null Beeld Getty Images
Beeld Getty Images

BoekrecensieGeschiedenis

Maarten Doorman over waarom juist nu kennis over ‘erfvijanden’ Duitsland en Frankrijk zo belangrijk is

Duitsers vonden Fransen arrogant en decadent, Fransen zagen Duitsers als meedogenloos en barbaars. En toen werd het 1963 en gingen de erfvijanden samenwerken. Maarten Doorman schreef een meanderend boek over de Frans-Duitse relatie.

Rob Hartmans

Het was een wat houterige omhelzing: twee bejaarde leiders die een bondgenootschap bezegelden met een voorzichtige omarming. Zestig jaar geleden tekenden de Franse president Charles de Gaulle en de Duitse bondskanselier Konrad Adenauer het Élysée-verdrag, waarmee Frankrijk en Duitsland beloofden regelmatig overleg te plegen over onder andere veiligheidsvraagstukken en buitenlands beleid.

De onwennigheid van de omhelzing illustreerde mooi de moeizame relatie tussen beide landen, die in de ruim anderhalve eeuw daarvoor viermaal oorlog met elkaar hadden gevoerd.

Een half jaar voor de ondertekening van het verdrag was in de kathedraal van Reims een vredesmis opgedragen, waarbij De Gaulle en Adenauer eveneens aanwezig waren. Het was een zeer symbolische plek, want in dit majestueuze gebouw waren niet alleen de Franse koningen tussen 1027 en 1825 gekroond, de kerk was ook in september 1914 door de Duitsers in brand geschoten.

Ratio versus gevoel

Vanaf 1963 speelden Frankrijk en Duitsland een leidende rol bij de totstandkoming en uitbreiding van de Europese Unie, best opmerkelijk omdat ze heel lang als elkaars erfvijanden werden gezien. De landen waren niet alleen militaire rivalen en economische concurrenten, maar vertegenwoordigden ook een andere traditie en een andere cultuur.

Kort door de bocht kun je die tegenstelling typeren als de strijd tussen de Franse verlichting en de Duitse romantiek. Het was universalisme versus nationalisme, ratio versus gevoel, de kosmopolitische stad versus het mysterieuze woud, formalisme versus creativiteit, een voor oppervlakkig versleten civilisation versus een vermeende diepzinnige Kultur.

Filosoof Maarten Doorman houdt deze stereotypen en clichés tegen het licht. In Een jager in het woud. Frankrijk, Duitsland, Europa schrijft hij over de relatie tussen de twee staten. Het gaat de hoogleraar historische cultuur van Duitsland aan de Vrije Universiteit er niet zozeer om in hoeverre de clichés kloppen, maar veel meer om de wijze waarop ze in de afgelopen twee eeuwen zijn gebruikt.

Hij kijkt naar de wisselwerking tussen de landen op het terrein van muziek, beeldende kunst, film en literatuur. Hij doet dat niet door middel van een droge inventarisatie van wat er allemaal is geproduceerd, maar hij schrijft er erudiete, meanderende essays over, waarbij hij gerust uitstapjes maakt naar andere vakgebieden en andere landen.

Maarten Doorman. Beeld Joshua Rood
Maarten Doorman.Beeld Joshua Rood

Van vijand tot vriend

Al vroeg klonken stemmen die benadrukten dat deze twee verschillende culturen elkaar niet naar het leven hoefden te staan, maar elkaar juist mooi konden aanvullen. In haar boek De l’Allemagne (1813) beargumenteerde Germaine de Staël dat de verfijnde Fransen veel konden leren van het Duitse denken en hun uit een diep gevoel voortkomende muziek. En in 1840 noteerde Victor Hugo: ‘Frankrijk en Duitsland vormen samen wezenlijk Europa. Duitsland is er het hart van, Frankrijk het hoofd.’

Hugo schreef dat tijdens de zogenoemde Rijncrisis, toen de Franse regering eiste dat de Rijn weer de natuurlijke grens zou vormen tussen Frankrijk en Duitsland. Dat laatste land bestond toen alleen nog maar als cultuurnatie en niet als eenheidsstaat. Het Duitse Rijk kwam pas tot stand na de Frans-Duitse Oorlog van 1870-1871, die voor Frankrijk eindigde in een vernederende nederlaag en het verlies van Elzas-Lotharingen.

Desondanks riep Hugo beide staten op samen te werken en ‘de Verenigde Staten van Europa’ te vormen en zo de grondslag te leggen voor ‘de universele vrede’. Op dat moment dwarrelde het stof van de oorlog nog omlaag en er gingen nog twee verwoestende wereldoorlogen overheen voordat Frankrijk en Duitsland bereid bleken elkaar niet langer als vijanden, maar als vrienden te zien.

Het Frans impressionisme als inhaalslag

Wat opvalt is dat allerlei ontwikkelingen in de twee landen niet synchroon liepen. Zo wijst Doorman erop dat de nieuwe, intense natuurbeleving die typerend was voor de romantiek wel snel om zich heen greep in Duitsland en Engeland, maar pas veel later in Frankrijk.

Als gevolg hiervan bleef de Franse landschapsschilderkunst veel langer onder invloed staan van het classicisme dan in Duitsland, waar de van mysterie en emotie doordrenkte landschappen van Caspar David Friedrich de toon aangaven; de titel van Doormans boek is ontleend aan een schilderij van Friedrich.

In de Franse schilderkunst stonden landschappen in laag aanzien en die doeken bleven vaak steken in ouderwetse idyllische tafereeltjes. Deze achterstand liep Frankrijk na 1860 in één klap in met de grote revolutie in de schilderkunst: het impressionisme.

Arrogante en oppervlakkige Fransen

Ook hoe men naar elkaar keek, liep niet synchroon. Lang hadden Fransen nauwelijks een beeld van de Duitsers, ook omdat Duitsland pas in 1871 een natiestaat werd.

Na de Napoleontische oorlogen van begin negentiende eeuw, waarin de Duitsers aanvankelijk nederlaag na nederlaag te verwerken kregen, ontstond bij de Duitsers geleidelijk wel een beeld van de Fransen, waarbij begrippen als arrogantie, oppervlakkigheid en decadentie sterk domineerden.

In Frankrijk werd de kijk op Duitsers na de Rijncrisis van 1840, maar vooral na de oorlog van 1870-1871, steeds negatiever. Dat hing samen met de Duitse machtspolitiek, deze anti-Duitse gevoelens hadden minder te maken met nationale stereotypen.

Wrede Duitse barbaren

Dat veranderde tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen Duitsers werden afgeschilderd als wrede, meedogenloze barbaren die de ­civilisation bedreigden.

Dat Doorman besloot om juist nu dit boek te schrijven heeft niet alleen te maken met zijn decennialange fascinatie voor de tegenstelling tussen de verlichtingstraditie en wat hij – naar de titel van een eerder boek – de Romantische Orde noemt. Lange tijd leek de speciale relatie tussen Frankrijk en Duitsland aan belang in te boeten, maar sinds de brexit en de Russische oorlog tegen Oekraïne is duidelijk dat Europa niet zonder een eigen buitenland- en defensiepolitiek kan, en hierbij is een gedeelde hoofdrol weggelegd voor de voormalige erfvijanden. Kennis van de relatie tussen beide landen is dus essentieel.

Daar komt bij dat Doorman zich eraan ergert dat veel academici en cultuurdragers krokodillentranen huilen over de negatieve effecten van globalisering, maar tegelijkertijd volledig gefixeerd zijn op een ‘Engelstalig universum’. Het gevolg is dat de kennis van en de liefde voor de Franse en Duitse cultuur wordt verstikt door ‘de volop heersende kortademige carrièrezucht en een intellectuele bureaucratie’.

Alleen al in dit opzicht is Een jager in het woud een welkome aanplant in een intellectueel landschap dat in minstens één opzicht steeds minder divers wordt.

null Beeld

Maarten Doorman
Een jager in het woud. Frankrijk, Duitsland, Europa
Prometheus; 224 blz. € 22,99

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden