaar zorgt en met elkaar bezig is. Stel, we zitten nu in een restaurant in Charkov – er zijn daar prima restaurants trouwens – dan kom je heel makkelijk in gesprek. Je hoeft maar te vragen: hoe is het bij jou? Iedereen deelt in dezelfde groepsellende.

“Ik sprak daar een psycholoog en die zei dat niemand meer hulp vraagt vanwege zelfmoordgedachten. En in de schuilkelders, zei ze, spreken mensen elkaar aan als familie; de kinderen hebben veel ‘oma’s’.

“Je kunt je heel eenzaam voelen in een omgeving waar iedereen het leuk heeft, of zich op sociale media zo etaleert. In Charkov staat iedereen voor grote basale levensproblemen. Dat geeft verbondenheid. Een beetje het oude stamgevoel, zo omschrijft voormalig oorlogs­correspondent Sebastian Junger het. Waarschijnlijk verdwijnt dat weer na de oorlog en dat is goed, zo’n stamgevoel kan verstikkend zijn. Maar het is interessant dat het in oorlogsgebieden steeds naar boven komt en dat we het blijkbaar missen.”

Nu klinkt het alsof oorlog het beste in mensen boven brengt.

“Ook. Het is het slechtste dat je van de mens kunt ervaren, maar ook het beste. Als je heel ernstig getroffen bent door de oorlog, zul je er weinig van houden. Ben je niet ernstig getroffen dan haat je oorlog nog steeds, maar dan zul je ook makkelijker dat andere gevoel ervaren.

“Ellende brengt veel echtheid naar boven, er is niet zoveel ruimte meer voor nep-modussen, je weet heel gauw wat je aan mensen hebt.

“Ik denk dat de mens is gemaakt voor veel meer intensiteit dan hij in een normale – maar ja, wat is normaal? – in een moderne, vredevolle samenleving meemaakt. De dood is in oorlogstijd steeds nadrukkelijk aanwezig. En die dood zet het leven in de schijnwerpers. De mens knapt op van wat meer intensiteit.”

null Beeld Maartje Geels
Beeld Maartje Geels

En jij ziet het als je taak om Nederland, dat zo ver afstaat van oorlog, dat te laten begrijpen?

“Ja, ik weet alleen niet of dat lukt. Ik denk weleens dat de kloof tussen Nederland en oorlog te groot is. We hebben lang geen oorlog gehad, ons leven is vrij comfortabel. En dat mag ook hè. Maar het gevolg is dat het hier heel geaccepteerd is dat je over onbenullige dingen als ‘zullen we zwarte kranen nemen in de badkamer?’ heel serieus praat. Die zijn heel hip, begrijp ik, zwarte kranen. Ik vind dat een moeilijk aspect van het Nederlandse leven.

“Wat je hier veel ziet is gezochte intensiteit. Pak je Lonely Planet, we gaan op avonturen-trip! Maar er is helemaal geen avontuur in een Nederlands leven. Alles is eruit geperst of kapot verzekerd. De brandweer komt binnen zoveel minuten, dat staat in de wet. Er wordt zelden op je raam gebonkt: kom naar buiten, we moeten die en die redden. In de oorlog is dat vrij normaal.

“Ik denk dat de mens, dus niet alleen ik, behoefte heeft aan de ruigere kant van het leven. Dat de mens niet gelukkiger wordt van alle luxe en van dat alles maar voor je wordt opgelost. De mens moet strijd leveren en is daar zeer goed voor geëquipeerd. We zijn hardlopers, maar we wandelen altijd.”

Daar komt bij, schrijf je, dat ons Hollywoodbeeld van oorlog als één grote geweldsorgie niet klopt.

“Mensen die naar de oorlog gaan worden wel als cowboys afgeschilderd. Maar er worden juist cowboy­verhalen verteld door mensen die níet naar de oorlog gaan. Als er elke dag tien raketten terechtkomen op een gebied zo groot als de provincie Utrecht, dan is de kans klein dat er een precies op jouw huis landt. En nog kleiner dat je dan nog thuis bent ook. Op een zeker moment ga je met dat risico leven.

“Oorlog is niet continu geweld, oorlog is juist heel veel stilte. In die stilte zit continu de oorlog. En daardoor leeft iedereen.”

Al zijn die geweldsexplosies er ook. Je beschrijft hoe er in Port-au-Prince, Haïti, wild wordt geschoten, de doden liggen op straat en je vlucht een hotel in. Daar ga je niet zitten bibberen van schrik, maar huizen zoeken op Funda. Ben je niet bang voor de dood?

“Het heeft weinig zin om te denken: ik ga dood. Je kunt beter alert blijven en jezelf rustig houden. Dus even op Funda kijken. In een benarde positie moet je geen stress creëren. Natuurlijk heb ik mensen dat wél zien doen, vooral als ze door de oorlog overvallen werden, maar het zou raar zijn dat ik als oorlogsjournalist zou stressen.

“Mijn werk is minder gevaarlijk dan het lijkt, anders stierven er wel veel meer oorlogsjournalisten. Maar ik heb wel op plekken gewerkt waarvan ik ernstige aarze­ling had: ik hoop dat het goed gaat, dat ik vanavond mijn hotel haal. Al ga ik nooit als ik denk: ik moet geluk hebben als ik het overleef. Ik moet pech hebben dat er iets misgaat, ik moet durven leven met een verhoogde kans op pech.

“En toch, die momenten maken je enorm levend. Je voelt aan alles van: dit heb ik. Ik ben er nu. En ik moet heel scherp blijven vandaag. Anders staat er vanavond iemand mijn koffer te pakken en met ambassade te bellen: wat moet ik ermee?”

Je sprak voor je boek met ex-commando Marco Kroon en andere veteranen en deskundigen en werpt de vraag op: is posttraumatische stress onder veteranen niet zozeer het gevolg van oorlogservaringen, maar van terugkeer in een vredessamenleving die ze niet snapt?

“Ja, en dat is het deels ook. En minstens even belangrijk: de meeste veteranen zíjn niet getraumatiseerd. Zodra hier het woord veteraan valt, denken mensen: oh, er zal wel shit zijn. Veteraan = ptss, die twee zijn synoniem geworden. Maar kijk naar de cijfers: het klopt gewoon niet. Het is een cliché waar de journalistiek graag op terugkomt, zodat het beeld dat we hebben in stand blijft.”

null Beeld Maartje Geels
Beeld Maartje Geels

Er wordt alleen gevraagd naar de ellende?

“Ja, want dat weten we van veteranen, dat ze ellende hebben meegemaakt. Ik zag een item voorbijkomen waarin een Libanon-veteraan zegt: ‘Maar we hebben ook veel plezier gehad’. De interviewer pikte dat niet op, die hoorde dat niet eens. Omdat wij met één blik naar de oorlog willen kijken. En ik zeg niet dat de oorlog een ontzettend fijn fenomeen is, ik zeg alleen dat er binnen een heel naar fenomeen dingen ontstaan die fijn zijn.”

Om de overgang van daar naar hier te verzachten, maak jij vaak een tussenstop in een veilig deel van het getroffen land. En dan ga je naar huis. En dat huis is toch Nederland. Waarom?

“Ik wil die mensen met die zwarte kranen wel blijven tegenkomen. Het is goed om te voelen wat hier de blik op het nieuws is, want anders kan ik het echt niet meer overbrengen. En ik hou heel erg van Nederland hoor, al denk ik dat het heel moeilijk is om hier te leven, als je mijn karakter hebt.”

Je hebt een vrouw en een zoon, een reden om terug te komen. En een reden om niet dood te gaan, schrijf je, zeker nu je vrouw kanker heeft.

“Het gaat met mijn vrouw redelijk goed. Het is niet te genezen wat zij heeft, het is uitgezaaide borstkanker, maar zij zit wel in een kleine subgroep die vrij lang met een bepaald medicijn kan doen. Waarschijnlijk, geen garanties, maakt ze wel mee dat onze zoon, die nu twaalf is, het huis uit gaat.

“Het was al nooit mijn doel om dood te gaan in de oorlog, ook niet voor mijn vrouw door kanker getroffen werd. Maar ik vond het toen een minder moeilijk perspectief. Ik heb nu een extra reden om niet te sterven, want stel dat mijn vrouw overlijdt terwijl mijn zoon nog pubert. En ik ook. Dan is er binnen de familie vast opvang, maar dan heb ik een weeskind gecreëerd. Dat wil ik niet. Ik heb wel gedacht: moet ik nu stoppen? Maar wat word ik voor vader als ik niet doe waar mijn hart ligt? Wat voor voorbeeld is dat?”

Dat doen veel vaders trouwens, gewoon de kost verdienen, natje, droogje.

“Ja, dat kan. Ik heb echt heel erg niks met wat de meeste mensen doen. Ik wil mijn leven leiden, ik heb er maar één. Als iedereen steeds op de rem trapt en niet de dingen doet waarvan hij vindt dat ze nuttig zijn, dan krijg je geen mooiere wereld hoor, echt niet. En dat is óók de wereld waar mijn zoon in opgroeit.”

null Beeld

Hans Jaap Melissen
Van oorlog ga je houden
De Geus; 288 blz. €22,50

Lees ook:

Hoofdredacteur Trouw: Door de durf van Hans Jaap Melissen kregen wij een momentopname uit Afghanistan

Waar de wereld in vertwijfeling achterbleef over wat er precies gebeurde in Afghanistan nadat de Westerse troepen met de staart tussen de benen van het vliegveld bij Kaboel waren gevlucht, schrijft Cees van der Laan, trok Hans Jaap Melissen als enige Nederlandse journalist juist het land in.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden