Knippen op zee, dat is voor Charlotte Noordegraaf soms een uitdaging

Vroeger bestond de functie Bijzondere Dienst Barbier bij de Koninklijke Marine. Kappers reisden lange tijd mee of hopten van schip naar schip. Ze verdienden een matrozensalaris én geld met knippen. Daarmee opende menig kapper een eigen zaak aan wal.

Begin 2000 werd deze functie wegbezuinigd. Nu moet de bemanning mazzel hebben met een collega, zoals Charlotte Noordegraaf (29), die toevallig de knipkunst beheerst. Ze was negen jaar lang kapster, maar was toe aan een nieuw avontuur. Ze is nu matroos Technische Dienst. Knippen doet ze als vriendendienst.

“Aan boord van een marineschip ben je je eigen dorp. Je doet alles samen. Op mijn eerste reis in 2020 in het Caribisch gebied nam ik mijn knipspullen mee. Dat bleek een goede beslissing, we mochten niet van boord in coronatijd.”

Soms word ik zeeziek

Alleen de grote schepen hebben een eigen ‘kniphut’. Zoals de Zr.Ms. Karel Doorman, waar Noordegraaf vandaag een collega knipt. Anders richt ze haar eigen plek in. “De grootste uitdaging is knippen op een bewegend platform. Is de zee heftig, moet ik me af en toe vasthouden. De kappersspullen liggen met klittenband vast op tafel. Soms word ik zeeziek.”

Ga je in opleiding voor marineofficier, dan zijn de regels rondom haardracht strak: oren, gezicht en nek vrij van haar; baard, snor of bakkebaarden niet toegestaan en altijd fris geschoren. “Soms blijkt dit een schok. Ze moeten zonder baard met hun blotebillengezicht op de defensiefoto, die pas na vijf jaar wordt vernieuwd. Voor sommigen bijna een reden om er weer uit te stappen.”