ColumnMerijn de Boer
Naast clowns blijk ik ook nog bang voor poppen te zijn
Ik wist al dat ik coulrofobie heb (angst voor clowns) maar ik blijk nu ook pediofobie te hebben (angst voor poppen).
De coulrofobie ontwikkelde ik zo’n twintig jaar geleden. Op een doordeweekse avond stond ik op het Spui in Amsterdam te praten met mijn toenmalige vriendin. Er was verder niemand op het plein. Het was rond middernacht.
Ik werd volledig in beslag genomen door het gesprek (we hadden wat onenigheid). Toch registreerde ik vanuit mijn ooghoek een vreemd beeld: uit de Spuistraat kwam met theatrale passen een clown aanlopen. Maar omdat we zo aan het bakkeleien waren, besteedde ik er geen aandacht aan.
De clown keek me lachend aan en riep heel hard ‘Boe!’
Mijn vriendin zei ineens: ‘Niet schrikken’. Ik draaide mijn hoofd en daar stond vlak achter me die clown. Hij keek me lachend aan en riep heel hard: ‘Boe!’
Nooit eerder in mijn leven ben ik zo geschrokken. De clown rende er snel vandoor. Lachend verdween hij weer in de nacht.
Weken later nog had ik nachtmerries over deze clown.
Pediofobie heb ik pas sinds een paar dagen, sinds ik met onze kinderen naar een internationaal poppenfestival in Tunis ging. We waren nog betrekkelijk vrolijk toen we het gebouw in liepen. Maar al snel nestelde zich, in elk geval bij mij, een unheimisch gevoel in de buik.
Horrorfilms
De gangen stonden vol met poppen. Absoluut knap gemaakt, maar als ik wat al te lang in de doodse ogen van zo’n pop staarde, kreeg ik associaties met allerlei horrorfilms. Onze dochter merkte op dat ze die poppen eng vond. “Welnee, joh!” riep ik, mijn eigen angst verloochenend.
We gingen naar een voorstelling van een Nederlands poppengezelschap uit Maastricht. In de enorme zaal zat alleen een oudere heer, maar we waren ook een halfuur te vroeg. We gingen een paar rijen voor hem zitten. Omdat ik het idee had dat hij sliep, maande ik onze kinderen tot stilte, waar ik niet helemaal in slaagde. “Jullie zijn Nederlands?”, vroeg de man.
Hij hoorde bij het Maastrichtse gezelschap. Ik vroeg hem bezorgd wat het leeftijdsadvies voor deze voorstelling was. Al besefte ik dat ik niets zou hebben aan zijn antwoord. Ik heb althans nog nooit gehoord van een voorstelling voor 41 jaar en ouder.
“Ach, af en toe wordt het wel een beetje spannend”, antwoordde hij. “Maar dan komt het altijd weer goed.”
‘Wacht nou maar, het komt zo weer goed’
Dat zou ik tijdens de voorstelling nog vele malen tegen onze kinderen herhalen: “Wacht nou maar, het komt zo weer goed”.
Maar als je zelf bang bent, is het heel moeilijk om een ander gerust te stellen. Onze dochter sloeg zich erdoorheen door als een mantra tegen zichzelf te herhalen: “Ik ben sterk, ik ben sterk”. Onze zoon hield af en toe zijn hand voor zijn ogen.
Uiteindelijk viel het allemaal wel mee en was de voorstelling eerder mooi dan angstaanjagend. Achteraf waren het vooral die poppen in de gang die zo eng waren geweest.
Merijn de Boer is schrijver, huisman en expat. Zijn vrouw is diplomaat. Zijn roman De Saamhorigheidsgroep won de BNG Bank Literatuurprijs 2020 en De Inktaap 2022. Meer van zijn columns leest u hier.