Laat politici een voorbeeld nemen aan Feyenoord-trainer Arne Slot

Arne Slot heeft ­Feyenoord landskampioen gemaakt. Het radioprogramma De Taalstaat ­besteedt aandacht aan Slots taalgebruik. De analyse: Slot is goed met taal. Hij heeft een ­rijke woordenschat, ­gebruikt woorden die andere ­trainers niet gebruiken, brengt lange zinnen tot een goed einde. De presentator van De Taalstaat stelt de vraag of goed taalgebruik je tot een betere trainer maakt. We weten dat niet. Maar stel: dat is zo. Waarom zou dat zo zijn?

Een.
In het topvoetbal, luidt een algemene wijsheid, maken details het verschil. Wie goed is met taal, kan heel precies spreken en de verschillen tussen details goed onder woorden brengen. Daar word je als team ­beter van.

Twee.
Voortdurend ontstaan nieuwe ­begrippen in het voetbal: de ruit, omschakelmoment, de bal hoog houden. Nieuwe woorden helpen om anders naar een situatie te kijken. Om iets te zien, wat je vooraf minder goed zag. Hoe rijker je taalgebruik, hoe meer je spelers op verschillende manieren kunt laten kijken.

Drie.
Wie talig is, heeft voor vrijwel alle situaties woorden. Dat kan bijdragen aan het beeld dat je altijd in control bent. En dus aan je gezag, aan vertrouwen, aan je invloed als trainer.

Of dit alles waar is? Wie het weet, mag het zeggen. Kein keloel, fussball spielen, vond Ernst Happel, die andere toptrainer van Feyenoord. Dat kan ook waar zijn.

Veel Haagse politici zijn er trots op Feyenoorder te zijn. Die kunnen een voorbeeld nemen aan Slot en Happel.