BoekrecensieGeschiedenis
Nadat de hel uitbrak in Batavia moest de gruwelijke Chinezenmoord zo snel mogelijk worden vergeten
Het was een ongekende slachtpartij. In 1740 trokken Europese burgers en matrozen de huizen van Batavia langs. Alle Chinezen die ze tegenkwamen werden genadeloos vermoord. Leonard Blussé haalt het bloedbad uit de vergetelheid.
Sommige zwarte bladzijden uit de Nederlandse geschiedenis zijn overbekend: de moord op de gebroeders De Witt, de Jodenvervolging, de val van Srebrenica. En uiteraard biedt onze koloniale geschiedenis meer dan voldoende beschamende zaken: de slavenhandel, de uitbuiting van Nederlands-Indië, de bloedige Atjeh-oorlog en de misdaden tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd.
Een grotendeels vergeten gruwel is de Chinezenmoord van 1740. Dit bloedbad, waarbij tussen de vijf- en tienduizend Chinese inwoners van Batavia werden afgeslacht, is volledig uit het collectieve geheugen weggezakt. Ook historici hebben zich er nauwelijks mee beziggehouden. Na een dun proefschrift uit 1938 is er vrijwel niets meer over gepubliceerd.
Zeer gedegen en tegelijkertijd uiterst leesbaar
Het is dan ook goed dat sinoloog en historicus Leonard Blussé nu een zeer gedegen en tegelijkertijd uiterst leesbaar boek over deze geschiedenis heeft geschreven.
Het bloedbad zelf, dat ongeveer een week duurde, beschrijft de emeritus hoogleraar geschiedenis van de Europees-Aziatische betrekkingen in relatief weinig bladzijden, maar wat De Chinezenmoord zo belangwekkend maakt, is dat het een bijzonder helder beeld schetst van de nasleep en de voorafgaande ontwikkeling van Batavia vanaf het tweede kwart van de zeventiende eeuw.
Uitvoerig illustreert Blussé de ontwikkeling van het VOC-bestuur in Batavia, de rol van Chinezen in de handelsnetwerken in de archipel, de veranderingen in de handel op China en de maatschappelijke verhoudingen in Batavia en Ommelanden.
Vrijwel overal waar de Nederlanders in de zeventiende eeuw in de Indonesische archipel handelsposten vestigden, troffen ze Chinese handelaren die er vaak al generaties lang actief waren. Ze waren de schakel tussen China en de Indische vorstendommen.
Ongemeen schrander
Vooral in Batavia speelden ze een belangrijke rol en vormden ze de meerderheid van de bevolking. Een predikant in dienst van de VOC omschreef rond 1700 hen als ‘een ongemeen schrander, beleefd, naarstig en gedienstig volk, dat grote diensten aan deze stad doet. Zij plachten niet alleen grote handel in de stad met thee, porselein, zijdestoffen en lakwerken te doen; maar zij oefenen zich ook zeer naarstig in veel ambachten.’
Ze konden die positie ook innemen doordat nagenoeg alle Europeanen in dienst van de VOC waren en officieel geen eigen onderneming mochten beginnen, wat hen uiteraard niet weerhield van zeer lucratieve sluikhandel.
Al spoedig wilde de VOC van Batavia meer dan een haven maken en werd besloten de Ommelanden te ontsluiten, om daar rijst voor de lokale bevolking en handelsgewassen als suiker en peper te verbouwen. Om dit te realiseren moest ruim baan worden gemaakt voor particuliere initiatieven, maar wie wilde zich hier vestigen? Nederlanders bleken er nauwelijks toe bereid, zodat de bloeiende suikerproductie die in de Ommelanden ontstond vrijwel volledig in Chinese handen kwam.
Explosieve situatie
De activiteiten van de Chinezen droegen enorm bij aan de bloei van dit gebied en dus aan de winsten van de VOC. Maar vanaf 1730 leidden meerdere ontwikkelingen tot een explosieve situatie en in 1740 liep het mis.
De suikerindustrie kreeg te maken met concurrentie elders, de ondoordachte en ongecoördineerde ontginning van de Ommelanden had ernstige ecologische consequenties, een reeks van epidemieën teisterde de bevolking en eiste vele levens en de illegale immigratie van Chinezen was niet meer in te dammen.
Deze problemen waren op zich al ernstig genoeg, maar tot overmaat van ramp was er sprake van grote onenigheid en bittere strijd binnen het koloniale bestuur. Er was een machtsstrijd gaande tussen gouverneur-generaal Adriaan Valckenier en een ander lid van de Raad van Indië, Gustaaf Willem baron van Imhoff. Hoewel de mannen achterneven waren konden ze elkaars bloed wel drinken, en de uiterst ambitieuze Van Imhoff zaagde gestaag aan de stoelpoten van Valckenier.
In de geschiedschrijving komt die laatste er vaak heel slecht vanaf, maar Blussé nuanceert dit negatieve beeld.
De traditie van de grote boerenopstanden
Blussé besteedt relatief veel aandacht aan de opstand onder de Chinezen in de Ommelanden, een revolte die tot nog toe slechts zeer terloops was bestudeerd. De rebellie brak in september 1740 uit en stond volgens Blussé in de traditie van de grote boerenopstanden die vaak een beslissende invloed hadden op de geschiedenis van China.
De exacte oorzaken blijven onduidelijk, maar de verslechterende economische situatie zal een belangrijke rol hebben gespeeld. Chinese bendes trokken eind september plunderend en brandschattend door de Ommelanden en begin oktober belegerden ze zelfs Batavia. Met behulp van artillerie wisten de Nederlandse troepen de Chinezen relatief eenvoudig te verslaan, maar ondertussen was in Batavia de hel uitgebroken.
Uit angst voor ongeregeldheden sloten alle Chinese winkels en dranklokalen hun deuren, tot groot ongenoegen van de matrozen van de retourvloot die in afwachting van de terugreis door de stad doolden. Een ruzie tussen enkele matrozen en een Chinees liep volledig uit de hand, waarna het scheepsvolk en ander VOC-personeel op grote schaal Chinese mannen – veel vrouwen en kinderen hadden de stad al verlaten – begonnen te vermoorden. Winkels werden geplunderd en een derde van de stad brandde af.
Zeelieden werden meegezogen in de orgie van geweld
Door de onenigheid binnen het bestuur werd er nauwelijks opgetreden, overheidsdienaren deden zelfs mee met het vermoorden van Chinezen in het ziekenhuis en de gevangenis. Veel zeelieden werden meegezogen in deze orgie van geweld.
Blussé citeert een Duitse VOC-matroos die na even sputteren al snel meedeed: ‘Nadat ik twee of drie Chinezen had omgelegd, was ik daar zo aan gewend, dat het me niet meer uitmaakte of ik een Chinees of een hond doodde’.
De opstand en het bloedbad leidden tot heftige reacties in Nederland, waar velen verontwaardigd waren over het ‘snood verraad’ van het ‘Chinees gebroedsel’. De Friese dichter Willem van Haren schreef juist woedend over moordzucht van de zich christen noemende ‘Batavieren’.
Voor de VOC had het gebeuren een lange nawerking, die Blussé ook beschrijft. Van Imhoff werd gouverneur-generaal, Valcke-nier werd krankzinnig verklaard, waarna hij werd opgesloten in een huis buiten de Amsterdamse stadswallen.
Leonard Blussé
De Chinezenmoord. De kolonisatie van Batavia en het bloedbad van 1740
Balans; 396 blz. € 27,50