null Beeld

Huiselijk geweld

Hoe grijp je in, als dat probleemgezin familie van je is?

In sommige gezinnen loopt het totaal mis, met de kinderen als grootste slachtoffer. Natuurlijk wil je die te hulp schieten. Maar wat als het gaat om je zus, buurman of vriendin?

Paulien Bakker

Vanaf het moment dat haar zwager vertelt dat zijn vriendin zwanger is, maakt Anita zich zorgen. “Ze gebruikte drugs en zwalkte over straat. En ze kleineerde mijn zwager. Ik dacht vaak: wat gaat er gebeuren als de baby er straks is?”

Anita is eind dertig, getrouwd, en staat voor de klas. Ze is zo’n juf die zelfs met de moeilijkste leerlingen nog contact krijgt. Maar als het gezin van haar zwager en schoonzus inderdaad ontspoort – hun dochter is nu tien – weet ze niet wat ze moet doen. “Ik ben aangetrouwd, hij is de broer van mijn man. Het voelt als verraad aan de familie als ik zou ingrijpen, maar ik voel me ook een slecht mens omdat ik dit weet en niets doe. Ik ben medeplichtig.”

Tienermoeder met wietverslaving

Ook Karin zette zich schrap toen de vriendin van haar broer in korte tijd voor de tweede keer zwanger raakte. “Ze wilden het allebei niet, maar ze gebruikten geen anticonceptie. Mijn broer kampte met psychoses en een drankverslaving, zij was een tienermoeder met een wietverslaving. Ik dacht: hoe gaat dit lopen?”

Karin is eind veertig, werkt als consultant en is moeder van twee pubers. Zijzelf denkt altijd in oplossingen, zegt ze, maar toch zag ze lijdzaam toe hoe het gezin van haar broer afgleed, hoe het huis vervuilde, hoe geen van beide ouders kookte. Haar broer en zijn vriendin hadden regelmatig een time-out nodig. “Ze stonden rustig een half uur buiten en lieten de kinderen achter in de huiskamer. Het zijn peuters!”

Karin probeerde zich er niet te veel mee te bemoeien. Je kunt niet je eigen normen op het gezin van een ander plakken, maande haar man. “Het is een glijdende schaal: de situatie verslechtert en toch ga je als familielid steeds meer acceptabel vinden.”

Dát is het moment om te bellen

“Omstanders zoeken vaak lang naar bevestiging, alsof ze toestemming willen om in te grijpen”, zegt Astrid Held, trainer en voorlichter bij Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland, meldpunt voor kindermishandeling. “Je hebt een niet-pluis-gevoel, maar je durft er niet op af te gaan. Dát is het moment om te bellen.” Bellen is niet hetzelfde als een melding doen, zegt Held, je kunt ook vragen om advies of je vermoedens te toetsen. Jaarlijks krijgt Veilig Thuis zo’n 130.000 telefoontjes.

Het Nederlands Centrum voor Jeugdonderzoek berekende dat zo’n 5 procent van de ouders kwetsbaar is. Velen zijn zelf als kind emotioneel verwaarloosd of fysiek mishandeld, hebben een beperkt sociaal vangnet of vinden hulp vragen moeilijk. Ook kan iets ingrijpends als ontslag of scheiding ouders uit balans brengen.

Je weet pas of je je zorgen moet maken als je dat hebt gecheckt, zegt Held. “Vraag: zijn jullie oké? Wie helpt jullie? Kan ik iets voor jullie betekenen? Durf te vragen, want je bent deel van hun netwerk. Mensen vinden het spannend om dat gesprek aan te gaan, maar je maakt juist verbinding als je dat doet.”

Er vroeg bij zijn is cruciaal

Heb je het idee dat het niet goed zit, dan geldt: hoe eerder je steun mobiliseert, hoe beter, zegt orthopedagoog Merian Bouwmeester, adviseur bij het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid. Er vroeg bij zijn is cruciaal, want als de kinderen mishandeld worden is het vaak te laat om de situatie nog ten goede te keren. Bouwmeester zette een programma op dat ouders al voor of direct na de geboorte ondersteunt met extra huisbezoeken.

Wie, zoals Karin en Anita, zich al zorgen maakt tijdens de zwangerschap van iemand in hun omgeving, kan beter niet wachten, zegt Bouwmeester. “Juist dan kun je in gesprek gaan. Raad de zwangere aan om dan al naar het consultatiebureau te gaan, ze kan daar zo binnenlopen.”

Huiselijk geweld, emotionele verwaarlozing, hoogoplopende conflicten tussen ouders, kindermishandeling, het zijn taaie problemen. In 2020 evalueerde het Verwey-Jonker Instituut de effectiviteit van de aanpak ervan. Het volgde 576 gezinnen die aangemeld waren bij Veilig Thuis anderhalf jaar lang. Bij 29 procent van de gezinnen stopte het geweld, bij het grootste deel nam het wel af, maar hield het niet op.

Conflicten zijn stressvol voor kinderen

Directeur en onderzoeker Majone Steketee: “Onze analyse is dat er te snel gekeken wordt naar het meest urgente probleem, namelijk het geweld, en niet naar de onderliggende oorzaken.” Dus blijft het probleem bestaan in de gezinnen nu, maar ook in volgende generaties, zegt Steketee. “Als een kind opgroeit in een gezin waarin kindermishandeling plaatsvindt, is er 40 tot 50 procent kans dat we ze terugzien als ze zelf kinderen hebben. Bij ouders met psychiatrische problematiek is dat zelfs 50 tot 75 procent.”

Ouders zien lang niet altijd hoe stressvol hun onderlinge conflicten voor kinderen zijn, zegt ze. “En kinderen vertellen ons hoe moeilijk ze het vinden dat buren, familie en leraren niet ingrijpen. Als samenleving moeten we beseffen dat een onveilig thuis de groei van kinderen belemmert.”

Hulpverleners praten over ingrijpen alsof het iets eenmaligs is, verzucht Anita. Maar de relatie tussen haar zwager en zijn vriendin is nooit stabiel geweest, er is altijd gedoe. Hij was huisschilder, zij werkte in de kinderopvang toen ze beviel. De ruzies in hun dronkenschap liepen zo hoog op dat Jeugdzorg ingreep. De baby kwam terecht in een pleeggezin en mocht terug toen Anita’s schoonzusje was afgekickt. Een tijd lang ging het beter, maar toen het gezin drie jaar geleden bij Anita kwam eten, zag ze de handen van haar schoonzus trillen; die dronk weer. Niet veel later ging het stel uit elkaar. Anita ziet haar nichtje nu een stuk minder.

Van de camping gestuurd

Het meisje kampt met faalangst en concentratieproblemen. “Ze is onzeker, biedt telkens haar excuses aan. Soms is ze een weekend bij haar vader, maar hij kan haar niet bieden wat ze nodig heeft.” Haar zwager leeft van een uitkering. Hij volgde speciaal onderwijs en heeft autisme. Anita’s schoonzus kreeg een nieuwe liefde. Afgelopen zomer zijn ze van een camping gestuurd omdat ze voor overlast zorgden; de vrouw, haar nieuwe vriend en haar dochtertje.

Haar schoonmoeder stelde voor dat Anita en haar man het kind in huis nemen, maar dan krijgen ze ook haar schoonzusje erbij, zegt Anita. “Die is manipulatief, ze legt de schuld altijd bij een ander.” Al die jaren aarzelt Anita al over ingrijpen, maar ze belde nooit naar Veilig Thuis. “Ik vertrouw de instanties wel, maar een kind van deze leeftijd is met haar ouders verbonden. Wat als mijn telefoontje ervoor zorgt dat het gezin wordt opgebroken en zij ergens terechtkomt waar ze slechter af is?”

Tijdelijk huisverbod

Uithuisplaatsen doet Veilig Thuis niet zomaar, zegt Astrid Held. Komt er een melding van omstanders - jaarlijks zijn dat er ruim 60.000 - dan legt Veilig Thuis contact met het gezin in kwestie. Is de situatie daar structureel onveilig voor de kinderen, dan moeten er binnen tien dagen afspraken en een advies liggen. Het kan zijn dat dit genoeg is om de situatie te verbeteren.

Lukt het ouders niet om hun leven op orde te krijgen, dan komt een tijdelijk huisverbod of vrijwillige uithuisplaatsing in beeld, zegt Held, liefst bij iemand uit hun eigen netwerk. Het doel is om het gezin een time-out te geven. Alleen bij acute onveiligheid kijkt de Raad van de Kinderbescherming of gedwongen uithuisplaatsing nodig is. In 2021 kwam het 620 keer zover.

Begripvol knikken

Het gezin van haar broer kreeg al vrij snel hulpverleners over de vloer, zegt Karin, maar volgens hem waren dat vooral meisjes van begin twintig met vragenlijsten die telkens begripvol knikten. De chaos in het gezin nam alleen maar toe en toen ging het mis. “Zijn vriendin bleek met andere mannen te rotzooien en was ook weer aan de drugs.”

Karins broer en zijn partner gingen uit elkaar en de zorg voor de jongens (drie en vijf) kwam grotendeels bij haar broer terecht. Hij houdt van gewelddadige games en de jongens keken mee. Ze aten en sliepen op onregelmatige tijden. De jongste raakte overstuur als zijn vader naar de deur liep. De oudste plaste soms weer in zijn broek en wilde met Karin mee als zij langskwam. De kinderen raakten vervuild. Ze misten dagen op school en de crèche en de buitenschoolse opvang drong aan op een gesprek.

Haar broer is zes jaar jonger dan zij. Vroeger toen ze klein waren, organiseerde Karin zijn kinderfeestjes. Hun ouders dronken veel en Karin waakte over haar broertje. Hij verloor zich als kind al in donkere gedachten en zij probeerde hem op te beuren. Ze zag hoe ook hij verslaafd raakte aan alcohol. Tien jaar terug liep zijn relatie op de klippen en raakte hij in een psychose. Het was Karin die de crisisdienst belde.

Een hulpverlener trok zijn conclusies

Ook nu greep Karin in. “Hij deed zijn best, maar hij heeft ook onvermogen. Ik wilde dat hij werd geholpen om sterker in zijn vaderschap te staan.” Ze belde hem dagelijks, maar net als Anita stapte ze niet naar de instanties. “Dat had als verraad gevoeld en ik weet niet waar het toe leidt. Er is een kans dat we de kinderen dan niet meer zien. Ik kende verhalen van kennissen die machteloos stonden omdat een hulpverlener zijn conclusies trok.”

Karin ging op zoek naar een begeleider die het gezin structuur kon bijbrengen en legde haar voorkeurskandidaten aan haar broer voor, maar die ging er niet op in. “Het voelde alsof ik een marionet bediende en dan nog glipte alles uit zijn handen. Het ging op zoveel fronten mis.” Ze is nu zelf met stressklachten onder behandeling van een specialist.

Ingrijpen is zo makkelijk nog niet, zegt Anita. “Als ik weet dat zich iets afpeelt bij een van mijn leerlingen thuis, ben ik wettelijk verplicht om dat te melden. Als omstander denk je misschien dat de school wel zal ingrijpen. Maar een docent heeft zoveel taken, je komt niet toe aan een één-op-één gesprek met een kind.”

Klopt mijn beeld wel?

Bovendien is het lastig om echt een blik achter de voordeur te werpen, merkte ze bij haar nichtje. “Ik hoor een kant van het verhaal, en alleen als er crisis is. Dus krijg ik geen compleet beeld van de situatie. Klopt mijn beeld of is het in werkelijkheid niet zo erg?”

De realiteit is weerbarstig, zegt Karin. “Natuurlijk ben ik het gesprek met mijn broer aangegaan. Maar het punt is: het beleid komt van mensen die zelf niet met deze problematiek te maken hebben. Hoe kom je erbij om mijn broer al die formulieren te laten invullen? Dat is niet de hulp die hij nodig heeft.” Ze ging met haar broer naar zijn huisarts, die gelijk ingreep. Hij staat nu op een wachtlijst voor behandeling.

De namen van Anita en Karin zijn om privacy-redenen gefingeerd. Hun echte namen zijn bekend bij de hoofdredactie.

Lees ook:

Politie Noord-Nederland krijgt vijf signalen per dag over mogelijke kindermishandeling

Met een speciaal team richt de politie in Noord-Nederland zich op kindermishandeling. ‘Alleen al het feit dat we deze voorziening hebben ingericht, moet een teken aan de wand zijn.’

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden