Het fotoalbum vanBep Schilder
‘Ik deelde mijn angsten niet met mijn zus, zo was onze rolverdeling niet’
Anders dan haar oudere zus Aleid blijft Bep Schilder (70) liever op de achtergrond. Dat verandert als Aleid op 65-jarige leeftijd plotseling overlijdt.
“Aleid heette eigenlijk Aaltje, ze was mijn oudste zus. Op de foto zijn we respectievelijk zeven en vier jaar. Ik trek haar mijn kant op en zij trekt mij terug, heel symbolisch voor onze relatie. In het begin was zij echt de oudere zus, maar toen ze in haar puberteit psychische problemen kreeg, deed ze een beroep op mij. Op een keer zei ze: ‘Ik ben wel ouder dan jij, maar jij bent een oudere ziel’.
“We hadden een druk gezin met tien kinderen, onder wie een tweeling. Zeven jongens en drie meisjes. Net als Job in het Oude Testament en precies zoals mijn moeder had gewenst. Bij ons gold het recht van de sterkste. Er was een gebrek aan veiligheid, omdat mijn ouders als opvoeders tekortschoten.
“Mijn moeder leek zich daar totaal niet van bewust. Ik denk achteraf dat ze, net als ik, asperger had. Mijn vader was dominee en hoogleraar aan de Theologische Universiteit in Kampen. We zagen hem heel weinig. Hij moest in de voetsporen treden van Klaas Schilder, de broer van mijn opa, die in 1944 aan de wieg stond van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt.”
Ik was veertien toen ik haar polsen verbond
“In het huishouden kwam veel op Aleid neer, zij zorgde vaak voor de kleintjes. Ze kon heel uitbundig zijn, maar soms sloeg dat om in depressiviteit. In de loop van haar leven kreeg ze verschillende diagnoses, onder andere borderline. Rond haar zeventiende werd ze suïcidaal. Ik was veertien toen ik haar polsen verbond nadat ze daarin had gesneden.
“Toen ze na haar eerste zelfmoordpoging in een ziekenhuisbed wakker werd, was ze boos dat ze nog leefde. Het schokte me enorm.
“Waarschijnlijk wendde Aleid zich tot mij, omdat ik thuis vaak verantwoordelijkheid nam. Ik bekommerde me om de kleintjes en kreeg als vanzelf een soort adviserende ouderrol. Tijdens haar verpleegstersopleiding in Enschede kwam Aleid in de weekends thuis. Ze sliep dan bij mij op de kamer. In bed vertelde ze eindeloos enge verhalen over wat ze met duistere mannen uithaalde, de gewelddadigheden die ze meemaakte. Blijkbaar trok ze dat aan. Ik werd er doodsbang van, maar toch luisterde ik braaf, want ze moest haar hart luchten.”
Ik nam de preken van de dominee letterlijk
“Andersom deelde ik mijn angsten niet met haar, zo was onze rolverdeling niet. Als autistisch meisje nam ik de preken van de dominee heel letterlijk. Ik had vaak nachtmerries over het branden in de hel. Toch dacht ik als enige in het gezin al snel: er is meer tussen hemel en aarde dan wat ze in de kerk vertellen. Je kreeg een schuldcomplex opgedrongen: door de zondeval zijn wij allen verdoemd. En in de hemel kom je alleen wanneer je door God bent uitverkoren.
“Aleid heeft dat later als thema opgepakt toen ze psychologie studeerde. Haar afstudeerscriptie ging over het verband tussen een orthodox-gereformeerde opvoeding en depressie en werd in boekvorm uitgegeven onder de titel Hulpeloos maar schuldig. Er zijn acht herdrukken van verschenen. Ze kreeg media-bekendheid, werd geïnterviewd en publiceerde boeken over religie en esoterische spiritualiteit. Naast haar werk als therapeute met een eigen praktijk gaf ze lezingen en schreef ze een column in Trouw.
“Haar spirituele ontwikkeling was begonnen, zei ze, met een boek dat ik haar ooit had gegeven. Later vroeg ze me eens: ‘Bep, vond je het niet moeilijk dat ik bekend werd met iets dat jij mij hebt aangereikt?’ Dat ontroerde me. Ik zei van niet, want ik sta niet zo graag in de spotlights. Aleid had aandacht juist nodig. Ze leefde op door het contact met mensen.
Aleid hielp me de drempel over
“Het is frappant dat we vaak tegelijkertijd met dezelfde thema’s bezig bleken te zijn. We hebben altijd een diepe zielsverbinding ervaren. Ik stimuleerde haar om over spiritualiteit te schrijven. Na aandringen ben ikzelf, schoorvoetend, aan mijn autobiografie De Poort, de Paljas en het Meisje begonnen. Aleid hielp me een drempel over en werkte zelf aan een herziene herdruk van Hulpeloos maar schuldig.
“In de laatste fase van haar leven was onze relatie gelijkwaardig, omdat ze toen veel stabieler leek. Ik maakte me niet langer zorgen. Op 31 juli 2014 wilde ze onverwachts langskomen. Het was heel gezellig en ze praatte enthousiast over onze boeken die we samen zouden gaan promoten. Aan het eind van de middag vertrok ze met de bus naar het station. Terwijl die om de bocht verdween zag ik haar lange witte arm nog steeds zwaaiend in de lucht.
“Tien dagen later overleed ze plotseling aan een hartstilstand. Het was bizar. Nu moest ik in mijn eentje als schrijfster naar buiten treden en ook haar boek promoten. Tegenwoordig voelt ze meer op afstand, maar ik vond het mooi om te zien dat onze boeken op de bibliotheekplank naast elkaar staan. De vervulling van een kinderdroom.”